Losstaand van en voorafgaand aan de Balfour Declaration (2 november 1917) speelde al sinds lange tijd de fixe-idee een wereldbesturende staat te stichten in wat nu het Midden Oosten wordt genoemd.
De zogenoemde Damascus Affaire speelde daarin ook een rol. Op 5 februari 1840 verdween Padre Tomaso de Camangiano, een Italiaanse monnik, samen met zijn bediende Ibrahim Amara onder verdachte omstandigheden. De geheimzinnige verdwijning van het hoofd van het Capucijnerklooster in Damascus leidde tot diverse speculaties die uitgroeiden tot een incident waarbij toonaangevende Joodse rabbi’s betrokken zouden zijn.
Oorlog is Misleiding en Bedrog – Fre Morel
De verdwenen mannen zouden zijn vermoord en de vermoedelijke daders werden opgepakt en niet bepaald zachtzinnig verhoord. Het leidde tot anti-Joodse rellen in Damascus die wereldwijd pas aandacht kregen nadat in opdracht van James de Rothschild het een en ander publiekelijk gemaakt werd. Ook broer Solomon (de) Rothschild mengde zich in het politieke debat. Op zijn beurt drong broer en baron Nathaniel de Rothschild samen met Moses Haim Montefiore bij de Engelse minister van Buitenlandse Zaken Lord Palmerston aan op actie. De vrijmetselaar Palmerston, die nauw bevriend was met de Rothschilds, pleitte daarop bij de Turkse Sultan voor de stichting van een Joodse staat in Palestina.
“There exists at the present time among the Jews dispersed over Europe a strong notion that the time is approaching when their nation is to return to Palestine. It would be of manifest importance to the Sultan to encourage the Jews to return and settle in Palestine because the wealth that they would bring with them would increase the resources of the Sultan’s dominions, and the Jewish people if returning under the sanction and protection at the invitation of the Sultan would be a check upon any future evil designs of Egypt or its neighbours. I wish to instruct your Excellency strongly to recommend to the Turkish government to hold out every just encouragement to the Jews of Europe to return to Palestine.”
Waar het Palmerston niet in het minst om te doen was, was een ‘bufferstaat’ “to preserve the larger interests of the British Empire”. Op 28 augustus was de geest weer in de fles terug gedreven en werden de gevangenen in vrijheid gesteld. De koers die leiden moest tot de stichting van een “National home for the Jewish people” bleef onveranderd gevolgd. Op 14 juni 1841 deed de Engelse consul in Damascus een nieuwe duit in het zakje. Kolonel Charles Henry Churchill (de grootvader van Winston Spencer Churchill) stelde per brief aan Moses Haim Montefiore voor dat “the wealthy and influential members of the Jewish community” hun middelen moesten inzetten wat “would end by obtaining the sovereignty of at least Palestine”. Churchill verwachtte niet dat de Arabische bewoners hiermee zonder slag of stoot akkoord zouden gaan, hij verwachtte moeilijkheden en memoreerde dat men rekening moest houden met maatregelen tot “defence against the incursions of the Bedouin Arabs”. Desondanks zou de realisatie van het plan nog vele jaren op zich laten wachten.