Het is 1885 als de vader van Otto Frank in Frankfurt am Main zijn eigen bank vestigt, de Michael Frank Bank. Zijn kinderen, Robert, Herbert, Helene en Otto hebben een onbekommerd en goed leven. Zoon Otto gaat school op het Openbare Lessing Gymnasium in Frankfurt am Main en doet in 1908 zijn eindexamen.
Na een korte tijd economie gestudeerd te hebben aan de universiteit van Heidelberg vertrekt Otto naar Amerika om aan de slag te gaan bij het warenhuis Macy’s dat eigendom is van de ouders van zijn kameraad Nathan Strauss jr. Nog maar nauwelijks in de USA moet Otto al weer huiswaarts keren als vader Michael op 17 september 1909 overlijdt. Moeder Alice Betty Stern neemt voorlopig de plaats van haar verstorven man in en samen met Herbert en Robert beheert ze de bank. Otto keert terug naar de USA om in het najaar van 1911 weer naar Frankfurt am Main terug te keren.
Ook Otto wordt in de Eerste Wereldoorlog onder de wapenen geroepen en ontvangt voor bewezen dapperheid aan het Westelijk Front het IJzeren Kruis. Na de wapenstilstand neemt Otto in 1919 met tegenzin de scepter over van zijn moeder. De positie van de Michael Frank Bank is niet florissant, als mede (oorlogs-)financier moet de bank op de blaren zitten. Duitsland had de strijd verloren waardoor de Michael Frank Bank naar haar geld en winst kon fluiten. In 1921 was Erich Elias, de man van zuster Helene, mede aandeelhouder van de bank geworden. In 1923 werd in Nederland aan de Keizersgracht 604 in Amsterdam een filiaal geopend, ‘M. Frank & Zonen’. Op 22 november 1923 werd de vestiging ingeschreven in het register van de Amsterdamse Kamer van Koophandel en op 31 december 1923 werd de inschrijving officieel bekrachtigd. De 28-jarige Johannes (Jo) Kleiman werd als procuratiehouder aangesteld.
Het filiaal werd géén succes, al op 15 december 1924 werden het bankfiliaal alweer gesloten en verhuisde de bank naar het privéadres van Jo Kleiman aan de Rombout Hogerbeetsstaat 21 in Amsterdam. Terwijl Otto weer naar Duitsland teruggekeerd was bekommerde Jo Kleiman als verantwoordelijk procuratiehouder met volledige volmacht zich om de verdere afwikkeling. In Duitsland ging het met de Michael Frank bank allesbehalve rooskleurig, in 1926 stonden de bankzaken er niet al te best voor. In Nederland werd het bankfiliaal op 30 januari 1929 finaal uitgeschreven uit het handelsregister en twee weken later werd Jo Kleiman van zijn taak ontlast nadat de uitschrijving officieel bekrachtigd werd. De hoofdvestiging in Frankfurt am Main lag ook onder vuur, naar verluidt waren illegale valutatransacties de aanleiding dat de aandeelhouders in 1929 het hazenpad kozen. Herbert vertrok naar Frankrijk, Robert naar Engeland en Erich Elias naar Zwitserland. Otto onderzocht een optie om in het buitenland een filiaal te openen van het Duitse bedrijf Pomosin. In 1930 viel het doek voor de Michael Frank Bank in Frankfurt am Main.
In de zomer van 1933 trok Otto naar Nederland met de bedoeling om in Amsterdam het Pomosin filiaal te starten. Tijdens zijn werkbezoek bracht hij ook zijn voormalige procuratiehouder Jo Kleiman aan de Rombout Hogerbeetsstaat 21 en bood hem een baan aan bij zijn nieuw op te starten bedrijf. Op 15 september 1933 werd de Nederlandsche Opekta Maatschappij N.V. i.o. ingeschreven bij de Amsterdamse Kamer van Koophandel met Otto als enig aandeelhouder. Als vestigingsadres werd de Nieuwezijds Voorburgwal 120-126 te Amsterdam opgegeven Jo Kleiman als boekhouder. Op 31 januari 1934 werd het bankbedrijf officieel beëindigd en op 26 september 1938, werd de Michael Frank Bank ambtelijk opgeheven en uit het handelsregister geschrapt. Otto woonde toen al enkele jaren met zijn gezin in Nederland, in Amsterdam aan het Merwedeplein.