“Ooohh, wat ziet het er hier mooi uit” .. zegt de 11-jarige Marisa – dochter van een goede vriendin – die naast me zit als we halverwege Kerstavond het dorpje binnenrijden. De huizen en ook de takken van de voorstaande bomen zijn op een haast feeërieke wijze verlicht, ik geef haar gelijk, het ziet er ook prachtig uit. We hebben er meer dan een uur over gereden en het grootste deel daarvan stuur ik de Twingo over een donker Noord-Gronings bochtig boerennetwerk.
Maar goed dat we de geleende routewijzer bij ons hebben anders waren we geheid verdwaald geraakt daar in het donkere Hoogeland. Dat ik nu onderweg naar hier ben, samen met het elfje, is een toevallige samenloop van omstandigheden. Een paar uur hieraan voorafgaand had ik vriend Tom geschreven dat ik naar een kerstdienst in een dorpje vlakbij zou gaan waarop hij met een bijzonder voorstel kwam. Hij vertelde over een authentieke Nachtmis die in een eeuwenoude, kleine kluis- en bedevaartkerk gehouden werd in een 200 noeste Groningers tellend dorpje. Geen massaal gedoe van tingeling of toedeloe, geen lesbo-geneuzel van kwezelpriesters, maar de heilige nacht in stille, bescheiden eenvoud gevierd.
Een klein kwartiertje voor de dienst aanvangt zet ik de Twingo stil aan de kant van de dorpsstraat, even voorbij het terpkerkje. Vrijwel tegelijkertijd stopt Tom zijn auto achter me, stapt samen met zijn jonge dochter uit en begroeten we elkaar. Welgelovig, welhaast als semi-religieus leider, baant hij mij – Vrijdenker – vooruit het smalle kerkpad op. De entree is sober maar proper en via de massieve binnendeur staan we even later in het met rijke versierselen binnenste van de uit de dertiende eeuw stammende kapel. Tom opent rechts het kleine deurtje dat toegang geeft tot een paar zitplaatsen en we schikken ons op een van de achterste houten banken. Marisa laat haar oogjes dwalen over de vele kleurige en schitterende details en de lichtjes van de vele aangestoken kaarsen zorgt voor een sprookjesachtige omgeving, het is alsof ze in de tijd teruggevoerd is. De dienst begint en de ritualien en het oude Gregoriaanse gezang van de priester zijn voor haar en mij een compleet nieuwe ervaring.
Het is Kerstavond, op het moment dat alleen al in Nederland en België miljoenen mensen thuis achter de kalkoen zitten, chips knabbelend achter de tv op de bank hangen of spetterend in het vakantiepark bruisend bubbelen zitten wij ergens ver weg in het Hoge Noorden.
Met een bescheiden groep mensen, kinderen, volwassenen en een paar grijsaards vullen we een halve kluiskerk waar een kruidige mist van wierook naar omhoog stijgt en luisteren we in stilte naar het zacht monotoon mannengezang. “Cre-do in unum De-um, Patrem omni-pot-entem, facto-rem cae-li et-terrae, vi-si-bi-lium omni-um, et in-vi-sibi-li-um” …“Wat kan hij mooi zingen” fluistert Marisa me voorzichtig in m’n oor..