Op het gebied van pseudoherinneringen waar angst en stress een belangrijke rol in gespeeld hebben bestaan over de afgelopen decennia ontelbare voorbeelden. Zonder de bedoeling te hebben om een compleet overzicht te geven hier paar bijzondere voorbeelden van personen die op (inter-)nationaal gebied de aandacht getrokken hebben met hun verhalen en op hun beurt weer anderen beïnvloedden, Binjamin Wilkomirski en Jerzy Nikodem Kosinski.
In het door Binjamin Wilkomirski geschreven boek ‘Fragments: Memories of a Wartime Childhood 1939-1948’ (in Nederland uitgegeven door uitgeverij Bert Bakker onder de titel ‘Brokstukken’) beschreef hij onder andere hoe hij als kind twee Duitse concentratiekampen overleefde en beschreef hij de vaak sadistische taferelen zoals door hem beleefd in de kinderbarakken van de kampen van Majdanek en Birkenau. “I can only try to use words to draw as exactly as possible what happened, what I saw.” Het werk van Wilkomisrski werd van alle kanten lof toegezwaaid. De Amerikaanse auteur Daniel Goldhagen noemde Wilkomirski’s boek “a small masterpiece” en het boek werd vergeleken met het ‘Dagboek van Anne Frank’. De stad Zürich verleende hem een prijs voor zijn literaire bijdrage en hij ontving de prestigieuze Prix Mémoire de la Shoah.
In 1998 werd Wilkomirski in het blad Die Weltwoche door schrijver Daniel Ganzfried ontmaskerd als fantast en leugenaar. Wilkomirski bleek in werkelijkheid het in 1941 geboren en door een Pools artsenechtpaar opgevoede pleegkind Bruno Doessekker te zijn. Zijn hele jeugd had hij in Zwitserland doorgebracht en de genoemde gruwelkampen had hij alleen als toerist bezocht. Volgens de Amerikaanse journalist Mark Pendergrast had Wilkomirski zich van de wijs laten brengen door pseudo-herinneringen, maar Wilkomirski bleef vasthouden aan zijn verhaal. Hierop werd een uitgebreid onderzoek gestart door historicus Stefan Maechler die de hele affaire tot op de bodem uitzocht. Een 371 pagina’s tellend werk was het eindresultaat – “The Wilkomirski Affair: A study in biographical truth.” Wilkomirski was beslist geen holocaustslachtoffer maar een bedrieger die zich vooral had laten inspireren door een documentaire over de kampbewaarders van kamp Majdanek en het boek van … Jerzy Kosinski, ‘The Painted Bird’. Voor Israel Gutman, voormalig Auschwitz gevangene, later directeur van het Yad Vashem Museum en docent aan de Hebreeuwse Universiteit maakte het bedrog van Wilkomirski in feite niets uit omdat Wilkomirski “een verhaal geschreven had dat hij diep doorvoeld had” en daardoor “het verhaal in het diepst van zijn ziel (had) meegemaakt.”
Auteur Jerzy Nikodem Kosinski (geboren als Jerzy Lewinkopf) schreef het boek ‘The Painted Bird’, het boek waar Wilkomirski zich zo door had laten inspireren. Het handelde hier om Kosinski’s autobiografische verslag, over zijn zwerftocht in de Tweede Wereldoorlog door het vijandige antisemitische Poolse platteland en over de sadistische seksuele martelingen. De Amerikaans-Joodse Dr. Norman Gary Finkelstein was een van de personen die Kosinski ontmaskerde als fantast. Kosinski’s boek werd “het product van een door sadomasochistisch geweld geobsedeerd brein” genoemd. In werkelijkheid bleek hij de hele oorlog bij zijn ouders thuis gewoond te hebben en werd de familie Kosinski juist beschermd door de Poolse plattelandsbevolking, ondanks de represailles die daarvoor golden. Desondanks riep Eli Wiesel (schrijver en voorzitter van de Presidential Commission on the Holocaust) in The New York Times Book Review het boek The Painted Bird uit tot “een van de beste aanklachten over de nazitijd, geschreven met diepe oprechtheid en gevoeligheid.” Opmerkelijk genoeg werd (en wordt) Eli Wiesel op zijn beurt beschuldigd een ziekelijke fantast te zijn.