In 1915 kelderde de Baralong, een gewapende Engelse hulpkruiser, de Duitse duikboten U-27 en U-41 en elimineerde conform de gegeven opdracht doelgericht de overlevende duikbootbemanningen. Hiermee schond het Britse Rijk doelbewust de door haarzelf opgestelde Declaratie van Londen (Laws of Naval War 1908-1909). De opdracht tot het plegen van oorlogsmisdaden was en is een flagrante schending van oorlogsrecht- en wetgeving.
Oorlog is misleiding en bedrog, een misdaad tegen de menselijkheid, het brengt het slechtste in de mens naar boven en geen volk, ras of religie kan zich hiervan vrijpleiten. Het verhaal achter de oorlogsmisdaad van toen is gelijk aan de misdaden die vandaag de dag en nu in Jemen, Syrië en waar ook ter wereld valselijk in naam van de vrijheid, vrede en democratie gepleegd worden.
Na de vernietiging van de U-27 en het elimineren van haar bemanning liet kapitein Herbert Godfrey de Baralong koers zetten naar de kust. De gehavende Nicosian in sleepvaart achter zich meevoerend bemand door enkele leden van haar bemanning terwijl de overigen aan boord van de Baralong de thuisreis maakten. Van de 48 muilezel verzorgers was het overgrote deel Amerikaans staatsburger en deze kregen – net als alle opvarenden van de Nicosian – de dwingende raad zich niet uit te laten over de ondernomen actie tegen de U-27. Niet bij aankomst in Engeland en niet bij terugkomst in de USA. Zes van hen hielden zich tot aan hun terugkomst in hun thuisland aan deze raad waarna ze als burgers eind augustus 1915 hun mond wel openden en de ondergang van de U-27 wel aan de oppervlakte kwam. James J. Curran en Bud Emmerson Palen legden,net als de overigen, onder ede verklaringen af.
Ze gaven aan in eerste instantie blij te zijn dat een Amerikaans schip te hulp schoot nadat de Nicosian door de U-27 was gestopt en zij in de reddingboten moesten toezien hoe het schip lek geschoten werd. De dankbaarheid sloeg om in ontzetting toen de Baralong valselijk onder Amerikaanse vlag en wimpel de Duitse onderzeeër tot zinken bracht maar vooral hoe de overlevende bemanningsleden op beestachtige wijze werd afgemaakt. Beiden verklaarden dat op uitdrukkelijk bevel van kapitein Herbert Godfrey alle drenkelingen werden omgebracht “Get them all, take no prisoners”. De getuigenverklaringen zorgden voor veel publiciteit en zorgde voor algemene verontwaardiging, niet alleen in Duitsland maar zeker ook in de USA. Het overgrote deel van de Amerikaanse burgers was tegen enige vorm van inmenging of deelname en was daarnaast ook uiterst verbolgen over de Engelse blokkade die ook de Amerikaanse export grote schade berokkende.
Kapitein Herbert Godfrey werd voor zijn verdiensten beloond met de Distinguished Service Order (DSO) zonder uitdrukkelijke vermelding waarvoor deze aan hem verleend werd. Dat hij de bevelvoerend kapitein van de Baralong was bleef tot 1935 voor de buitenwereld verborgen. Pas met de publicatie van de door E. Keble Chatterton geschreven biografie Amazing Adventure kwam dit aan het licht. Daarin kwam naar voren dat Godfrey het bevel gevoerd had over de Baralong onder de schuilnaam William McBride. Niet lang na het tot zinken brengen van de U-27 werd Herbert Godfrey op 27 augustus 1915 overgeplaatst naar het duikbootwapen en kreeg hij het bevel over de Britse onderzeeër HMS E22 waar hij in samenwerking met het Q-schip Carrigan Head de jacht op Duitse onderzeeërs voortzette. Andrew Wilmot-Smith, tot dan kapitein op de Britse onderzeeër HMS E17, kreeg op 3 september 1915 het bevel over de Baralong welke omgedoopt was tot Wyandra. Onder die naam en onder commando van kapitein Andrew Wilmot-Smith zou op 24 September 1915 de U-41 tot zinken gebracht worden.
Vervolg valt te lezen op Q-ship Baralong (7)