.. dacht ik bij mezelf, onderuit gezeten in het warme zand op het strand bij Soulac. Een fles koele locale Rosé Pample Mousse was het enige dat ik uit m’n Zwoele Franse Troela mee naar zee genomen had.
M’n Frêle Française stond ondertussen met raampjes een stukje open in het zonnetje aan de nog van mensen verschoonde boulevard. Alsof ik niet weggeweest was, zo voelde het aan en de trip naar hier was relaxed en aangenaam, geen gedoe op weg hier naar toe.
Frankrijk is groot en veel meer dan (de buitenwijken van) veel van de grote steden. Neem nu Parijs, Nice, Marseille, Bordeaux, om maar een paar steden te noemen die ik decennia geleden meerdere keren bezocht heb. Toentertijd hadden ze al veel van hun grandeur-van-eer verloren, zijn het net als veel andere Europese steden verworden tot invalide migrantenmagneten met bijbehorende problematiek.
De Médoc, de wijnstreek in het departement Gironde met daarin gelegen plaatsjes zoals Neyran, Royan, Vensac en Soulac is nagenoeg hetzelfde gebleven als wat ze al decennia is. Daar heeft tijd een andere snelheid, daar is Frankrijk zoals het vanouds was en is het onveranderd een aangename en prettige omgeving om er simpelweg enkel te zijn. Nadat ik die middag Troela van de veerpont het zonovergoten Pointe de Grave binnenreed was het een terugkomen in de tijd. Door herkenbare geuren verwelkomd reed ik even later het terrein op van de nog nagenoeg verlaten ecocamping van vriend Pascal. Na warm en wijds op zijn Frans fysiek verwelkomd draaide ik Troela onder de bomen op een stil plekje ergens achteraan onder een paar eiken en notenbomen om bij te komen van de reis.
Het van de kringloop uit Heiligerlee meegenomen minitentje opgezet om daarin de meegereisde leeftocht te parkeren om daarmee tegelijk ook mijn slaapstek in Troela te verruimen. Het weerzien met streek en Soulac riep en tien minuten later stond Troela aan de boulevard terwijl ik over het plaveisel richting zee schoof nadat ik onderweg eerst een fles Rosé had geconfisqueerd.
De jonge madame van de visboer verderop lachte me met een blik van herkenning toe, vroeg me of ik zo weer oesters kwam eten, glaasje witte wijn erbij zoals eerder. Ik zegde toe maar vervolgde mijn gang richting zilte zee om even verderop vriendelijk door de serveerster van Neptune begroet te worden en me vroeg hoe of het met mijn pijnlijke voet(!) ging.
Goed geheugen heeft ze, dat moet ik zeggen – maar afijn eerst door naar het zand, het strand, de zee en een ferme dosis vitamine D. Kon Minder …, dacht ik bij mezelf, onderuit gezeten in het warme zand…