Op 31 juli 1917 – nu 100 jaar geleden – begon de Britse veldmaarschalk sir Douglas Haig aan zijn Derde Slag om Ieper om de Duitsers de genadestoot toe te brengen. Britse artilleriebombardementen met 3019 kanonnen sproeiden dood en verderf over Duitse stellingen. De Hel van Passendaele kostte onvoorstelbaar veel mensenlevens!!
Fré Morel – vasthoudend, volhardend met open geest, niet links of rechts, maar VRIJ-denkend
Hoe leest een oorlog?
Achteroverhangend op de bank in een behaaglijk warme kamer dit verhaal lezend is het misschien moeilijk voor te stellen hoe een oorlog er uitziet. Hoe ziet een slagveld eruit? Welke geluiden horen daarbij? Hoe ruikt het daar? Welke kleuren, welke emoties? Hoe voelen de soldaten zich aan het front? Wat is doodsangst? Het toeval wil dat men hiervan een heel klein beetje een idee kan krijgen door naar de film(s) van De ban van de Ring te kijken. De schrijver van deze roman, de op 3 januari 1892 in het Zuid-Afrikaanse plaatsje Bloemfontein geboren John Ronald Reuel Tolkien, heeft samen met drie van zijn beste vrienden als soldaat aan het Frans-Duitse front gevochten in de Grote Oorlog. Dit viertal: John Ronald Reuel Tolkien, Rob Gilson, Geoffry Smith en Christopher Wiseman had in 1911 samen de T.C.B.S. (Thea Club and Barrovian Society) een half-geheime leesclub opgericht. Ze werden alle vier opgeroepen voor militaire dienst en vochten bij verschillende legereenheden. Twee van de vier vrienden – Gilson en Smith – overleefden deze gruwelijke oorlog niet en om zelf niet compleet gek te worden van alle geweld en ellende begon Tolkien te schrijven, te schrijven over de waanzin van de oorlog waarin hij en met hem nog zoveel miljoenen anderen terechtgekomen waren.
De modderige slachtvelden van Noord-Frankrijk en België zijn terug te vinden in zijn verhalen, het geluid van de dagenlange beschietingen met mortieren en kanonnen is in de film te horen als een angstaanjagende zwaar dreunende achtergrondmuziek, het angstig gekrijs en gehinnik van de vele paarden omgevormd tot de angstaanjagende geluiden van de in capes gehulde geestruiters die de ring van de ringdrager willen bemachtigen, en namen van streken en gebieden verwerkte hij in zijn verhalen. De naam van het Noord-Franse Argonnenwoud, waar hevige gevechten plaatsvonden, is bijvoorbeeld terug te vinden in de naam van Lord Aragorn, één van de vier beschermers van Frodo, de ringdrager. De bevochten Franse landstreek Lotharingen komt tevoorschijn als het Lotharian Forest en de laatste grote veldslag, de Slag aan de Passendaele (door de Engelsen later omgedoopt tot de Hell en Passion-dale = dal van het lijden) komt in zijn verhaal terug als de beslissende veldslag van Helm’s Deep. Alleen al in deze verschrikkelijke veldslag die aanhield tot 11 november 1917 werden 500.000 jonge mannen gedood, gewond of raakten vermist.
Zelf zegt Tolkien:
“Ik vluchtte weg uit deze hel door mijn belevenissen in een andere vorm en met andere symbolen te beschrijven, zoals Morgoth en Orks, het heeft mij geholpen om deze oorlog te overleven en niet gek te worden”.
Hij bundelde na de oorlog zijn verhalen, noemde ze Een geschiedenis van de Grote Oorlog van de Ring en schiep zo gruwelijke waarheid om tot fantasievolle gruwelverhalen. Ook andere frontsoldaten beschreven hun belevenissen, zoals de realistische oorlogsroman van de Duitser Erich Maria Remarque “Van het Westelijk front geen nieuws” en “Het Vuur” van de Fransman Henri Barbusse. Zij lieten de harde en gruwelijke werkelijkheid zien die een oorlog is, niets meer dan een niet te geloven slachting. Indrukwekkende boeken die altijd de moeite waard zijn en blijven om te lezen. Boeken die overigens, net als zoveel andere, op 10 mei 1933 op de beruchte boekverbrandingsstapel gegooid werden op de Opernplatz in Berlijn, in voorbereiding en aanloop naar de Tweede Helft.