De Feisal-Weizmann overeenkomst van 3 januari 1919 is, vanuit Arabische zicht, mogelijk als het meest ‘ultieme verraad’ te bestempelen. Op 4 juni 1918 ontmoetten Chaim Azriel Weizmann en prins Faisal elkaar tijdens een door Engelse adviseurs opgezette meeting in Acaba en voerden ze verkennende gesprekken over mogelijke Arabische steun voor “the establishment of a National home for the Jewish people” in Palestina.
Oorlog is Misleiding en Bedrog – Fre Morel
Over de hoofden en ten koste van de als minderwaardig beschouwde Palestijnse Arabieren (die door Weizmann verraderlijk, arrogant, onbeschaafd en hebberig genoemd werden) werd (o.a. volgens Weizmann) door Faisal medewerking toegezegd voor de vorming van een zelfstandige en onafhankelijke Arabische eenheidsstaat.
Volgens aantekeningen van Thomas Edward Lawrence die diezelfde 4e juni 1918 een gesprek had met prins Faisal was dit niet helemaal in overeenstemming met de werkelijkheid. Uit zijn aantekeningen kwam naar voren dat Faisal “will not approve Jewish independence for Palestine but [will] support, as far as they can, Jewish infiltration, if it is behind a British as opposed to an international façade.”
Géén Arabische goedkeuring voor een onafhankelijke Joodse staat in Palestina en, om de in zijn ogen verraderlijke Engelsen maximaal dwars te zitten, wél optimale ondersteuning bij Joodse infiltratie! Pas op 4 november 1918 bereikte een afschrift van deze aantekeningen het Engelse ‘War Office’ in Londen wat leidde tot overleg tussen Weizmann en minister Balfour.
Een nieuwe bijeenkomst moest voor de Zionisten uitkomst brengen en op 11 december 1918 ontmoetten Chaim Azriel Weizmann en prins Faisal elkaar opnieuw, dat keer in Londen in het Carlton Hotel. Thomas Edward Lawrence trad daarbij op als tolk. Faisal had het advies van Sir Mark Sykes meegekregen “to cultivate the Zionist movement as a powerful ally rather than to oppose”…. hij nam zijn raad aan. Om Amerikaanse steun te krijgen voor de vorming van zowel een onafhankelijke Arabische Staat als “the establishment of a National home for the Jewish people” in Palestina, gesteund door de politiek- en financieel machtige Zionisten binnen het Engelse establishment kwam een conceptovereenkomst tot stand.
Op 3 januari 1919, enkele weken voor aanvang van de Vredesbesprekingen van Parijs, werd de ‘Faisal-Weizmann’ overeenkomst getekend dat behalve 9-artikelen ook een handgeschreven aanhangsel bevatte met daarin een ontbindende clausule. Weizmann dacht met dit document de eerdere ‘Balfour Declaration’ krachtig te kunnen ondersteunen tijdens de komende Parijse onderhandelingen.
Toen Sjarif Sayyid Hussein Ibin Ali, waarvoor prins Faisal plaatsvervangend ondertekend had, van de overeenkomst en inhoud op de hoogte gesteld werd, weigerde hij het te accorderen, ‘he refused to recognize the agreement as soon as it was brought to his notice’. Dit laatste werd bevestigd door Harry St John Bridger Philby, werkzaam bij de Engelse geheime dienst in Palestina. Het ‘Faisal-Weizmann’ akkoord was een uiterst kort leven beschoren. Behalve de verwerping van de overeenkomst door de Sjarif (die overigens niet de Arabische meerderheid vertegenwoordigde) liet de Vredesconferentie in Parijs geen enkele ruimte voor de Engelse toezeggingen voor het stichten van een onafhankelijke Arabische eenheidsstaat, terwijl dat juist het meest essentiële deel van de overeenkomst uitmaakte.