Hoe de oorlog in Joegoslavië gemaakt werd
In het begin van de jaren ’90 van de vorige eeuw begonnen Bosnische Islamitische fundamentalisten zich te roeren en explodeerde het eeuwenoude kruitvat van de Balkan opnieuw. Wie achter de schermen de verantwoordelijkheid droeg voor het opstoken van het oorlogsvuur werd niet duidelijk. Wél duidelijk werd dat degenen die er (economisch en politiek) wél bij varen óók een belangrijke rol bij de aanstichting toe te kennen valt. Het zorgde ervoor dat de (Bosnische) Islamitische en (Servische) Christelijke bevolkingsgroepen steeds vijandiger tegenover elkaar kwamen te staan met als resultaat een bloedige Balkanoorlog.
Fré Morel – Vasthoudend, volhardend met open geest, niet links of rechts, maar VRIJ-denkend
Zoals in elke oorlog werden over en weer wreedheden begaan en al gauw staken geruchten de kop op dat in Servische concentratiekampen Bosnische moslims zouden worden mishandeld en vermoord. Dit was voor de Engelse TV-zender ‘Independent Televison News’ (ITN) aanleiding een filmploeg op locatie te zenden om deze geruchten te onderzoeken. Eind juli vertrok het ITN-team dat bestond uit Penny Marshall, Ian Williams en Jeremy Irvin; ze werden vergezeld door Ed Vulliamy, journalist van het blad ‘The Guardian’. Nadat ze de voorgaande dagen eerst enkele andere locaties bezocht hadden arriveerde het team op 5 augustus 1992 in het Noord-Bosnië gelegen krijgsgevangenkamp Omarska en het vluchtelingenkamp Trnopolje. Tegelijk met het Engelse ITN-team filmde óók de lokale Servische TV-zender ‘Radio Television Serbia’ (RTS) die dag op de beide locaties.
Op zoek naar ‘pakkende’ beelden en vast besloten de ‘wereld’ dé bewijzen te presenteren van vermeende concentratiekampen besloot het ITN-team zoveel als mogelijk de ‘waarheid’ een handje te helpen. Op het terrein van het vluchtelingenkamp Trnopolje stond een boerenschuur in een met kippengaas en prikkeldraad omheind gedeelte waar onder andere kruiwagens en landbouwgereedschap werd opgeborgen. Via een gat in de omheining kroop het ITN-team (gevolgd door het RTS-team) dóór de omheining en begon vanachter deze omheining opnamen te maken van de menigte die zich daarbuiten nieuwsgierig verzamelde. Door de warmte van de augustuszon hadden verschillende van hen het shirt uitgetrokken en terwijl Penny Marshall een moeizame conversatie onderhield met de slecht Engels sprekende en in blauwe tuinbroek gehulde Mehmet kwam uit de achtergrond de 22-jarige Fikret Aliç lachend naar voren geschuifeld. Fikret, die in zijn jeugd aan tuberculose heeft geleden, had met zijn uitpuilende ribbenkast en ongezonde uiterlijk de perfecte figuur voor het beeld dat het ITN-team zo graag wilde neerzetten, het beeld van een Servisch concentratiekamp!
Als een dag later de suggestieve beelden de wereld overgaan krijgen miljoenen mensen een volledig onterecht en gemanipuleerd beeld van de situatie ter plaatse. De ‘Daily Mirror’ hielp graag aan die misleidende beeldvorming mee en ‘kopte’ op de voorpagina: ‘The picture that shames the World / Belsen-92’ en verwees daarmee direct naar de Duitse concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog. Ook de ‘Daily Mail’ deed een misleidende duit in het zakje en ‘kopte’ niet weinig subtiel: ‘The Proof behind the barbed wire, the brutal truth about the suffering in Bosnia’. Ook ‘TIME-magazine’ plaatste Fikret in kleur op de omslag met daarbij in rood de tekst: ‘MUST IT GO ON?’ Wat niet en nergens vermeld stond was dat niet de vluchtelingen achter het hek stonden, maar het filmteam dat met haar geselecteerde beeldmateriaal heel bewust en leugenachtig de suggestie wilde wekken van in kampen opgesloten gevangenen.
