Honderd jaar geleden startte de Eerste Wereldoorlog (1914/1918), een oorlog die het onvermijdelijke en droeve gevolg was van een buitengewoon onverantwoordelijke buitenlandse politiek welke met name door de verantwoordelijke machthebbers van het toenmalige oppermachtige Britse wereldrijk gevoerd werd. Na beëindiging van deze slachting werd Duitsland de alleenschuld toegewezen, het Pruisische militarisme een alles bepalende rol toebedeeld en de Duitse Keizer persoonlijk verantwoordelijk gehouden. Echter, het Duitse Rijk, het Duitse volk, noch de Duitse Keizer(s) hebben/heeft aantoonbaar nooit de behoefte gevoeld noch een koers gevolgd die oorlog als resultaat zou moeten hebben, in tegendeel. Met name de laatste Duitse Keizer Wilhelm II heeft in de voorafgaande 35 jaar aan de uitbarsting ervan alles in het werk gesteld de vrede te bewaren.
De Amerikaanse president gedurende WOI – Thomas Woodrow Wilson – liet zich op 5 september 1919 uit over de aard van de zojuist gevoerde oorlog “is er een man of vrouw – ik zou zelfs zeggen, is er een kind – die niet weet dat de oorsprong van oorlogen in de moderne tijd de economische en commerciële concurrentie is? Dit was een economische en handelsoorlog.”
Waarheid en werkelijkheid zijn echter nimmer met elkander in overeenstemming en bestaan er evenzovele waarheden als kleuren in de regenboog waardoor slechts alle waarheden tezamen de omtrekken van de meest waarheidsgetrouwe historische werkelijkheid kunnen vormen.