“Kijk”, zegt hij “dit is nog een van die oude wandelstokken die in vroeger tijd bij de Winschoter Adrillen markt werden uitgereikt. Niet helemaal zeker, maar volgens mij komt dit exemplaar nog van de Stadhuiszolder”. Met een glimlach toont John het duidelijk gedateerde stokje terwijl hij voor een geschilderd tafereel van een ver verleden Adrillen staat.
De 60-jarige goedlachse John Ruibing vertelt met verve het verhaal van de ‘club’ waar hij voor staat, zijn club waarvan hij naast al jaren bestuurslid nu de positie van secretaris bekleedt. Stichting Oud Winschoten, de SOW, het is een van de lokale organisaties waar een 20-tal historisch betrokken en gemotiveerde Oldambtsters zich meer dan thuis en op hun plaats voelen. Een prijzenswaardige organisatie die het Winschoter verleden tastbaar voor de toekomst bewaard houden en zich gesteund weet door ruim 450 donateurs.
John neemt me mee door de recent betrokken lokalen van de oude Pabo aan de Stikkerlaan vol met in veler vorm opgeslagen Winschoter herinneringen. Het halve interieur van de toentertijd op de hoek van de Engelsestraat en de Wevershorn gevestigde Bakkerij M. Fröling Jzn. staat naast de houten voorraad zaadkast van Kloosterhuis geduldig te wachten om op een passende plek ingedeeld te worden. Alle lokalen staan werkelijk boordevol met grote en kleine tijdcapsules, zoals de houten flessenkratten van Woltjer & Oosting, een in vol tenue gestoken paspop van het teloor gegane ‘Winschoten 66’, een toonkast vol Winschoter tinwerk, de ‘kast-van-Uil’, de oude kruikenwarmer uit het Sint Lucas, schappen vol oude kaarten, tekeningen en schilderijen, planken vol boeken en dozen vol archiefmateriaal, echt te veel om te benoemen.
Onder het genot van een bakje koffie praat hij enthousiast verder over de stichting die hij en zoveel andere Winschoters een warm hart toedragen en komt het gesprek erop hoe de voormalig Hotelier langs familiebanden gehecht aan het befaamde Hotel De Nederlanden bij de de SOW betrokken geraakt is. Al vele generaties lang is de familie Ruibing betrokken bij het wel en wee rond stad en markt. Ooit begonnen op de Oldambtster Herberg maakte overgrootvader zich in 1870 zelfstandig door het vrijwel naastgelegen logement De Nederlanden over te nemen. Naast onderdak voor de reiziger en stevige en voedzame kost voor boeren, burgers en buitenlui vonden de paarden verversing in de stal. Het waren levendige tijden, vooral tijdens kermissen en jaarmarkten. De paarden maakten later plaats voor auto’s van de hotelgasten en op feestelijke dagen vonden soms wel 1.200 fietsen hier hun tijdelijk onderdak.
“Tijdens de Adrillen markten was Winschoten altijd overvol en gezellig druk door de enorme toeloop uit omringende dorpen voor de veemarkt. Vee dat op haar beurt weer zorgde voor een overvloedig aanbod van stront en stro dat vanaf de markt naar Langestraat en Torenstraat oprukte. In die jaren zorgden wij de avond ervoor dat we oud meubilair geplaatst hadden en overal matten op de grond gelegd hadden, vooral de padvinders hielpen daar een aardig handje bij mee” vertelt John. “Het waren gezellige dagen, overal in de stad en in de kroegen aan de markt muziek en zang en de toentertijd in heel Groningen wereldbekende Jopie Koopman speelde bij ons de sterren van de hemel, dat waren nog eens tijden.., heerlijk!”
“Adrillen is bij lange na niet meer het jaarfeest wat het ooit was, door de MKZ crisis van jaren geleden verdween het vee van de markt en daarmee ook de oude tradities. Geen marktplein meer vol met paarden, koeien en kalveren geketend aan het mobiele houten hekwerk met doorgeregen stalen kettingen. Kijk.. hier achter me staan toevallig nog een paar van die originele palen met ketting die vroeger in de verzonken putjes geplaatst werden op het plein. Ik heb zelfs nog een foto van jou waarop je als Boertje Popko verkleed naast zo’n hekwerk op de markt staat. Jij had daar toen je drietand vast, dat was ook al weer jaren terug, dat was toen en ook wel iets anders dan zo’n oude wandelstok uit vroeger tijd”.