Home » Columns » Kiwi uit Kameroen

Kiwi uit Kameroen

Nadat ik aan de koffiebar een cappuccino met nepmelk besteld had vervolgde ik m’n weg in het vooronder en nam plaats achterin. Ik schoof mijn benen onder de verder lege tafel die onder het lage en met massieve balken ondersteunde gewelf tegen de achtermuur geplaatst was. De ramen waren half geopend en het kleine deurluik rechts gaf toegang tot een ommuurd minizitje direct in de befaamde Achtertuin.

Het is bijkant tot een traditioneel ritueel geworden om telkens als ik Amsterdam aan doe even doorstap. Voorbij de Singel om mezelf dan aan de Prinsengracht bij de buren van 263 te trakteren op een cappuccino. Vandaag had ik mijn mond geroerd op de Dam, wat woorden achtergelaten die heel misschien tot zelf-denken aanzetten maar dat is vandaag de dag een lastig dingetje, helemaal nadat NA-denken het ZELF-denken verdrongen heeft en als complotterie afgedaan wordt.

Met een brede lach kwam ze me de cappuccino brengen en even later stond daar op haar voorstel ook een lekker uitziend stuk bananencake naast. Ze had het niet zo druk en wel tijd & zin in een praatje en ik vroeg haar of zij heel misschien wist hoe ik in de tuin van het Achterhuis geraakte. Die mogelijkheid bestond helaas niet meer, iets met private en commerciële belangen, want ja, bij de buren was het al jaren Big Business. Voor een toegangskaartje moest je maanden vooraf al reserveren en ondanks dat was er dagelijks een wachtrij van hier tot Tokyo. Met haar donkere dreadlocks stevig vast geknoopt bovenop haar zwarte hoofdje bleef ze naast me aan de tafel staan en kregen we het als vanzelf over geschiedenis en dat was wat iets in haar triggerde.

Er was zoveel wat de mensen niet (meer) wisten en daar wilde ze over gaan schrijven, niet zozeer over WOII of het buurpand van waaruit in oorlogstijd pectine en kruiden verhandeld werden, ook niet over de Duitse bankiersfamilie die daar in de laatste helft ondergedoken had gezeten. Ze had als geïmporteerde Nederlander in de rivierenbuurt gewoond, vlak bij waar de donkerharige Annaliese met haar familie onderdak gevonden had nadat ze haar geboorteland verlaten had. Ze was iets verbaasd toen ik bekend was met het Merwedeplein, het luxe Hilwiscomplex dat net voor oorlogsbegin opgeleverd werd. Over het prille detaillisten begin van de Duitse familie aan de Singel en het voor haar onbekende bankiersverleden in Amsterdam in de 20’er jaren.

Zij had haar zinnen meer gezet op het naar boven trekken van het ongekende verleden van Kameroen, daar waar de wieg stond van haar voorouders. “Aja.. interessant”, respondeerde ik, “Kameroen, het vroegere Duits Oost Afrika” waarop ze mij met een licht verbaasde blik aankeek. “Een van de weinige niet Engelse koloniën, o.a. bekend door de militair succesvolle en ongeslagen generaal Von Lettow-Vorbeck die met een klein guerrillaleger van zo’n 200 Duitse officieren, 3.000 Askari’s en inlandse dragers stand hielden tegen een Engelse overmacht van ca. 300.000 man.” Dat was nieuw voor haar, ook wel interessant maar ze wilde als midden twintiger vooral het slavernijverleden en de rol van de ‘witte mens’ daarin benoemen.

Echt een interessant onderwerp, dat was ik roerend met haar eens en goed dat ze daar met een frisse en ruime blik aandacht aan gaat geven. Ik vroeg haar wat of ze al wist van het Nederlandse slavenverhaal, de allesbepalende rol daarin van de Sefardische elite’s, de door hen gegronde en gecontroleerde plundercompagnieën zoals de vanuit Amsterdam opererende VOC en Zeeuwse WIC. Gedurende de 80-jarige oorlog vanuit de Zuidelijke Nederlanden naar het Noorden toe verplaatste handel in levend ebbenhout, de plantages in Nederlands Guyana waar de Sefardische eigenaren de snel opgebruikte inlanders met schepen tegelijk aanvulden en vervingen met massa’s ingekochte Afrikaantjes.

Ze keek me met een verrast en verbaasd gezicht aan, dat was nieuw voor haar, OOK dat ik op de stick aan mn sleutelbos alle namen, leeftijden en sekse staan had van alle 30.000+ door ordinaire Nederlanders van de welhebbende plantage-eigenaren vrijgekochte slaven, inclusief de namen van deze slavenhouders, zoals Monsanto, Cohen, Abrahams. Abendanon, del Castilho, Muntz, Lobato, Levy en Nassy om maar een paar te noemen. Ook dat wist ze niet zei ze, dat was nieuw voor haar. Ik werkte het laatste stukje bananencake naar binnen dat ik doorspoelde met het restje cappuccino en voor ik afscheid nam gaf ik haar de link van mijn eigen webpagina waar ze meer info over dit onderwerp kon vinden. Ze dankte vriendelijk groetend en noemde bij het weggaan haar naam, Kiwi (en haar achternaam) die haar oer-sprong had in donker Kameroen.