In feite was Trnopolje een open gevangenkamp en was de foto met daarop Fikret Aliç de ‘Picture that fools the world’. Trnopolje was overigens niet het enige gevangenkamp. Volgens opgave van het Internationale Rode Kruis hadden zowel Serven als Moslims en Kroaten gevangenkampen opgezet waar in totaal 25 kampen in het najaar van 1992 gezamenlijk 2.692 mensen gevangen werden gehouden. De Bosnisch-Serviërs hielden in 8 kampen totaal 1.203 mensen gevangen, de Moslims en Kroaten hielden in de overige 17 kampen respectievelijk 1.061 en 428 mensen gevangen.
De ‘Picture that fools the world’ werd in januari en februari 1993 gebruikt in een $ 2.000.000 kostende reclamecampagne van de Franse organisatie ‘Médecins du Monde’, opgericht door de Franse arts Bernard Kouchner. In een oplage van 300.000 stuks werd op een overeenkomstige manier als bij ‘Time-magazine’ de link gelegd naar de Duitse concentratiekampen. Kouchner zou later als speciale afgezant van de Verenigde Naties belast worden met het bestuur van de afgesplitste Servische provincie Kosovo. In 1994 werd door de NBLC Uitgeverij in Den Haag in nauwe samenwerking met het Nationale Comité 4 en 5 mei het boekje ‘De oorlog is nog niet voorbij’ uitgegeven. Deze (jeugd)bloemlezing aan oorlogsverhalen was bedoeld voor de kinderen van groep 7/8 van het basisonderwijs en de brugklassen van het Voortgezet Onderwijs. Op de omslag van deze uitgave was de ‘Picture that fools the world’ afgedrukt, het mismaakte lichaam van Fikret Aliç mocht opnieuw zijn misleidende werk doen.
Na bestudering van de tv-beelden viel het de Duitse ingenieur en journalist Thomas Deichmann uit Frankfurt am Main op dat het prikkeldraad aan de kant van de ‘gevangenen’ bevestigd was, iets dat hem onlogisch voorkwam. Daardoor zou het voor hen maar een kleine moeite zijn om de bevestigingskrammen en het prikkeldraad te verwijderen. Deichmann ging ter plekke op onderzoek uit, sprak met omwonenden en kwam tot de conclusie dat het ITN-team de ‘wereld’ volledig bij de neus genomen had. In 1996 schreef Deichmann hierover in het Duitse blad ‘NOVO’ een artikel dat in 1997 voor het Engelse blad ‘LM’ de aanleiding was de ITN-filmbeelden aan een kritisch onderzoek te onderwerpen. Oók zij kwamen tot de conclusie dat er sprake was van totaal misleidende en gemanipuleerde berichtgeving. “We never suggested that there was barbed wire surrounding the camp” was de reactie van Ian Williams in de rechtszaak die mediareus ITN aanspande tegen de mediadwerg LM. Onnodig te zeggen dat de mediadwerg bezweek onder financiële en juridische druk van de mediareus.
Carla del Ponte: organ trafficking, ‘Christenen’ worden geslacht door ‘Moslims’
Het was in wezen een oud en telkens terugkerend verhaal. Het was de mediamagnaat Hearst die in 1898 journalist Frederic Remington naar het toekomstige oorlogsterrein in Cuba zond met de opdracht “You furnish the pictures while I’ll furnisch the war.” Penny Marshall en consorten zorgden ruim honderd jaar later op hun beurt voor ‘de beelden’ met als resultaat de bloedige inmenging van de ‘vrede-brengende’ bombardementen door de NAVO en Amerika die aan duizenden mensen het leven kostte. Het ITN-team zou daarentegen schitteren door afwezigheid op momenten en situaties waar het wél degelijk melding had kunnen maken van concentratiekampen, het vermoorden van gevangenen en misdaden tegen de menselijkheid. In het noorden van Kosovo en Albanië zouden zij op verschrikkingen hebben kunnen stuiten die de ‘wereld’ vol ontzetting zou vervullen. In concentratiekampen in deze gebieden, o.a. in het Noord-Albanese Kukes, Tropoje en Burrel, werden honderden ontvoerde Serviërs als dieren gevangen gehouden en om hun organen geslacht.
