In Noord- en Oost Nederland maken ze nog steeds deel uit van het landschap, de streekeigen boerenschuren. Dat deze qua vormgeving nagenoeg gelijk en schatplichtig zijn aan de duizenden jaren oude Langhusen uit de Vikingtijd zal velen niet direct bekend zijn.
Van oorsprong zijn de Langhusen zo opgebouwd dat het ietwat gebogen dak gedragen wordt door een constructie van houten draagbalken. De (lage) zijmuren zijn in deze constructie niet dragend maar dichten de afstand tussen grond en dakconstructie. De driehoekige (en ten opzicht van het dak verticaal dan wel terug leunend geplaatste) opening bovenin aan de beide dak-einden werd van oorsprong iets overhangend overkapt en diende dezen ter door- en ontluchting onder andere voor de rookgassen. Die daken werden gezien als omgekeerde schepen met de kiel naar de zon, maan en sterren gericht, naast praktische vormgeving ook een grote symbolische waarde. Ter afwering en bescherming van kwade geesten en invloeden werd op de nok een (be)middelaar bevestigd. Mens, dier en goed hadden toegang via zijingangen.
Duizenden jaren later hebben de traditionele boerenschuren in de basis nog veel van de oorspronkelijke vorm behouden. De muren aan de lange zijden zijn hoger opgetrokken terwijl de muren aan de voor- en achterzijde vaak een dubbele hoogte hebben.
Ook de toegang is in de loop der jaren daar naartoe verplaatst. Het korte afgeschuinde dak aan voor en achterzijde wordt wolfskap genoemd en het daarboven geplaatste driehoekige houten schot met (h)uil en doortocht opening heeft nu de naam uilenbord. In tegenstelling tot wat algemeen aangenomen wordt is dit niet specifiek en typisch Fries, net als de middelaar en zwanen- c.q. bogensymboliek.
Foto’s: Wikipedia – licensefree & eigen foto’s (Longhus in de Lofoten, boerenschuren in Noord-Drenthe en Noord-Groningen)