“Goud”, antwoord Jan in onvervalst ABG (Algemain Beschoafd Grunnegs) als ik naast hem zittend vraag hoe het met hem is. Net terug gekeerd van een korte vakantie-uitspatting in het Zuid-Duitse zit hij relaxt onderuit naast me op een van de Rosarium bankjes.
Op deze bijna gesmolten maandag in september hadden we gepland samen wat te drinken bij het Winschoter Rozenpaviljoen, maar helaas, pindakaas – die ondernemers genoten net als Jan vandaag van hun Vrij(e)dag. Niks-nie-koffie-dus, dus dan maar zonder.
Met als bouwjaar ’57 is Jan Free een van de kostbare nakomende exemplaren uit een roemrucht ondernemersgeslacht te noemen. Grootvader Elso stichtte met de Free, de Albion en Brittannia de strokartonindustrie in Oude Pekela waar duizenden hardwerkende Oost-Groningers generaties lang een goed belegde boterham verdienden. De tot Nederlander genaturaliseerde Duitse Elso was ook een harde werker, had een kien oog en goede neus voor de waarde van fijn verhakseld, Goudgeel Gronings stro. Net als voorvader Elso heeft ook kleinzoon Jan een uitstekend taxerend en veel gevraagd scherp oog, maar dan vooral op het gebied van kunst, antiek, goud, zilver en edelmetalen.
Jan en ik, we schelen nauwelijks in leeftijd en net als ik is hij een belegen tiener, opgesloten in overjarige verpakking. Als ketelbinkies kwamen we elkaar al spelend tegen in de Winschoter prehistorie en toen ik al bakkend en bradend mijn carrière startte in een van de locale verzorgingshuizen trok Jan er op uit om een echt vak te leren. Goudsmit worden was zijn idee, ging naar de vakschool in Schoonhoven om aan zijn toekomst te smeden waar docent Beukema een kritisch oogje in het zeil hield. Door Beukema verlegde hij zijn interesse van Goudsmit naar juwelier, een vak dat een beter belegde boterham verdiende.
Jan vertrok voor stage naar tropische oorden en kreeg eind ’70-jaren in Curacao een prachtige ervaringsplek bij het gerenommeerde juweliershuis Spritzer & Fuhrman. Een gouden toekomst leek weggelegd bij een topjuwelier in de Amsterdamse Kalverstraat maar Jan klonterde met zijn aftandse Volkswagen Käfer net over de grens, in het Duitse Bunde, zijn auto, gezicht en toekomstplannen in duigen. “Selbst ist der Mann” was het motto van grootvader Elso, oftewel in Goud Grunnegs – Ie mouten het zulf doun – en zo trok Jan de stoute schoenen aan en begon halverwege de ’80-jaren voor zichzelf. Eerst een bescheiden pangel-handel in antiek en curiosa waaraan algauw de taxatietak voor gouden en zilveren juwelen toegevoegd werd.
In de afgelopen decennia heeft Jan een behoorlijke expertise opgebouwd, en naast veel gevraagd taxateur bemiddeld hij vanuit zijn bedrijfsvestiging ook in het veilig beleggen in edelmetaal, zoals zilverbaren en gouden munten. Jan is bekend voor het in kaart en beeld brengen van het werk van de Winschoter- Goud- & Zilversmeden en zijn expertise op het gebied van streekdracht sieraden. ’t Is al-met-al best wel een kundig-kereltje die Jan, ‘oardeg opdreugd’, daar kun je best en gezellig eens een kopje leut mee gaan drinken. Niet op maandag, dan heeft hij zijn Vrij(e)dag – maar op woensdag, donderdag en vrijdag kun je altijd bij hem terecht voor een beker koffie en een babbel over juwelen, siersmeedwerk en uiteraard over baren en munten, al dan niet van zilver en Goud.