l’histoire se répète is in het Frans een zegswijze die ook in Nederland nog steeds opgeld doet “de geschiedenis herhaalt zich”. Fake News waar eind 2016 zo’n ophef over wordt gemaakt, het is geen nieuws, het is oude wijn in nieuwe zakken. Er wordt gelogen, bedrogen en misleid en vandaag de dag op een ongekende schaal. Via internet, facebook, instagram, google, wikipedia, whatsapp, telegram, het brengt de emotie oproepende reacties moeiteloos en pin-pointed gewenst teweeg bij miljoenen over de hele wereld en dat in een fractie van een seconde. Op bed, aan het werk, aan het eten, de massa kan in een fractie van een ogenblik en nergens door gefilterd bereikt worden.
‘Vroeger’, voor de uitvinding van deze technische gadgets waren het alleen de radio, tv, de kranten, telegraaf, van de kansel of het bordes dat de informatie tot ons kwam. Waren het de vunzige blaadjes en riooljournalisten die met list, leugen en achterklap de emoties hoog lieten oplopen, zoals de Yellow Press. Vandaag zijn het met name en vooral de zogenaamde kwaliteitsmedia, de staatszenders, de kranten, de week en opiniebladen van naam die er niet voor terugschrikken elke waarheid, leugenachtig of niet, voor werkelijkheid te presenteren. De burgers worden voorgelogen door media die liegen als een ooggetuige.
De invloed van de media op de publieke opinie is enorm, vormend én allesbepalend te noemen. Wat de onafhankelijke pers hoort en zegt te zijn, is als het erop aankomt een dodelijk wapen in handen van belanghebbende machthebbers. “Anders echter dan het publiek gelooft, worden de couranten niet door de journalisten geredigeerd”, schreef de in die tijd bekende Nederlandse antimilitarist Bart de Ligt in zijn in 1927 verschenen boekwerk ‘Nieuwe vormen van oorlog, hoe die te bestrijden’. De Ligt wees naar de in zijn ogen “eenzijdigheid en overdrijving van de Engelse bladen” die het “resultaat [was] van een bewuste opzet aan Britse kant om de nationale en internationale publieke opinie in bepaalde banen te (mis) leiden.” In handen van het ‘journaille’ is de inktpen een doeltreffend en machtig middel om handelsconflicten en oorlogen te laten ontbranden en heeft het wapen ‘media’ ook in de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog zijn verwoestende werk gedaan. Met name de sensatiebeluste Yellow-Press heeft zich vanaf de begindagen van de nieuwe massamedia schuldig gemaakt aan opruiende en valse berichtgeving. Door hen werd het lezerspubliek bewust op een dwaalspoor gezet om zodoende een draagvlak te creëren voor de oorlogszuchtige plannen van een kleine bestuurskliek. De benaming Yellow-Press is afkomstig uit de tijd van de opkomst van de Amerikaanse schandaalpers rond het jaar 1882 en werd aangevoerd door twee krantenbezitters: Joseph Pulitzer en William Randolph Hearst. Met hun penny-papers als de New York World, de San Francisco Examiner en de New York Herald stortten zij zich op het mediagat dat er bestond voor de Amerikaanse immigranten.
Op een voor die tijd ongekende wijze, iets wat vandaag de dag info-tainment genoemd wordt, stortten zij hun bladen vol met puzzels, spelletjes, plaatjes en wedstrijden. Misdaadverhalen vulden daarnaast vele pagina’s samen met ronkende bijdragen en knallende koppen als Ze schreeuwde om genade. Over hoe en op welke wijze de Yellow-Press aan haar naam gekomen is bestaat geen duidelijkheid. Zo bestaan er verschillende theorieën. Eén theorie gaat ervan uit dat het gebruikte gelige krantenpapier als basis voor de term gebruikt was. Volgens een andere theorie zou de geel-ingekleurde getekende populaire comic The Yellow Kid die zowel de World als de Herald in hun pagina’s hadden opgenomen de oorsprong van de naamgeving zijn. De kranten werden toentertijd ook wel de Yellow Kid papers genoemd. Andere theorieën leken te verwijzen naar de Joodse (eigen-)humor en achtergrond van de kranteneigenaars. De kleur geel speelde in de oude wereldgeschiedenis een belangrijke rol in de Joodse identiteit, zoals de door hen in de oudheid gedragen gele mutsen en mantels.
