De ‘Nederlands-halfjoodse’ schrijfster Helga Ruebsamen leefde zich zó sterk in in het lot en leven van de Joodse gemeenschap in de Tweede Wereldoorlog dat zij ervan overtuigd was dat zij met haar familie ondergedoken had gezeten. Om deportatie te voorkomen dook de Joodse arts Ruebsamen met zijn gezin onder in ‘het Waterland’ en wisten ze de oorlog te overleven.
In september 1997 verscheen de door Helga geschreven autobiografische roman ‘Het Lied en de Waarheid’ waarin ze uitgebreid haar familiegeschiedenis beschreef. In 2000 was zij te gast in het programma ‘Zomergasten’ van de VPRO televisie waar ze presentator Adriaan van Dis vertelde dat haar vader en zijzelf gedwongen waren onder te duiken.
Na een aantal jaren mengde haar enige broer Rolf zich in het verhaal. Hij ontkende de door Helga opgediste waarheid categorisch. Op zaterdag 1 mei 2005 verklaarde hij in het Haarlems Dagblad dat het verhaal als een pertinente onwaarheid geclassificeerd moest worden. Helga’s vader bleek in werkelijkheid een Duitse vertegenwoordiger van medische apparatuur die dit voor een Duitse firma in Nederlands-Indië aan de man bracht. Hij was niet Joods en het gezin had nooit ondergedoken gezeten. Subthema van ‘Het Lied en de Waarheid’ was – hoe ironisch – de werking van het menselijk geheugen en de onbetrouwbaarheid ervan.
Het boek werd in 1998 bekroond met de ‘Bordewijkprijs’ en in hetzelfde jaar genomineerd voor de ‘Gouden Uil’ en de ‘Libris Literatuur Prijs’, een boek waarvan gezegd werd dat de “werkelijkheid en fantasie maar moeilijk van elkaar te scheiden waren”.