Op 4 december 1915 verliet onder grote publieke belangstelling het stoomschip ‘Oscar II’ van de Scandinavia-American Line de haven van Hoboken-New Jersey met als bestemming de haven van Oslo – Noorwegen. Onder de tonen van een muziekkorps zwaaiden meer dan 15.000 toeschouwers het schip onder commando van kapitein J. W. Hempel de haven uit.
Fré Morel – vasthoudend, volhardend met open geest, niet links of rechts, maar VRIJ-denkend!
Behalve automobielproducent en multimiljonair Henry Ford waren er ruim honderd andere passagiers aan boord, een bonte mensenverzameling van vredesactivisten, pacifisten en andere goedbedoelende wereldverbeteraars. Het schip waarvan Ford hoopte dat het bekend zou komen te staan als het Vredesschip zou door de gevestigde media – mede door haar extravagante gezelschap – al snel worden omgedoopt tot het Ship of fools.
Media die voor een groot deel hun correspondenten meezonden met deze missie, zoals de Philadelphia Ledger die hun verslaggever William C. Bullitt meezonden, een verslaggever die in het verdere verloop van de Eerste Wereldoorlog en ver daarna een bijzondere rol zou vervullen.
Eruit en er niet meer in…
De bedoeling van de reis op zich was een nobele: ondersteuning van de vrede-lievende krachten in Europa en het overhalen van de regeringsleiders van de strijdende landen om de oorlog te beëindigen. In het algemeen twijfelde men aan de haalbaarheid en de politieke tegenstanders deden hun best om via de media de vredesmissie te ridiculiseren.
Met ondoordachte uitspraken als: ‘Met de kerst uit de loopgraven en er nooit meer in terug’ (“Out of the trenches by Christmas, never to return!” ) speelde Ford zijn tegenstanders dan ook wel erg gemakkelijk in de kaart. De New York Tribune opende op 25 november 1915 dan ook nogal spottend met een groot artikel: “Great War Ends Christmas Day; Ford to Stop It!”- (Grote oorlog stopt met Kerst, Ford stopt de oorlog).
De vredesmissie werd met enthousiasme in de internationale media doelbewust gepresenteerd als een onbezonnen, onzinnige actie van een wereldvreemde en naïeve miljonair waarover nogal lacherig gedaan werd.
Internationale Vrouwen Congres
Het initiatief van Peace Ship was in eerste instantie niet van Ford zelf afkomstig, maar van de Hongaarse pacifiste Rosika Schwimmer. Door haar had hij zich laten overhalen deze vredesmissie te starten en te financieren. Eerder dat jaar – in april 1915 – was Schwimmer ook al betrokken bij het Internationale Vrouwen Congres voor de vrede in Den Haag. F
ord zocht voor zijn vredesmissie steun bij de Amerikaanse president Woodrow Wilson en klopte ook aan bij andere invloedrijke Amerikanen om zich bij dit initiatief aan te sluiten, mensen zoals Edison, Taft en de voormalige minister van Buitenlandse Zaken William Jennings Bryan.
Hoewel veel mensen hun steun toezegden, lieten de meest invloedrijken het voor het vertrek afweten en bedankten om allerlei redenen voor de zeereis. Willam Jennings Bryan was wel aanwezig bij de afvaart, zegde hij Ford persoonlijk toe aanwezig te zijn als de vredesmissie Den Haag zou aandoen, maar bedankte hij voor de overtocht.
Naar mening van Ford was het tot zinken brengen van de Lusitania het resultaat van een door financiers tevoren opgezet plan om Amerika een excuus te geven zich in de oorlog te mengen. Uitspraken als deze werden door de media aangegrepen om de missie van Ford zo belachelijk mogelijk voor te stellen. Zo portretteerde de Illustrated Londen News van 12 december 1916 Ford als “the celebrated American comedian,” – (de gevierde Amerikaanse komediant).
Toch zou Ford later in zijn bewering gesteund worden door mensen zoals de schrijver H.G. Wells. Wells beweerde namelijk dat de door de Europese oorlog enorm profiterende Amerikaanse wapenindustrie en banken achter de bewuste torpedering van Ford’s vredesmissie zaten.
Ook senator Gerald Prentice Nye, voorzitter van het in 1934 ingestelde ‘Senate Munitions Committee’ zou de bewering van zowel Ford als Wells met bewijzen onderbouwen.
Aankomst en vertrek
Nadat de Oscar II door Engelse oorlogsschepen in de oorlogszone tot stoppen was gedwongen en op contrabande en munitie was onderzocht arriveerden de Peacepilgrims op 18 december 1915 om 4 uur in de ochtend de haven van Oslo. Het ontvangst was allesbehalve jubelend en het was hier dat Ford inzag zich met een hopeloze zaak ingelaten te hebben.
Op 23 december 1915 verliet hij de onderhand constant met elkaar overhoop liggende vredesactivisten. Onder het mom van een slechte gezondheid verliet hij om 4 uur ’s morgens in alle stilte zijn Noorse hotelkamer in Oslo en vertrok naar Bergen waar hij inscheepte op de Bergensfjord en terugvoer naar New York.
De losgeslagen Peacepilgrims zetten desondanks de voorgenomen reis per schip voort naar Zweden en Denemarken. De reis naar Nederland zou problematischer worden, varen door de mijnenvelden leverde groot gevaar op. Uiteindelijk kregen de vredesactivisten van de Duitse regering toestemming om in een verzegelde trein over Duits grondgebied naar Den Haag te reizen waar ze niet onverdeeld welkom ontvangen werden. Men zag de Amerikaanse missionarissen als een concurrerende beweging… (!) op 11 en 15 januari 1916 vertrokken de Amerikaanse wereldverbeteraars in twee schepen – de Noorddam en de Rotterdam weer huiswaarts.
‘Ik weet dat de hele wereld heeft gelachen over mijn vredesexpeditie’ zou Ford enkele jaren later verbitterd verklaren. De Fordfabrieken zouden – na de Amerikaanse oorlogsdeelname – tot de grootste leveranciers van ambulances, vliegtuigen, tanks en onderzeebootjagers behoren!