Niemand minder dan Carla Del Ponte, de voormalig hoofdaanklaagster van het Haagse Joegoslavië Tribunaal – ‘International Criminal Tribunals for the former Yugoslavia’ – uitte zware beschuldigingen tegen Albanese Kosovaren die honderden mensen letterlijk uit winstbejag geslacht zouden hebben. In haar in voorjaar 2008 verschenen boek ‘La Caccia’, io e i criminali di guerra’ – ‘The Hunt: Me and War Criminals’ beschuldigde ze met name Hashim Thaçi, de huidige minister-president van Kosovo (2010), een persoonlijke vriend van Bernard Kouchner. Thaçi zou als aanvoerder van het Kosovo Liberation Army (KLA) volgens een artikel in de ‘New York Times’ zes commandanten van het KLA hebben geëxecuteerd omdat ze hem niet gehoorzaamden, direct betrokken zijn geweest bij de moord op vijf rivalen en volgens Del Ponte direct betrokken zijn bij de mensonterende orgaanhandel samen met een aantal (nú) vooraanstaande Kosovaarse regeringsleden. De van oorlogsmisdaden beschuldigde Thaçi, die eveneens een grote rol gespeeld zou hebben in de lucratieve heroïnesmokkel via Kosovaars grondgebied, zou nooit voor het Haagse tribunaal verschijnen.
De nauwe persoonlijke banden die Thaçi onderhield met invloedrijke vrienden zoals met Benjamin Netanyahu, Ariël Sharon en Madeleine Albright zullen hierin op zijn minst enige beschermingsgarantie geboden hebben. Eén van de voormalige KLA-guerrilla aanvoerders Ramush Haradinaj, werd door Del Ponte beschuldigd betrokken te zijn bij de moord op ontvoerde Serviërs en bij de verkoop van hun organen. Haradinaj werd in staat van beschuldiging gesteld en in 2007 voor het Joegoslavië Tribunaal in Den Haag geleid waar hij in 2008 wegens ‘gebrek aan bewijs’ werd vrijgesproken omdat “alle getuigen zich in de loop van het proces hadden teruggetrokken.” Naar schatting hebben de organenrovers hieraan een bloedgeld overgehouden van ca. € 4.000.000. Onderzoeken naar deze beschuldigingen werden steevast tegengewerkt door de Verenigde Naties Missie in Kosovo (UNMIK) die toentertijd onder voorzitterschap stond van de Franse minister van Buitenlandse Zaken Bernard Kouchner en door de Kosovaarse en Albanese overheidsorganen.
Sima Spasich, één van de mensen die zich bezig houdt met de verdwijning van Serviërs, beschikt over een lijst met daarop 2.000 vermiste personen. Wie deze woorden vol ongeloof leest doet er goed aan te bedenken dat in 2002 de ‘Raad van Europa’ onderzoek heeft gedaan naar het fenomeen orgaantoerisme (‘organ trafficking’) in Europa.
Carla Del Ponte meldt daarover: “Daaruit kwam het bestaan van commerciële netwerken van orgaanhandel aan het licht, met name in de landen Moldavie, Turkije, Oekraine en Israël. Het bestaan van dergelijke illegale praktijken werd mede bevestigd door Europol” – “Deze gevangenen werden in eerste instantie gevangen gehouden in schuren en andere complexen in Kukes en Tropolje… sommige van de jongere en fittere gevangenen stonden onder dokterstoezicht en werden nooit geslagen” – “Ze werden overgebracht naar andere gevangenkampen in Burrel en directe omgeving waaronder barakken achter een geelkleurig gebouw, ca. 20 km buiten de stad.
Eén van de kamers in dat gebouw was ingericht als een operatiekamer en het is daar waar chirurgen de organen uit de gevangenen verwijderden. Deze organen werden via het vliegveld van Tirana naar buitenlandse klinieken verzonden waar ze getransplanteerd werden in betalende patiënten” – “Gevangenen waarvan een nier was weggenomen werden voorlopig dichtgenaaid en teruggebracht naar de barak waar ze verbleven tot het moment waarop ze van hun vitale organen werden beroofd en vermoord. Andere gevangenen die zich bewust werden van het lot dat hen ook stond te wachten, smeekten om direct vermoord te worden.”