Op 7 mei 1945 ondertekende generaal Alfred Jodl de onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse strijdkrachten aan de geallieerden. Om 02.41 uur die nacht zette hij zijn handtekening onder de capitulatievoorwaarden. In deze voorwaarden was overeengekomen dat alle strijdkrachten onder Duits gezag hun actieve operaties op 8 mei 1945, om 23.01 uur centraal Europese tijd, staakten. Ook voor Noorwegen kwam daarmee een eind aan de Tweede Wereldoorlog. Met de verrassingsaanval op 9 april 1940 was voor dat land de oorlog begonnen en dolf ze met de capitulatie op 7 juni het onderspit.
In de loop van dinsdag 8 mei begonnen leden van het Noorse verzet de posities van de Duitsers over te nemen en keerden koning en regering weer in het land terug. Het leven hernam voor het merendeel der Noren langzamerhand weer haar normale en vredevolle ritme. Voor een klein deel eindigde de oorlog allerminst. Een aaneenschakeling van ellendige en mensonterende gebeurtenissen maakten hun leven tot een ware hel. Het waren niet zozeer de collaborerende landgenoten, zakenlieden en industriëlen die op profijt belust en gericht op oorlogswinst welbewust collaboreerden. Ook niet de kwart miljoen landgenoten die verplicht vrijwillig hun diensten aan de Duitse bezetter verleenden. Nee, geen van hen had noemenswaardige repressailles te vrezen. De toorn en opgeklopte volkswoede gold die Noorse vrouwen die in vijf oorlogsjaren de onvergeeflijke misdaad hadden begaan verliefd te raken op een Duitse soldaat én zelfs bevielen van een kind.
Deze Tyskerhoren (Duitse hoeren) en hun kroost, de Tyskerbarn (Duitse kinderen), konden rekenen op represailles van de zichzelf tot de oprechte Noren verklaarde burgers. Als vergeldende en dood & verderf brengende duivels stortten zij zich op de meer dan 15.000 Noorse vrouwen en de meer dan 10.000 kinderen die door Duitse soldaten verwekt waren. Net als de Moffenhoeren in Nederland werden ze als oorlogsbuit onbeschermd overgeleverd aan de sadistische willekeur van de Goede Vaderlanders. Net als in Nederland werden vrouwen en meisjes door moedige burgers gescalpeerd, bespot, geminacht, beroofd, misbruikt, verkracht en soms erger. Was dat in Nederland al een verschrikking op zich, Noorse vrouwen en oorlogskinderen ondergingen een nog wreder lot.
De half Duitse kinderen werden verondersteld besmet te zijn met een fascistische bacil en als geestelijk onvolwaardig en genetisch minderwaardig bestempeld. Deze kinderen werden gedwongen uit huis en in opvoedingsgestichten en tehuizen voor geestelijk zieken geplaatst. Ze werden niet beschermd voor het sadisme waaraan ze werden onderworpen door verplegers, verzorgers en gastouders, door wie ze verkracht en mishandeld werden. Alle mogelijke kwalen moesten ze ondergaan, als beesten aangelijnd, opgesloten bij valse honden, overleven tussen wilde varkens, gemarteld met kokend water, hete vuurpoken en brandende sigarettenpeuken. Zowel de kinderen als hun moeders werden – met medeweten van de Noorse regering – door de Noorse en Amerikaanse geheime dienst CIA misbruikt voor LSD experimenten, medische proeven en open hersenoperaties (Lobotomie) waar stukken hersenen verwijderd werden bij levende personen.
De op 15 november 1945 in de Noorse plaats Ballangen geboren Anni-Frid is een van deze Tyskerbarn kinderen. Anni-Frid was een van de vier leden van de later wereldbekende muziekgroep ABBA terwijl haar levensverhaal nagenoeg onbekend gebleven is. Haar moeder Synni Lyngstad beging op haar 18e jaar de misdaad verliefd te worden op de 26-jarige Duitse soldaat Alfred Haase. Een paar maanden voor de Duitse capitulatie leerde het stel elkaar kennen, hielden van elkaar maar werden van elkaar gescheiden toen Alfred na de capitulatie naar Duitsland terug moest. Dat Synni zwanger was heeft Alfred nooit geweten. Het kindje werd na de capitulatie geboren in een voor haar erg vijandige wereld. Begin 1947 vluchtte haar moeder Synni, samen met haar oma Antine en met Anni-Frid naar Zweden waar ze in het plaatsje Torshälla een veilige woonplek vonden. Nog voordat Anni-Frid 2 jaar oud was stierf haar moeder plotsklaps aan een nierziekte. Haar vader was omgekomen bij een scheepsramp en zo bleef ze alleen achter bij haar oma. Meer dan 30 jaar later bleek uit naspeuringen dat haar vader de oorlog wel overleefd had en zagen beiden elkaar in de zomer van 1977.
Het levensverhaal en maatschappelijk succes van Anni-Frid staat haaks en schril op dat van haar mede Tyskerbarn lotgenoten. Hun lot en lijden wordt nog steeds ontkend en miskend door de Noorse overheid en zijn de kinderen van toen heden ten dage zwaar gemankeerde grotendeels rechteloze volwassenen.