Home » Columns » De Groninger wortels van de Shell

De Groninger wortels van de Shell

Fantasie, Landschap, Mystiek, Licht, Sprookje

2021 – Ze taaien af! De buit is binnen, auf niemals wiedersehen!

Eind januari 2018 bleek dat de Koninklijke Shell begin juni 2017 met behulp van een handig juridisch vehikel de hete NAM-aardappel van haar bord geschoven had. Daarmee had de Koninklijke zich op slinkse wijze ingedekt tegen, en onttrokken aan elke verantwoordelijkheid betrekking hebbende de aardbevingsschade in de provincie Groningen.

Kortom; leegroven, uitzuigen en zakkenvullen en dan als dank de hand opsteken en adieu.. ‘red joe de bok der mor mit’!

Niet zo fris en zeker niet dankbaar als je bedenkt dat de bakermat van de Shell in hetzelfde Groninger land ligt dat ze nu als een door aardschokken sidderende en leeggezogen spons aan de kant flikkert.

Groningen als Bakermat? Daarvoor moeten we even terug in de tijd, zo rond de jaren 40 van de 19e eeuw. Het is in de tijd dat de in Oude Pekela geboren Eillert Meeter met regelmaat van zich laat horen. De op 1 maart 1818 geboren Pekelder is behalve journalist en publicist ook republikeins activist. Zijn puntige pen neemt het op voor Groninger dagloners en arbeiders en schrijft rake en scherpe stukken richting de Oranjekliek in het Haagse Holland.

In 1840 wordt het menens als Eillert op de meikermis in de stad Groningen met zijn trawanten het glas heft op Zijne Verheven Nulliteit Willem Kaaskop en op de republiek. Eillert wordt opgepakt en tezamen met 25 anderen gevangen gezet en klaagde hem aan wegens oproerende jool, de algemene teneur van het door hem uitgebrachte tijdschrift De Tolk der Vrijheid. Dat tijdschrift werd niet alleen gevuld met schrijfsels van Eillert’s eigen hand, ook gastschrijvers kregen alle ruimte hun radicale en republikeinse denkbeelden te ventileren.

Een van deze contribuanten was Jan Freerks Zijlker, een rijke Hereboer uit het Oost-Groninger gehucht Nieuw Beerta. Deze financieel onafhankelijke oproerkraaier leverde in de jaren 1840-1841 met regelmaat schrijfels ter plaatsing die – met goedkeuring – door Eillert in hevigheid en heftigheid opgeleukt en daarna geplaatst werden. Dat viel niet bijster goed in de Haagse Oranjeaarde en was het zaak Zijlker monddood te maken.

De niet onaantrekkelijke prijs die Zijlker voor zijn schotschriften betaalde was de niet onaardige positie van Statenlid van Groningen. Tegengeluiden smoren door ze binnenskamers te trekken is een van de constructies die ook vandaag de dag gehanteerd worden.

Het gezin Jan Freerks Zijlker zou in totaal zes kinderen gaan tellen, vier zoons en twee dochters. Twee kinderen van het gezin spelen in het verhaal van de Shell een bepalende rol. De op 30 juni 1835 in Nieuw Beerta geboren Derk (die later de achternaam van zijn moeder – De Ruiter – zou toevoegen) en de op 31 mei 1840 in Nieuwe Beerta geboren Jans Aeilko.

Derk begon zijn carrière als advocaat in Winschoten en nadat hij daar als procureur en kantonrechter werkzaam was schoof hij in 1868 omhoog in de bestuurlijke piramide om in 1891 lid te worden van de Tweede Kamer der Staten Generaal. Jans Aeilko daarentegen had andere verdiensten en is hij als medeoprichter aan te wijzen van de Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij, de voorloper van de Shell.

Het was in dié tijd, dat in de Nederlandse kolonie Indië een belangrijke ontdekking werd gedaan die ook in de komende Eerste Wereldoorlog een enorm grote rol zou gaan spelen en na die oorlog Europa compleet zou gaan veranderen: de vondst van (peter‘a’=steen)olie! Jans Aeilko Zylker, toentertijd als boekhouder aangesteld van een tabaksplantage op Oost-Sumatra, moest in 1880 voor een hevige onweersbui schuilen in een oude tabaksschuur.

Hij was niet alleen in die schuur, er waren ook een paar inlanders bij hem en ééntje stak een fakkel aan om de donkere schuur een beetje te verlichten. Jans keek er verbaasd naar, die fakkel brandde wel érg fel. Hij vroeg de inlander hoe dat kwam en die vertelde hem dat ze hun fakkels insmeerden met een soort van ‘aardwas‘ die ze haalden uit plassen en poelen uit de omgeving. Ze gebruikten het ook om hun boten waterdicht te maken. Dáár was Jans wel in geïnteresseerd en hij ging met de inlander een kijkje nemen.

