Ik sta op uit de stoel in de wachtkamer als ze m’n naam afroept.. ze geeft me een hand en loopt voor me aan naar haar spreekkamer aan het eind van de gang. “Hoe gaat het” vraagt ze. Tsja, wat zal ik zeggen. De nacht was wat minder als de vorige paar nachten en in de ochtend was al te voelen dat m’n ontsteking wat haperde. “Mwah, het is iets minder vandaag” antwoord ik, maar beter als de laatste keer dat ik twee kamers verder in dezelfde dokterspost zat dacht ik bij mezelf.
Die maandag, een paar weken daarvoor, voelde ik me echt aller belabberdst en dat bleek ook wel te kloppen volgens de ECG die toen afgenomen werd. Het zorgde er voor dat ze op de hartbewakingsafdeling in het nieuw geopende ziekenhuis met een stroomstoot mn hartrime weer in balans brachten. Gelukkig was deze keer het stotterende gevoel een stuk minder vervelend en beter beheersbaar. De operatie die ik vijf maanden hiervoor plotsklaps onderging zorgde ervoor dat m’n hartje door bleef kloppen maar het zorgde er ook voor dat het evenzo plotsklaps met regelmaat onregelmatig begon te stuiteren. Het bleek bij navraag vaker voor te komen, zo verzekerde de cardioloog me. De kans dat ik er op termijn vanaf raakte achtte hij gezien mijn conditie, leef- en eetpatroon eerder waarschijnlijk dan dat ik er blijvend last van zou houden, maar.. garantie tot aan de voordeur. Vervelend gevoel, dat zeker, helemaal omdat wat betreft aanleiding of oorzaak weinig zinnigs te zeggen is, het kan door alles getriggerd worden.
De cardioloog van dienst die afgelopen maandag noemde een hoog alcohol consumptie als mogelijke oorzaak bij de ene persoon, een overmatig gebruik van koffie bij de ander, maar sloot hij zijn verklaring af door te zeggen dat er geen peil op was te trekken. Alcohol gebruik ik nauwelijks en de koffiesloot, die heb ik so-wie-so al behoorlijk gedempt. Wat in alle gevallen wel overeenkomstig was na een hartoperatie was de operatie op zichzelf, best een hele ingreep en uit eigen ervaring weet ik wat voor spanning en stress het oplevert, niet alleen bij mezelf maar ook bij m’n kinderen en directe familie. Ik ben niet van beton maar zeker ook geen Jan-Jeuzel, ik ben meer van het type dat aanpakt en doorzet, schouders eronder en gaan met die banaan. Dat is een beetje de aard van het beestje, maar ja, als je hart begint te stotteren en je ontsteking als het ware hapert, dan is dat toch wel iets dat heel bepalend is, het vreet alle energie uit je. Greetje, de eigenaresse van de chocoladewinkel, waarmee ik een paar weken geleden een kort gesprek voerde, reageerde met de opmerking dat zij van mening was dat ik volgens haar last van hartzeer leek te hebben.
Een gesprek met een psychotherapeut was een voorstel dat van broerlief afkomstig was, dus ja, waarom ook niet? Dezelfde broer had me in de afgelopen maanden ook met meerdere goede adviezen bijgestaan. Dat ik nu bij Petra de Peute, voor de tweede keer in een maand, in de spreekkamer zat was het resultaat. Aan het einde van het eerste gesprek had ze me voorgesteld om er over te gaan schrijven, maar nee.. ‘k wil niet eigenwijs zijn, maar DAT heb heb ik al meer dan genoeg gedaan. Ik ben de historicus en archivaris van de familie en heb echt hele stapels manuscripten bijgehouden over alles en nog wat.
Over de heftige en toch wel emotioneel ingrijpende zaken die in onze familie hebben plaatsgevonden, zaken als ziekte en kanker. Kanker, de ziekte die m’n moeder al op 57-jarige leeftijd op een uiterst pijnvolle wijze van haar leven beroofde en van de planeet af plukte. Kanker, de ziekte die ook m’n lievelingszus op 57-jarige leeftijd vernietigde. Kanker, de ziekte die m’n lievelingsbroer op 50-jarige leeftijd deed wegteren. M’n oudste broer en mijn in leeftijd vijf jaar overstijgende oudere zus zijn eveneens door ziekte al gaan hemelen, hun maximale houdbaarheidsdatum was verstreken. Hun leeftijd lijk ik met een beetje mazzel te kunnen verbeteren. Met zijn afscheid als 70-plusser is mijn vader tot nu toe ’the champion’ van de familie. Mijn eerste zusje Sophia is met haar zes weken als hongerwinterkindje als jongste van ons allen gaan engelen. Maar … van de negen kiddo’s in totaal zijn we nu nog met zijn viertjes, wie weet dat een van ons met de beker aan de haal gaat? Met een kleine dichterlijke vrijheid lijkt ons familieverhaal bijna op een roman van Agatha Christie, ‘Negen kleine negertjes’.. eentje ging de pijp uit in de nacht, toen waren er nog acht en moedig aftellend naar benee komen we zonder angst en fier, uit op het totaal van vier….
Tsja, het valt niet te ontkennen, het speelt in m’n leven zeker een rol mee, maar of dat het meest bepalend is dat durf ik niet te zeggen. Wat emotioneel misschien van meer invloed geweest is, is de partnerkeuze. Kijk, niets in het leven is perfect en je moet er zelf & samen wat van maken. Maar ja, na dik twintig jaar met mijn eerste partner scheen dat toch geen goede match te zijn. Achteraf bezien is het vooral en met name de vijftien jaar lange relatie met mijn tweede partner die me het meest beschadigd heeft, emotioneel, geestelijk en materieel. Nu, na zes jaar terugblikkend, is de conclusie meer dan helder en duidelijk, afgedankt als mens, leeg- en kaalgeplukt en als een straathond aan de kant getrapt.
