Home » Geschied-en-is » WOII – het ‘Von Koenen’ commando

WOII – het ‘Von Koenen’ commando

Kampf Gruppen

In aanloop naar de Tweede Wereldoorlog werden door de Duitse geheime dienst eind jaren dertig K-Gruppen (Kampf Gruppen) opgezet onder de naam ‘Brandenburgers’. Onder bevel van Hauptmann Theodor von Hippel en onder supervisie van Admiraal Wilhelm Canaris van de Duitse Abwehr speelde deze speciale commando-eenheid een invloedrijke rol gedurende WOII. Het doel en opdracht van de in Brandenburg gelegerde eenheid (vandaar de naam ‘Brandenburgers’) was om achter de linies en voorafgaand aan grote militaire operaties strategische posities veilig te stellen. Dit regiment verleende gedurende de gehele oorlog effectief ondersteuning aan de Duitse militaire campagnes. Het ‘Batallion Ebbinghaus’, onderdeel van dit commando, speelde bijvoorbeeld een rol bij de inval in Polen, september 1939. Op het hele oorlogstoneel – zowel binnen als buiten Europa – alsook in Afrika waren eenheden van de ‘Brandenburgers’ actief.

Duits-Joodse commando-eenheid

Het wat minder bekende ‘Von Koenen’ commando verleende ondersteuning aan het Duitse Afrika Korps. Deze commando-eenheid bestond voor een deel uit (150) Arabisch sprekende Duitse Joden. Op 28 oktober 1941 maakte de eerste halve compagnie onder aanvoering van Oberleutnant Friedrich (Fritz) von Koenen de oversteek van Napels naar Tripoli. In november 1941 arriveerde de eenheid in Benghazi, enkele maanden later gevolgd door het andere troependeel. Tijdens de op 22 januari 1942 gestarte opmars van het Afrika Korps opereerde het ‘Von Koenen’ commando achter de Engelse linies, vergaarde informatie, stelde strategische posities veilig en had het o.a. tot taak geallieerde sabotage te voorkomen.

Luitenant Michael Alexander

In augustus 1942 ondernam het Engelse Special Boat Service (SBS) een geslaagde sabotageactie waarbij een Duits munitiedepot vernietigd werd. De commando’s slaagden er niet allemaal in om het afgesproken verzamelpunt aan de kust te bereiken. Eén van hen was de 21-jarige luitenant Michael Charles Alexander, zoon van Rear Admiral Charles Alexander.  Men besloot daarop lopend de 45 kilometer af te leggen naar de Engelse linies bij El Alamein. Na twee dagen werden de Engelse commando’s ontdekt en gevangen genomen door een Duits-Joodse Von Koenen patrouille. Aangezien de Engelse commando’s gekleed waren in Duitse uniformen werden ze – in overeenstemming met de Conventie van Geneve – niet als krijgsgevangenen gezien maar als franc-tireurs / non-combattanten en dreigden dientengevolge te worden geëxecuteerd. Generaal-veldmaarschalk Erwin Rommel wees het gebruik van vermommingsuniformen principieel af. Admiraal Wilhelm Canaris stond enkel het gebruik van vijandelijke uniformen toe om zonder strijd door te dringen in vijandelijk gebied. Zodra de commando’s in gevecht verwikkeld raakten moesten zij – vóórdat zij zélf het vuur openden –  zich kenbaar maken als Duitse soldaten. Desondanks konden door geallieerden bij commando-operaties gevangengenomen ‘Brandenburgers’  in de regel wél standrechtelijke executie verwachten. Volgens artikel 23 en 30 van de Haagse Conventie voor de oorlog te land was het echter niet toegestaan gevangen genomen manschappen van commando-eenheden zonder vorm van proces neer te schieten of geen pardon voor hen te kennen.

Colditz

Door zich uit te geven als neef van de Engelse bevelhebber in Afrika, de befaamde Field Marshall Harold Alexander, wist hij executie te voorkomen. Hij werd overgebracht naar Europa waar hij in januari 1943 in kasteel Colditz met andere prominente gevangenen gedetineerd werd. Met gebruik van een eigen platenspeler, boeken en het houden van lezingen  bracht hij zijn gevangenschap relatief gezien goed door.  Aan het einde van de oorlog en anders dan door Hitler bevolen werden de prominente gevangenen niet geëxecuteerd. Op bevel van Obengruppenführer Gottlob Berger, generaal der Waffen-SS, werden de gevangenen in april 1945 geëscorteerd naar de Amerikaanse linies en gezond en levend overgedragen.

Het protest van Canaris 

In reactie op succesvolle geallieerde commando raids, gecombineerd met het lot dat gevangengenomen ‘Brandenburgers’ wachtte, bereidde Adolf Hitler, de Duitse Führer, oktober 1942 een bevel voor om óók gevangen genomen geallieerde commando’s te executeren. Toen Admiraal Wilhelm Canaris, hoofd van de Duitse Abwehr, hier lucht van kreeg, tekende deze daartegen in een telexbericht van 11 oktober 1942 onmiddellijk en persoonlijk bezwaar aan. Hij verlangde in een tegenvoorstel dat de commando’s van de vijand alleen tijdens een gevecht of op de vlucht mochten worden gedood. Als zij buiten gevechtshandelingen in Duitse handen zouden vallen moesten zij onverwijld voor een officier worden geleid.

Bevel tot eliminatie van commando’s

Hitler legde het bezwaar van Canaris naast zich neer en vaardigde op 17 oktober 1942 het ‘commandobevel’ uit dat luidde: “Van nu af aan moeten alle bij zogenaamde commando-acties in Europa of Afrika door Duitse troepen opgespoorde tegenstanders, ook als het uiterlijk gaat om soldaten in uniform met of zonder wapens, in gevecht of op de vlucht tot de laatste man worden afgemaakt. Het is daarbij om het even of zij voor hun acties met schepen of met vliegtuigen landen of via parachutes omlaag springen. Zelfs als deze figuren bij hun ontdekking schijnbaar aanstalten zouden maken zich over te geven moeten zij zonder pardon worden behandeld”.  Luitenant Michael Charles Alexander mocht zich een gelukkig man noemen.

Einde ‘Von Koenen’ commando

Het ‘Von Koenen’ commando legde zich vervolgens meer toe op sabotage acties voerde diverse geslaagde operaties uit tijdens de Afrika-campagne, zoals op 5 december 1942 toen een eenheid van 30 commando’s onder bevel van Von Koenen persoonlijk de spoorbrug bij Sidi bou Baker opbliezen en op 10 januari 1943 toen een eenheid onder bevel van luitenant Luchs de brug over de wadi al-Melah in het zuiden van Tunesië vernietigden en daarmee de belangrijkste geallieerde bevoorradingslijn blokkeerden.  In februari 1943 voerde Von Koenen een aanval uit op een Amerikaanse eenheid in de buurt van Sidi-bou-Zid in Tunesië en veroverde daarbij 27 tanks, gepantserde manschapswagens en grote hoeveelheden voorraden, wapens en munitie. Het door geallieerde successen veranderde Afrikaanse strijdtoneel zorgde er voor dat de ‘Brandenburgers’  op andere fronten werden ingezet. In mei 1943 stak het ‘‘Von Koenen’ commando over naar Italië en werd vervolgens tot eind 1944 ingezet in o.a. Griekenland en Joegoslavië. Wilhelm Von Koenen kwam op 21 augustus 1944 bij gevechtshandelingen in Croatië om het leven.