Als we maar voorzichtig waren, dat was wat moederlief ons meegaf toen we met het scherpe schillenmesje die mangels te lijf gingen. Ja, ja.. dat kwam wel goed zei vaderlief voordat we aan de slag sloegen. Hij was wel een stuk enthousiaster dan ik was, deze pre-tiener vond het te veel en smerig werk en ook nog knap lastig dat uithollen van zo’n harde knol.
Daarna was het krachtig leegschrapen geblazen met een volwassen eetlepel in m’n kinderknuistjes. Op school had ik van gekleurd papier al een mooie lampion in elkaar gefreubeld kompleet met waxinelichtje en stond nagenoeg al startklaar om met het ding, bungelend en slingerend aan een bamboestokje langs de deuren te gaan sleuren.
Maar nee, vaders stond erop om mij te laten zien hoe hij vroeger als knuppeltje zijn knol als leutje lanteern uitholde. Hij deed voor en ik moest mijn best doen om hem na-te-apen, tradities moest je namelijk doorgeven was zijn gedachte daarbij, ik vond het maar een vies en antiek gedoe. Mijn knol vond dat gerop en geros ook niet leuk en vocht met succes terug met een bloedende vinger als resultaat, de knol kreeg er bijkans een rode kleur van. Maar… na het uithollen kwam het leukste werk, het uitsteken van de ogen en het snijden van de neus en mond met griezeltanden en hoog uitgesneden mondhoeken om het knollicht verder af te maken.
Met een iezerwiertje (zoals hij een ijzerdraadje noemde) knoopte hij glimlachend mijn spookachtig eng verlichtende knol aan een stevige stok, ik zou er een hoop slik mee scoren verzekerde hij me. Volgens mij zag hij zichzelf in gedachten terug in de tijd geplaatst, zoals hij begin 1900 met zijn knollicht veurop de kip-kap-kogel-toer liep in de vooroorlogse Drentsche Monden. Ik hield het mooi bij mijn vederlichte nieuw papieren type en trok zingend -met zwemtas voor alle snoep op de rug- samen met mijn vriendjes van deur tot deur. Sint Martinus Bisschop, iets met een hoge houd op en gooi niet in m’n schoentje maar werp m’n zwemtas maar vol. Wat, precies en waarom het allemaal ging daar had ik als halfwas wezen geen idee van, als het maar veel snoep opleverde.
Elf november was de dag, dan was het pay-day voor Sint Maarten, een soort van nep-Sinterklaas compleet met rode mijter maar dan zonder Zwarte Piet. Deze neppert, net zo’n bejaarde blanke opa met grijze baard, een dikke schimmel tussen beide benen had dus geen knecht, hij kwam niet aan huis of door de schoorsteen. Bij gebrek aan zo’n handige zwarte slaaf moest jij jezelf jengelend in het zweet jagen om wat zoete slikkerij te bemachtigen. Pa en ik, beiden hadden we er geen idee van dat we met iets racistisch bezig zouden kunnen zijn, dat waren we ook niet, omdat dat eenvoudig en simpelweg ook niet zo is. Sint Maarten is niets anders dan een verteerde herinnering uit een ver verleden, een in eeuwen vervormd restje van een zogenoemd wielfeest en maakt onderdeel uit van een eindeloze reeks van maanfeesten die de wereld in zijn geheel kent.
Sint Maarten en Sint Nicolaas, het zijn slechts twee van deze in oorsprong, zogezegd, heidense feesten waar een heilig tintje aan gegeven is en daarmee binnen religieuze kaders getrokken is. Wat onze verre voorouders nog wel wisten (maar wij allang en nagenoeg vergeten zijn) is dat ons volledige Zijn & Wezen gebaseerd is op het astronomische en astrologische. We bepaalden ons op zon, maan en sterren-standen, lichtende stippen in het nachtelijk duister die onze aardbol spiraliserend omcirkelden, dat was onze Wikipedia van toen, premature Google 0.0 met alle antwoorden. Niet voor niets dat alle wereldreligies zich hier ook op baseren, zoals het Jodendom en de Islam om maar een paar te noemen. Religies die in de kern maanreligies zijn en zich oriënteren op de planeten en waar de stand van de maan-en-sikkel bepalend is.
In de kern gaat het over primaire kennis betreffende licht en donker, warmte en koude en is het in wezen niets anders dan de eeuwig repeterende cyclus van dood en leven. Al eeuwen gaan de neuzen omhoog, om te ontdekken wat de toekomst aan ellendige rampen of weldadige voorspoed voor ons mensjes in petto heeft. Door in het verleden te bladeren wordt het te verwachten toekomstige verduidelijkt en kunnen repeterende catastrofes voorzien worden. De waarde van de planeten is wel zo groot dat bijvoorbeeld de Zon,Venus, Mercurius en Jupiter een religieuze make-over gekregen hebben en terug op aarde kwamen als de verlichtende (Aarts)engelen Michaël, Rafaël, Gabriël en Uriël. Heel wat oude verhalen, gezangen en liederen zijn er gezongen, weten overdragende matra’s toerloos herhaald waarin het weten en kennis van moeder op dochter en vader op zoon doorgegeven is.
Vandaag de dag komen gedurende de bepalende maanstand rond elf november kuddes kinderen bij het vallen van de avond het licht langs de deuren brengen, zingen leuke liedjes en krijgen daarvoor wat lekkers in retour. Een spekje voor elk bekje, een lollie of soms een zak vol snoep, alleen niet van juffrouw kikkerbil, die nooit wat geven wil. Nee, ze gaan voor een vette buit, de klapper Kip Kap Kogel levert heel wat meer zoetigheid op, daar waar Voader ain muske is en ’n kuske geft aan de vraauw. Dus, wil jij de tas vol snoep en andere lekkernijen? Zing dan uit volle borst: Kip Kap Kogel, mien moetje is een vogel….