Het is de laatste woensdagavond van januari, de benedenzaal van het Partycentrum net even buiten het stadje stroomt vol. De toeloop is groter dan de voorlaatste informatieavond toen amper 60 burgers zich op de stoelen plaatsten. Het opzetten van een noodopvang voor 1.000 mensen naast het 2.000 inwoners tellende buurtdorp trekt grote belangstelling. Waar vandaan die toegenomen belangstelling? Misschien de aandacht die even daarvoor door de Verenigde Communistische Partij op deze avond gevestigd werd. Deze partij vreest voor “escalatie en radicalisering als gevolg van overhaaste en non-transparante besluitvorming”.
Ver voor aanvang stromen de mensen binnen en passeren de ordedienst die duidelijk en zichtbaar paraat staan, embleem op de jas, ‘oortjes’ in en ernstig professionele blik op het gezicht. Er zijn door de Gemeente meerdere mensen opgetrommeld, niet alleen het half dozijn beveiligers, maar ook een viertal geel-gejaste mannen die het parkeer-verkeer in goede banen leiden, enkele politieagenten, de politiecommissaris, raadsleden, twee burgemeesters, wethouders, een gespreksleider, maar ook mensen die de camera’s en het geluidspaneel bedienen, mensen van de noodopvang locatie Groningen, het COA, de Gemeente zelf, de Provincie, de bouwprojectleider. Al met al gauw een 60 tal mensen met opgeprikte naamkaartjes die de burgers ten dienste kunnen zijn.
De Burgervader van het stadje kent zijn vak, als ervaren Herman-in-de-Daad heeft de voormalige politiefunctionaris de regie vast in handen. Het kan en zal niet zijn dat in ‘zijn’ gemeente, daar waar hij de scepter zwaait, ongeregeldheden plaatsvinden tijdens een avond die de komst van asielzoekers tot thema heeft. Hij laat niets aan het toeval over, heeft alles strak onder controle. Dat valt hem te prijzen, hij doet zichtbaar zijn best om ook een goede Burgervader te zijn, en dat al zes jaar. Nadat de gespreksleider de avond geopend heeft neemt hij welbespraakt het woord.
Hij geeft aan dat “in de wereld een aantal dingen zijn gebeurt, die in ieder geval het debat rond de opvang van asielzoekers toch elke keer weer op de agenda zetten, en op zich is dat goed. We moeten elkaar niet misleiden, we moeten oog hebben voor de dingen die gebeuren. Als ik even kijk wat er rond Oud en Nieuw in Duitsland is gebeurd, ja, dat zijn dingen daar moeten we scherp op zijn. Niet stigmatiseren. Als burgemeester, uw burgemeester ben ik verantwoordelijk voor de orde en veiligheid en dat is een taak die ik zeer, zeer serieus neem.”
Nadat andere sprekers hun verhaal verteld hebben is het de gelegenheid aan de burgers om vragen te stellen. Nadat enkelen haar daarin voorgegaan zijn meldt zich een vrouw van middelbare leeftijd, klein van gestalte en in ’t rose gekleed. Nadat haar een microfoon gebracht is begint ze haar verhaal. Met de bril op het puntje van haar neus begint ze met een ietwat gespannen stem de tekst voor te lezen die ze tevoren al in haar mobiele telefoon opgeslagen moet hebben. Ze is geen Debater, dat is wel duidelijk en ze klinkt ietwat gestrest als ze begint te spreken.
“Beste Burgervader, ik ben maar 1.53” zo begint ze haar verhaal. Ze heeft het over mannen die haar lastig vallen bij het boodschappen doen, ze vraagt hem wat te doen. Moet ze erop los slaan of pepperspray gebruiken? Ze wint zich op, dat is duidelijk te horen, ze klinkt boos en haar stem verheft zich… 60 seconden is ze aan het woord, zolang is het stil totdat de Burgervader haar onderbreekt en vraagt of hij daarop mag reageren.”Ja, doe maar, graag!” antwoordt ze. Er start daarop een bijzonder gesprek waarin de Burgervader opmerkt dat haar ervaring niets te maken kan hebben met de komst van asielzoekers “Maar het zijn wel asielzoekers!” antwoordt de vrouw. Waarop de Burgervader direct tot de vaststellende geruststelling komt dat ze niet uit zijn gemeente komen…
De vrouw reageert daarop geprikkeld, verheft haar stemgeluid. De gespreksleider probeert zich er in te mengen maar de Burgervader houdt het gesprek in eigen hand. Dan neemt dat gesprek een bijzondere wending. Puttend uit algemene en ruime woordenschat neemt de Burgervader het gesprek over en zegt de vrouw “u moet wel even te microfoon aan de dame geven”, de dame naast haar die haar de microfoon gebracht had. Dat hij haar daarmee in wezen –letterlijk en figuurlijk– het woord ontneemt zal hem echt ontgaan zijn. Met zijn eigen microfoon in de hand laat hij de vrouw weten dat hij het van groot belang vind om toch vooral op de hoogte gehouden te worden. Gaandeweg neemt het gesprek een draai van 180 graden en gaat er uiteindelijk over dat het toch vooral een kwestie is van wennen. Hand-in-hand lopende asielzoekende mannen die nieuwsgierig meekijken bij het geldpinnen, ja, daar moet men niet direct wat achter zoeken. Het gegeven antwoord is niet helemaal in overeenstemming met wat de vrouw ter sprake bracht, en dat probeert ze – nu zonder microfoon – te laten weten. Met schelle stem probeert ze aandacht te vragen, iets wat haar al jaren bezighoudt komt ook terloops en luidkeels ter sprake.
Wat dan volgt is een bijzonder en interessant gegeven waar communicatiespecialisten het nodige over zouden kunnen vertellen. Kortom, de kleine vrouw wordt door de Burgervader in samen-spraak met de gespreksleider de mond gesnoeid, letterlijk ‘over-stemd’. De zaal reageert hierop “Als u nou gewoon eens even mensen laat uitpraten in plaats van zelf continue het woord te nemen. Met een microfoon erbij.” Maar dat baat niet. Vijf minuten nadat de kleine vrouw het woord gekregen heeft is haar op wel heel bijzondere wijze door de gespreksleider het woord ontnomen door met zijn microfoon in de hand de spelregels toe te lichten en het woord door te geven aan de opvolgende man met-de-pet.
Beste Burgervader, dit kan uw bedoeling niet geweest zijn. Deze vrouw is niet gehoord, is eigenlijk ont-stemd, haar is de zeggenschap ontnomen. Misschien is het een voorstel om in het vervolg en zeker bij deze toch wel brandbare onderwerpen eens het eigen scenario te laten varen. Geef de burgers de ruime hun eigen verhaal te doen, zet hen op het spreekgestoelte, met microfoon, en beluister hen relaxed en onder het genot van een kop koffie. Niet elk is een debater, niet elk is een verteller en stel, er zit een rotte appel tussen, dan heeft u als voormalig politieofficier met jaren ervaring op voorhand gezorgd dat er voldoende manschappen ter hand zijn om de orde te handhaven en herstellen.
U bent tenslotte een beste Burgervader.