Jans deed op zijn 40ste jaar een belangrijke vondst…OLIE! Een monster van dit bijzonder goedje zond Jans Aeilko aan zijn broer Derk in Winschoten en van daaruit begon de (peter)olie ster te rijzen. Tal van Nederlandse Statenleden, familie, Groningse Hereboeren (zoals bijvoorbeeld Kremer-Hovinga en Rookmaker uit de Oostwolderpolder in de huidige Groningse gemeente Oldambt, die beiden beschikten over aanvangst-aandelen van de Shell) én het huis van Oranje participeerden ruimhartig in de lucratieve Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij.

Het duurde nog zeker tien jaar voordat zijn vondst uitgegroeide tot wereldformaat en in het verdere geschiedenisverloop is te lezen welke invloed deze vondst heeft gehad. Iedereen in de wereld van vandaag kent nu het bedrijf dat op 16 juni 1890 ontstond.

Teruglopende olieopbrengsten zorgden ervoor dat op instigatie van huisbankier Rothschild de oliewinning van Aeilko-&-Co en die van de Engels-Joodse zakenman Marcus Samuel tot een maatschappij samengesmeed werd. Met een winstverdeling van 40 tegen 60% werd in eerste instantie onder de afbeelding van een mossel de oliemaatschappij Shell geboren. Later werd een geel gekleurde en roodgerande Sint Jakobsschelp het beeldbepalende icoon van de wereldwijd opererende plunderfirma.

Het voor aanvang van WOI afgedwongen alleenrecht door Marcus Samuel tot levering van stookolie aan de vernieuwde machtige Britse vloot (die tot die tijd op kolenstook voer) was een van de enorme verdiensten die de Shell en haar (Oranje) aandeelhouders ten goede kwam. Tot halverwege de jaren ’50 van de 20e eeuw waren bolknak rokende en zichzelf van een welverdiende alcoholische versnapering trakterende Noord- en Oostgroninger Hereboeren traceerbaar die zich naar de jaarlijkse Shell aandeelhoudersvergadering spoedden.

De schelp maakt al onderdeel uit van de visual identity van Shell sinds 1900. In tegenstelling tot wat veel mensen denken heeft de Shell schelp niets te maken met fossielen, als onderdeel van de vorming van olie. In 1830 werd in Londen een klein bedrijfje opgericht dat handelde in Aziatische schelpen. Later werd ook in (lamp)olie gehandeld.

De handel in olie groeide enorm en een Sint-Jacobsschelp werd het logo van de The Shell Transport and Trading Company (Shell Co.) Overigens was de allereerste schelp een mossel. Pas in 1904 verscheen de eerste Sint-Jacobsschelp die nog steeds de basis is van het Shell-logo. Het logo is in de loop der jaren meerdere malen aangepast. In 1948 verscheen de karakteristieke kleuren combinatie rood-geel.

Bijzonder detail was wel dat deze extremistische tak o.a. vanuit Londen gefinancierd werd door het machtige Rothschild bankiersimperium in de persoon van Sir Herbert Louis Samuel, de Engelse multimiljonair en medevennoot van Shell Oil. Het zou niet de enige keer zijn dat Sir Herbert Samuel optrad als sponsor van extremisten. Herbert was ook een vurig pleitbezorger van een door Engeland gesteund Zionisme en was direct ná de Eerste Wereldoorlog de eerste Hoge Commissaris die namens de Volkenbond in 1920 het bestuur over Palestina uitoefende.

In de opvolgende oorlog (WOII) was de Engelse multimiljonair één van de sponsors en politieke pushers van de Grootmoefti van Jerusalem, Hadj Mohammad Amin al-Hoesseini. Het was Sir Herbert Samuel persoonlijk die in 1921 de zijn invloed liet gelden en de benoeming van Hadj Mohammad Amin al-Hoesseini tot Grootmoefti (wat beslisser betekent) erdoor drukte. Ook de Engelse regering zelf subsidieerde al-Hoesseini (een bondgenoot van Adolf Hitler) met een jaarlijkse toelage van £ 20.000,– Van deze gesponsorde radicale Grootmoefti zijn pittige en – zeker gezien de Joodse achtergrond van enkele van zijn sponsors – opmerkelijke uitspraken afkomstig zoals “Kill the Jews wherever you find them. This pleases God, history and religion. This saves your honour, God is with you.”.. maar dat is weer een heel andere geschiedenis..