Home » Columns » De moord op Jean Léon Jaurés

De moord op Jean Léon Jaurés

Voor de verwezenlijking van de plannen van de (Franse) oorlogskliek was het van belang dat één van de grootste en invloedrijkste binnenlandse tegenstanders werd uitgeschakeld, de socialistenleider Jaurés. Niet alleen in Frankrijk, maar óók in Duitsland en Engeland reden de socialisten de oorlogshitsers hinderlijk voor de wielen.

Terwijl (de Franse en Italiaanse presidenten) Poincaré en Viviani zich in St. Petersburg bezig hielden met het plegen van de laatste oorlogsvoorbereidingen stelde Jaurés in de laatste dagen van juli 1914 in een bijeenkomst in het Belgische Brussel het Frans socialistische anti-oorlogsmanifest op. Dat hij een scherp inzicht in de machinaties bezat liet Jaurés in dat manifest duidelijk naar voren komen.

“De socialistische fractie verkondigt luide, dat Frankrijk slechts over zichzelf te beschikken heeft, dat het in geen geval door de min of meer willekeurige uitbuiting van geheime verdragen en onbekende verplichtingen in een vreeselijk conflict mag worden betrokken, en dat het zijn volle vrijheid van handelen moet bewaren, om een vreedzamen invloed op Europa uit te oefenen. Zou Rusland echter daaraan niet toegeven, dan is het onze plicht te verklaren: wij kennen slechts één verdrag, dat is het verdrag dat ons aan de menschheid bindt.”

Terwijl de oorlogskliek de marstrommels sloegen pleegden de vrede-eisende Franse politici koortsachtig overleg om de mensenvernietiging te voorkomen. Op 30 juli 1914 werd op vergaderingen in heel Frankrijk besloten om met een algemene staking het land lam te leggen en zó de oorlogstrein te stoppen. De oorlogskliek antwoordde daarop door het verbieden van nieuwe pacifistische bijeenkomsten en vergaderingen en door het instellen van censuur.

Jaurés waarschuwde de Fransen om rustig en koelbloedig te blijven en de redelijkheid in acht te nemen. “Blijvende actie, waakzaamheid van den geest! dat zijn de ware schildwachten van het gezond verstand!”

Maar voordat Jaurés nog meer roet in het eten kon gooien werd hij definitief uitgeschakeld door een aanslag die verrassend veel overeenkomsten had met de aanslag van bijna één maand eerder, 28 juni 1914 waarbij de Oostenrijkse Aartshertog Frans Ferdinand in Sarajevo om het leven gebracht werd. Op 31 juli 1914 verliet Jaurés samen met enkele anderen in het begin van de avond het redactiekantoor van L’Humanité om in Café du Croissant aan de Rue Montmartre achter het avondeten aan te schuiven.

Twee knallende schoten verstoorden de warme, windstille avond en Jaurés stortte neer op een oude sofa. Zijn hoofd vertoonde een groot gapend gat, bloed gulpte uit de wond en men kon delen van zijn vrijliggende hersens zien bewegen. Binnen een kwartier was het met het aardse bestaan van Jaurés definitief gebeurd. De man die machtig genoeg én bereid was om Frankrijk buiten een mensenleven verslindende oorlog te houden was als een hond met twee schoten afgemaakt.

Raymond Poincaré schreef een brief vol grote krokodillentranen aan de weduwe van Jaurés, blij als hij geweest moet zijn van dat lastig heerschap verlost te zijn. De media verwoorden – ongecensureerd – in welke stemming de oorlogshitsers wérkelijk verkeerden, men was blij van die politieke misdadiger af te zijn.

“Een politiek misdadiger, doch zeer begaafd als hij was, sprak hij bijna altijd tegen het belang van Frankrijk.”

En Raoul Villain, de aanslagpleger? Retrospectief zijn er paralellen te trekken met de figuur Raoul Villain en de moordenaar Volkert van de Graaf die op 6 mei 2002 er (mede) de hand in had dat de Nederlandse politicus Pim Fortuyn vermoord werd. Villian werd voor zijn moordpartij niet vervolgd maar na de oorlog zelfs op een voetstuk geplaatst omdat hij – iets dat Poincaré nog eens onderstreepte – als géén ander had bijgedragen aan de Franse eindoverwinning.