Aan de Balfour Declaration – een Zionistische creatie – werd achter de schermen al ruim tevoren gewerkt met het Londense oktoberakkoord van 1916 als belangrijkste stap. Diverse invloedrijke Engelse bankiers en politici wendden hun macht aan dit om te zetten naar politieke- en daadwerkelijke steun voor de stichting van een Zionistisch-Joodse Staat.
Oorlog is Misleiding en Bedrog – Fre Morel
Om enkelen van hen met name te noemen: de met de kleindochter van Meyer Amschel Rothschild getrouwde Lord Robert Offley Ashburton Crewe-Milnes, de schoonzoon van de Amerikaanse industrieel Levi Zeigler Leiter, Lord George Nathaniel Curzon, ‘Lord Chief Justice’ Lord Reading (voorheen Rufus Daniel Isaacs), Lord Melchett (voorheen Alfred Moritz Mond), Lord Hillingdon (Arthur Robert Mills), Sir William Edward Goschen, Sir Ernest Joseph Cassel (vertrouweling van koning Edward VII en Herbert Asquith), Sir Edgar Speyer (vertrouweling en vriend van Herbert Asquith) en Sir Herbert Louis Samuel.
Om de details van dit Londense akkoord toe te lichten werd het Joods-Engelse parlementslid ‘Colonel’ Josiah Clement Wedgwood naar New York gestuurd waar hij op 23 december 1916 door Edward Mandell House op de kade verwelkomd werd. In het New Yorkse Old Savoy Hotel op de hoek van 59th Street en Fifth Avenue (Manhattan) deed Wedgwood zijn verhaal aan 51 invloedrijke Joods-Amerikaanse bankiers.
Hij gaf de aanwezigen namens Lloyd George de garantie dat Engeland in tegenprestatie voor het in de oorlog brengen van Amerika Palestina na de Duitse nederlaag aan het wereldzionisme zou overdragen. Hij wist hen van de hardheid van de Londense overeenkomst te overtuigen. Vanaf dat moment werd met veel elan een koers uitgezet om elk zich daarvoor lenend incident tot een casus belli te verheffen en daarmee Amerika in de oorlog te betrekken met als meest in het oog springende voorbeeld de torpedering van de Lusitania en het Zimmermann Telegram.
Op woensdag 7 februari 1917 werd in het huis van Rabbi Dr. Moses Gaster een bijeenkomst gehouden ter voorbereiding van de oprichting van het Engelse Zionist Political Committee. Gaster hield er nogal eigenzinnige politieke ideeën op na die ervoor gezorgd hadden dat hij een kleine twintig jaar eerder wegens staatsondermijnende activiteiten Roemenië uitgezet was. Naast Gaster waren op deze 7e februari de volgende personen aanwezig: Lord Rothschild, James de Rothschild, Sir Herbert Samuel, Herbert Bentwich, Joseph Cowen, Harry Sacher, Chaim Azriel Weizmann, Dr. Jechiel Tchlenow, Nahum Sokolow (Sokoloff) en Sir Marks Sykes.
Nahum Sokolow beschouwde de bijeenkomst als “constituting a turning point in the history”. Niet zo verwonderlijk: tijdens deze bijeenkomst werd bepaald hoe de na-oorlogse landkaart van Palestina, Mesopotamië en het Arabische koninkrijk van de Hejaz er uit zou komen te zien. De bijeenkomst werd besloten met de oprichting van het Zionist Political Committee waarin Chaim Azriel Weizmann, Nahum Sokolow, Joseph Cowen, Herbert Bentwich, Albert M. Hyamson, Simon Marks (later bekend van ‘Marks & Spencer’), Israel Moses Sieff, Leon Simon, J. Ettinger, S. Tolkowsky, Asher Ginzberg en Leopold Kessler zitting namen.