Tijdens het sinds mensenheugenis gevierde en van oorsprong pre-religieuze lentefeest Ostara maken traditionele vreugdevuren deel uit van vruchtbaarheidsfeesten. Met deze vuren wordt niet alleen symbolisch de terugkeer van de zon en het nieuwe leven gevierd, maar dragen de asresten van deze vuren al eeuwenlang direct bij aan bodemvruchtbaarheid en hergeboorte van de natuur. Onze voorouders bezaten op het gebied van teelt en natuurlijke voortplanting onnoemelijk meer kunde dan de gemiddelde mens van vandaag de dag aan ecologische kennis bezit.
De asresten van houtvuren bezitten belangrijke mineralen die noodzakelijk zijn voor de groei van alle gewassen. De voor de groei onontbeerlijke mineralen en sporen blijven in houtas behouden. Macronutriënten zoals calcium (ca), fosfor (p), silicium (si), kalium (k), magnesium (mg), zwavel (s), maar ook micronutriënten zoals koper, zink, mangaan, chroom, molybdeen en ijzer. De kern van een boom, het verharde gedeelte, bestaat bijna puur uit deze mineralen die bij verbranding in de as achterblijven.
Afhankelijk van de houtsoort en de manier waarop het verbrandt wordt verschilt het mineralen- en sporenpercentage. Nat hout brandt niet efficiënt en schoon. Gekloofd en goed gedroogd hout met een gemiddeld vochtpercentage dat tussen de 16 en 20% schommelt en dat losjes gestapeld wordt zodat er veel zuurstof bij kan geeft het hoogste rendement. Snoeihout tot enkele centimeters dikke takken drogen al snel in tot dit vochtpercentage zonder gekloofd te zijn.
Elk type hout heeft zijn eigen specifieke eigenschappen, harsvrij hout zoals loofhout heeft de voorkeur boven naaldbomenhout dat minder geschikt is. As van hardhout soorten zoals eik, beuk of esdoorn bevat het grootste percentage aan macro- en micronutriënten en hebben het beste effect in de (moes)tuin. Eikenbomen bevatten bijvoorbeeld vijf maal zoveel mineralen in de as dan as van naaldbomen. Naast eik, bevat de houtas van beuken, essen, linde, wilg, populier, elzen, berk en fruitbomenhout percentsgewijs iets lagere maar qua bemesting goed bruikbare voedingsstoffen. Vuren, gebrand van populieren- en esdoornhout, verspreiden een nare stank met een scherpe, prikkelende geur.
Bij lentebegin wordt de houtas dun over de grond, groentebeddingen en graslanden uitgestrooid. Niet uitstrooien in de volle zon of bij regenachtig weer en vooral gedoseerd, het minuscule bodemleven, de harde werkers die als taak hebben de aarde vruchtbaar te maken, verdragen slecht grote en plotselinge schommelingen in bodemzuurgraad.
Het verbranden van snoeihout is – volledig onterecht – de laatste jaren in een slecht daglicht geraakt vanwege vermeende milieuschade- en CO2 belasting.
Het is juist het (mee)verbranden van bewerkt, gelakt, geverfd en gelijmd hout die zorgt voor een verhoging van de dioxine-emissie. Hout is – in tegenstelling tot alle andere natuurlijke brandstoffen – een van de meest ideale, klimaatneutrale brandstoffen. Bomen nemen de CO2 die bij verbranding vrijkomt uit de lucht op en leggen dit vast in hun stam, takken, bladeren, wortels en in de grond. De CO2-uitstoot die bij verbranding vrijkomt wordt weer door bomen en ander gewas opgenomen en blijft daardoor netto 0, er wordt geen CO2 aan de atmosfeer toegevoegd.
Voorwaarde daarbij is wel dat evenzoveel aangeplant en behouden blijft als gekapt en verstookt wordt. CO2 welke vrijkomt door het verbranden van brandstoffen verkregen uit olie, kolen en in mindere mate in gas, verbruikt door schepen, motorvoertuigen en vliegmachines, kunnen enkel gecompenseerd worden door aanplanting van bomen, struiken en planten.
Opgelegde en per wetgeving ingevoerde stookbeperkingen voor snoeihout en sociale houtvuren zoals het traditionele Paasvuur en Sint Maartensvuur zijn ingegeven door onwetendheid en niet anders te verstaan dan micromanagement, met andere woorden het zicht niet hebben op het grote geheel maar zich wel blind staren op details. Zo stoot één opstijgende Boeing 747 bijvoorbeeld evenveel ultrafijnstof uit als 1 miljoen vrachtwagens, zijn megacontainerschepen verantwoordelijk voor een grotere milieubelasting dan alle motorvoertuigen ter wereld samen en is het verbranden van wierook en kaarsen even belastend als het roken van sigaretten in dezelfde ruimte.