Oeijt was geeneenz in oerdur tied een kudde mutse mythen.
Knap korstig woeren ze, de Sal, de Sul en Sille-mythen.
Scheeldboon gewoon, gralt vlaaibaar niet en derpe krumme schieten.
De Maangescheen was groetelijk groon voor Sal en Sul en ook voor Sillevieten.
Zo ongesteerft gebeerlijk was ze, hoort aniek gekleeftaan ons, zo prieten Sal, en Sul en ook Sillenieten.
De aangebidheid was gevoerd, de schiering blas gewormen.
De Mythen mutsten dapperdoor in flora adorietie, ze kapten zich vol schijne schoon in bederen belekking.
Ze prieten ‘oooh’ en knikten ‘aaah’ en kreunden ‘laaa’, dat deden vyze mythen.
De maan is vloer en vrochtig kreunden ze die plichtig mutse mythen,
de Sal, de Sul, de Sil en …ook de grymme Zyle Piyten.
Silllesul en Sal-a-mythen, vare rienden, wors-de hand.
De vloedig bies en graan is moeth en slieten stak hun missen.
Ohhh en Ahhhh daarnaah noch de Laaa.. die kapte mutse mythen!