Serieuze berichtgeving behoorde in elk geval niet tot de mix van deze bladen en men was voor hoogwaardiger journalistieke bijdragen aangewezen op de serieuzere kranten, zoals The Sun, Times of The Post. Zo zorgden gruwelreportages in de New York World over de in 1883 heersende hittegolf onder koppen als ‘How Babies are Baked’ voor explosieve oplage- en omzetverhogingen. Hearst bleef bij dit soort ranzige berichtgeving niet achter en het schandaalblad San Francisco Examiner publiceerde een verhaal over de vermeende gruwelijke behandeling van patiënten door sadistisch ziekenhuispersoneel. Het gevolg daarvan was dat de volledige ziekenhuisstaf ontslagen werd op het moment dat de krant met het fantasieverhaal in de publiciteit kwam, en daarmee liet ze direct ook een staaltje van de manipulatieve macht zien die (niet alleen dat soort) massa-media bezaten en nog steeds bezitten.
De invloed van dit soort schandaaljournalistiek werd duidelijk in de tijd van de Cubaans-Spaanse onrust rond 1885 waar de Yellow-Press op stemmingmakende wijze de Spaanse wreedheden vermeldde. Ze stelde zich prominent op aan de kant van de Cubaanse rebellen. De onrust zou leiden tot de Amerikaans-Spaanse oorlog, en dat niet in de laatste plaats door de opruiende berichtgeving over de ondergang van de USS Maine. Het Amerikaanse oorlogsschip USS Maine zonk na een explosie op 15 februari 1898 in de haven van Havana en de haatpers wist te melden dat het een aanslag betrof waarbij de Spaanse bezetters van Cuba betrokken waren. Meteen de volgende dag opende de Yellow-Press de aanval met de stemmingmakende kop “Remember the Maine, to hell with Spain!” Gesteund door de bewerkte publieke opinie besloot Amerika in te grijpen in de mensonterende Spaans-Cubaanse onlusten. Amerika besloot vrede, veiligheid en democratie naar de Spaanse kolonie te brengen en op 25 maart 1898 braken de schermutselingen los. Hearst stuurde journalist-illustrator Frederic Remington alvast vooruit om de gevechten voor zijn kranten te verslaan. Het bloedvergieten liet echter op zich wachten, waarop Remington liet weten terug te willen keren maar Hearst hem opdroeg te blijven en te zorgen voor (gefingeerde) berichtgeving. Dat de Yellow-Press enig verantwoordelijke was voor het uitbreken van de Amerikaans-Spaanse oorlog is een te zware bewering, maar dat zij ervoor verantwoordelijk gehouden kan worden dat zij de Amerikaanse publieke opinie zodanig bewerkte dat deze vóór militaire actie was, valt niet te ontkennen. Met onverminderde steun van de haatpers liep de Amerikaans-Spaanse oorlog naadloos over in de Amerikaans-Filippijnse oorlog die in 1901 zou uitbreken. De toenmalige Amerikaanse president Theodore Roosevelt zou die oorlog “de meest glorieuze oorlog in de Amerikaanse geschiedenis” noemen. De beide oorlogen moeten als de eerste koloniale veroveringen van de Verenigde Staten van Amerika te boek worden gesteld. In de aanloop naar de Eerste Wereldoorlog heeft de Yellow-Press zich, en dat niet alleen beperkt tot het Amerikaanse werelddeel, met energie gericht op de eigen burgers om door middel van suggestieve en valse berichtgeving de publieke opinie te conditioneren. De haatzaaiende Hearst sensatiepers liet gedurende die periode niet na zijn lezers te informeren over smeuïge roddel en achterklap die naar hun inzicht lezenswaard waren.
