Winston Spencer Churchill, de staatsman die in de latere wereldgeschiedenis zo’n bepalende rol zou vervullen liet zich al vroeg en op het Afrikaanse oorlogstoneel gelden. Zo had de eigenzinnige en oorlogszuchtige Winston het in 1895 via connecties van moederlief klaargespeeld in Cuba aan de kant van de Spaanse troepen de oorlog mee te maken.
Oorlog is Misleiding en Bedrog – Fre Morel
“Als verslaggever berichtte hij tijdens deze Amerikaans-Spaanse oorlog de slachting voor de Saturday Review en de Daily Graphic. Daarnaast had hij van militaire zijde de opdracht gekregen “om inlichtingen en gegevens te vergaren over allerlei dingen en vooral over de nieuwe kogel, het doordringingsvermogen en de trefkracht” zoals hij op 21 oktober 1895 aan zijn moeder schreef. Voor de Daily Graphic had vader Churchill overigens ook al eens wat pennenvruchten geleverd. In 1897 zou Winston opnieuw – met moederlief als kruiwagen – als verslaggever op het oorlogstoneel verschijnen. Voor de Engelse Daily Telegraph van Baron Burnham en het in Allalabad verschijnende blad Pioneer zou hij de gevechten in Afghanistan verslaan. Op 16 september 1897 mengde hij zich ook actief in de strijd en hij maakte daarbij zijn eerste slachtoffers. Nadat hij eerst zijn revolver zonder resultaat had leeggeschoten oogstte hij meer succes in zijn opvolgende actie.
Met een geleend geweer maakte hij 4 slachtoffers en de op roem en eer beluste zonderling hoopte maar dat zijn actie goed was voor een onderscheiding. Zijn gewapende actie was opgevallen en generaal Sir Bindon Blood maakte er melding van in zijn rapport, Winston was door het dolle heen over zijn doorbraak. Op 2 december 1897 maakte hij enthousiast melding van zijn wapenfeit in brieven naar zijn moeder en broer Jack. Hij maakte zich nog wel wat zorgen of de actie die hij als non-combattant had ondernomen voldoende zou zijn hem een medaille of militaire onderscheiding toe te kennen. In zijn brief aan zijn moeder schreef hij onzeker ”ik had geen militaire bevoegdheden en kon dus geen lof verwachten” en naar broer Jack “Ik had geen enkele militaire bevoegdheid en reed alleen maar rond om de aandacht te trekken.” Op 22 december 1897 schreef hij vanuit Bangalore aan zijn moeder: “Ik ben erg gestreeld nu ik hoor dat mijn dwaasheden niet helemaal onopgemerkt zijn gebleven. Op een grijze pony langs een gevechtslinie rijden, is heus geen alledaagse ervaring. Maar ik moest hoog spel spelen en ik heb geluk gehad te winnen. Ik deed dit drie keer, op de 18e, 23ste en 30ste, maar geen van mijn officiële superieuren zag het, totdat bij de derde keer de arme Jeffreys – een aardige man maar een slecht generaal – toevallig mijn pony zag. Vandaar mijn gelukje.”
In 1898 was hij óók bij de Sudanslachting van generaal Kitchener van de partij, deze keer acteerde hij als verslaggever van de Londense Morning Post en rechercheerde hij achter de linies. Op 2 september 1898 nam hij óók actief aan de gevechten deel: “ik ging in draf en reed op enkelingen af, pal in hun gezichten vurend – ik doodde er verscheidenen, 3 zeker, 2 waarschijnlijk, 1 twijfelgeval.” – “Ik schoot hem neer op minder dan een yard van mij vandaan. Hij viel op het zand en daar lag hij – dood. Hoe gemakkelijk is het om een mens te doden! Maar ik had er geen last van, het liet mij totaal onverschillig.” Dat hij van zo dichtbij én actief de cavaleriecharge kon meemaken gaf hem nogal een kick en hij was vol trots over de Engelse soldaat in het algemeen en het Engelse imperium in het bijzonder. “Mijn vertrouwen in ons ras en bloed is danig gesterkt.”
(Foto – Licensefree, Wikipedia)