Niet dat ik zo’n superjezus of een heilig boontje ben, zeker niet, maar ik was dienstbaar & nodig en dat ik toentertijd ook over een goedgevulde knip beschikte was zeker niet onwelkom. Hartzeer was de diagnose van Chocolade Geertje, en ja, dat had ik ook toen mijn lievelingsbroer na zes weken weggeteerd was. Het was ook toen, dat mijn tweede partner zich geen houding wist te geven. Het was toen dat ze mij in mijn rouwverwerkingsproces bovenop de huid zat, me met de meest onzinnige verwijten om de oren sloeg. Ik zou volgens haar met de verse weduwe van m’n broer aan de haal willen gaan of met de vrouw van mijn jongste broer snode plannen uitbroeden. Met argwaan en achterdocht werd ik door haar achtervolgd.
Zes weken nadat ik voor een afgeladen aula de grafrede van mijn broer had uitgesproken kreeg ik een hartaanval en ook toen moest ik in het ziekenhuis van haar een proeve van bekwaamheid afleggen. Met een vriendin kwam ze de hartafdeling opdraven om te testen of mijn ogen haar minder begerig aangaapten dan haar vriendin. Volgens haar was ik niet voor de test geslaagd, bingo, foute boel dus. Toen ik na veertien dagen weer los en vrijgelaten werd en door alle gedoe van de voorgaande maand lichamelijk en geestelijk iets in onbalans naar huis mocht vertrekken, wachtte me een warm ontvangst. Ze had het met haar vriendin op een akkoordje gegooid, ze ging een tijdje bij haar kamperen en logeren om bij te komen, dat was beter voor haar. Pratend als Brugman heb ik haar over kunnen halen om bij mij te blijven, want ja, het voelde toch wel een beetje onzeker en kut .. thuiskomen in een leeg huis na een hartaanval en daarbij nog in rouw om het verlies van je lievelingsbroer.
Ze bleef nog jaren kleven, toevallig ook net zo lang totdat de koek op was en ik mezelf berooid terugvond als bewoner in een antikraakpand. Helemaal zonder middelen is ook weer niet waar, zij betaalde namelijk graag de 250 piek huur aan de antikraakclub en mocht ik op haar kosten een paar gordijnen, een keukensetje ter waarde van 150 ballen aanschaffen, dus ik kon koken, koelen en wassen. Een flinke doos vol boodschappen uit de overvolle voorraadkelder die ik zelf aangelegd had kreeg ik toegeschoven als voedselpakket, dus ik kon eventjes vooruit. Maar honger, ja.. dat heb ik echt gehad in de zes maanden dat ik samen met andere lotgenoten in die oude school woonde. Na drie maanden stopte de subsidie van de ex-partner, ik moest me maar zien te redden en gelukkig duurde het geen drie maanden extra voordat de sociale papierwinkel afgerond was en ik met terugwerkende kracht de bijstandsuitkering kon opstrijken.
M’n schulden bij Jan-en-Alleman konden afbetaald, voorbij was de tijd van geroofde veldaardappelen, gesjeesde maiskolen, afvalbakkenpatat van de Mac of de roofbroodjes uit de paardentrog. Een bijzondere tijd, het heeft me warme contacten en echte vriendschappen opgeleverd met echte mensen, weer terug gebracht in de wereld waar menselijke warmte meer betekent en waardevoller is dan bezit. November, zes jaar geleden, kreeg ik bericht van de woningstichting dat ik kon kiezen, uiteindelijk uit drie woningen en in december, nu zes jaar geleden, kon ik de voordeur van mijn eigen huis dichttrekken. Van haar niets meer gehoord, nou ja, indirect, dat weer wel.. want over mij niets dan on-goeds, ik was heet op geld zo bleek het geval en is me als een echte kluiskraker een aardige gouddiefstal toegeschreven, dat wist een van de door haar in vertrouwen genomen vriendinnen me te vertellen voor de koeling bij de rosbief in de Lidl.
Een keer is ze nog persoonlijk poolshoogte komen nemen en reed ze langzaam met haar auto door m’n straatje, maar aankijken durfde ze me niet, ‘k stond namelijk buiten met de buren op de stoep voor m’n deur te kletsen. Met haar neus naar rechts en haar donkere manen naar links stuurde ze de rode Japanner zonder ongelukken recht vooruit.
Petra de Peute had mijn relaas hoofdzakelijk stilzwijgend aangehoord, krabbelde af en toe een aantekening en maakte zo nu een dan een opmerking. Ze had iets over het aangaan of afhouden van relaties en kon het zich wel voorstellen dat ik het een beetje gehad had met vrouwen, er wel klaar mee was en geen gedonder en gesodemieter meer wilde. Kijk, nu de knip leeg is vallen de Graaigrieten automatisch al buiten de boot, dat kost nix. Een leuk, lief, aardig en warm mens…, wie weet, maar dat zie ik niet meer gebeuren, er lijken alleen maar zeikwijven vol problemen op de wereld te zijn, was mijn reactie. Nee, geen zin meer in hartzeer. Nah, ‘k moest er volgens Petra de Peute maar eens over gaan schrijven. Ach nee, waarom zou ik, is toch alleen maar gezeur, misschien gaat m’n hartje er ook nog weer van op de hobbel, daar zit ik niet op te wachten. Alleen maar hartzeer en ik hoor het ze al zeggen… hesthomookweer.