Veroorzaakt door het machtige geld, aangevuurd door kijvende wijven, uitgevochten door de mannen.
De op 3 januari 1892 in het Zuid-Afrikaanse plaatsje Bloemfontein geboren John Ronald Reuel Tolkien is schrijver van de roman “In de Ban van de Ring”. Samen met drie van zijn beste vrienden heeft hij als soldaat in de Groote Oorlog aan het Frans-Duitse front gevochten. Dit viertal: John Ronald Reuel Tolkien, Rob Gilson, Geoffry Smith en Christopher Wiseman had in 1911 samen de T.C.B.S. (Thea Club and Barrovian Society) een half-geheime leesclub opgericht. Ze werden alle vier opgeroepen voor militaire dienst en vochten bij verschillende legereenheden. Twee van de vier vrienden – Gilson en Smith – overleefden deze gruwelijke oorlog niet en om zelf niet compleet gek te worden van alle geweld en ellende begon Tolkien te schrijven, te schrijven over de waanzin van de oorlog waarin hij en met hem nog zoveel miljoenen anderen terechtgekomen waren.
Fré Morel – vasthoudend, volhardend met open geest, niet links of rechts, maar VRIJ-denkend
De modderige slacht-velden van Noord-Frankrijk en België zijn terug te vinden in zijn verhalen, het geluid van de dagenlange beschietingen met mortieren en kanonnen is in de film te horen als een angstaanjagende zwaar dreunende achtergrondmuziek, het angstig gekrijs en gehinnik van de vele paarden omgevormd tot de angstaanjagende geluiden van de in capes gehulde geestruiters die de ring van de ringdrager willen bemachtigen, en namen van streken en gebieden verwerkte hij in zijn verhalen. De naam van het Noord-Franse Argonnenwoud, waar hevige gevechten plaatsvonden, is bijvoorbeeld terug te vinden in de naam van Lord Aragorn, één van de vier beschermers van Frodo, de ringdrager. De bevochten Franse landstreek Lotharingen komt tevoorschijn als het Lotharian Forest en de laatste grote veldslag, de Slag aan de Passendaele (door de Engelsen later omgedoopt tot de Hell en Passion-dale = dal van het lijden) komt in zijn verhaal terug als de beslissende veldslag van Helm’s Deep. Alleen al in deze verschrikkelijke veldslag van 11 november 1917 werden 500.000 jonge mannen gedood, gewond of raakten vermist.
Zelf zegt Tolkien:
“Ik vluchtte weg uit deze hel door mijn belevenissen in een andere vorm en met andere symbolen te beschrijven, zoals ‘Morgoth’ en ‘Orks’, het heeft mij geholpen om deze oorlog te overleven en niet gek te worden”.
Hij bundelde na de oorlog zijn verhalen, noemde ze Een geschiedenis van de Grote Oorlog van de Ring en schiep zo gruwelijke waarheid om tot fantasievolle gruwelverhalen. De uit dit verhaal stammende twee-regelige strofe die betrekking heeft over de ban van de ring, geschreven in het door Tolkien zelf geconstrueerde Elfenlied heeft een Oud-Germaanse oer-sprong en handelt over Goed & Slecht, over Gut & Ufil, over het wereld-goed en het wereld-kwaad.
Ain rigg tau run alir | ok in liukt bind dei | Ain rigg tau juk dei alir | ok in rikits bind dei
(Gut Rigg – “Eén ring om allen te sturen | en hen in verlichting te binden / Ufil Rigg “Eén ring om allen te onderwerpen | en hen in duisternis te binden”)
Tolkien verwoordde dit in zijn ontwikkelde Elfenschrift & taal als : ” Ash nazg durbatulûk, ash nazg gimbatul, ash nazg thrakatulûk, agh burzum-ishi krimpatul. (One Ring to rule them all, One Ring to find them, One Ring to bring them all, and in the darkness bind them – In the land of Mordor where the shadows lie.)