Zo ook betreffende de inferioriteit van het mongoloïde Japanse Ras. In diezelfde lijn moet ook de geestvergiftigende activiteit gezien worden van Jacquin Leonard (Jack) Lait, toentertijd redacteur van de New York Daily en de Sunday Mirror, een van de toonaangevende roddelperscoryfeeën van die tijd. Jack Lait was de zoon van de in 1870 uit Rusland geëmigreerde Joodse familie Leon en Anna Lait. In vaders voetsporen stortte ook Jack zich op de sensatiejournalistiek. Op vrijdagavond 12 november 1915 stierf in het German-American Hospital in Chicago een mongoloïde kindje. Hoewel een drama voor de ontroostbare ouders was het op zich geen wereldschokkende gebeurtenis. Bijzonder echter waren de door de pers – in dit geval Jack Lait – uitvergrote omstandigheden die hierop bijzonder de aandacht vestigden. De uitspraken van eindverantwoordelijk chirurg Dr. Harry J. Haiselden zette de gemoederen behoorlijk in beweging. Naar zijn oordeel had baby Allan J. Bollinger so wie so geen baat gehad bij welke medische verzorging dan ook en moest zijn overlijden gezien worden als een natuurlijke oplossing. Haiselden liet daaroverheen weten dat hij niet ten koste van alles koos voor levensverlengend handelen maar dat de verwachte levenskwaliteit voor hem bepalend was. Haiselden werd daarin gesteund door toonaangevende medici en activisten waaronder de doofblinde Helen Adams Keller, één van de felste voorvechters voor de rechten van gehandicapten.
Het was echter koren op de molen van de op sensatie beluste Jack Lait die Haiselden wekenlang op de voorpagina’s wist te plaatsen met spraakmakende artikelen waarin de boodschap “to promote to eliminate those infants that [he] termed hereditarily ‘unfit’“ was opgenomen. Het stimuleerde Jack Lait tot het (in coöperatie met Haiselden) schrijven van een boek dat in feuilletonvorm in de Hearstpers gepubliceerd werd. Daarnaast stortte Jack Lait zich op het schrijven van een filmscript dat door Hollywood in productie genomen werd dat in 1916 onder de titel The Black Stork in première ging, nota bene met Haiselden zelf in de hoofdrol. Een grote perscampagne zorgde voor niet aflatende belangstelling voor deze film die in 1918 onder de nieuwe titel Are You Fit to Marry onveranderd een groot publiek bleef trekken. In 1927 werd de film opnieuw uitgebracht en tot 1942 min of meer als promotie voor de vroegtijdige eliminering van ‘geestelijk onvolwaardige nakomelingen’ blijvend in Amerikaanse bioscopen vertoond.
De Yellowpress berichtgeving waaronder ook de tendentieuze Hearstpers viel werd aangeduid als jingoisme. Een vorm van chauvinistische berichtgeving die ook wel vertaald werd in radicaal nationalistische, patriottistische berichtgeving waarmee het volk in de juiste oorlogszuchtige stemming werd gebracht, nodig voor een oorlog die bewust en weloverwogen uitgelokt zou worden. In Frankrijk waren het de door de kleine machtskliek omgekochte kranten die de publieke opinie manipuleerden, kranten zoals La France, Le Figaro, Le Radical, La Lanterne, Le Temps, La Libre Parole, Le Galois, La Liberté en zo nog een aantal bepalende bladen. In Engeland was het met name de Amalgamated Press, het imperium van Lord Northcliffe, dat in haar bladen een regelrechte propagandaoorlog voerde. Northcliffe was een oorlogshetzer en manipulator bij uitstek, met een uitgesproken haat tegenover alles wat Duits was. De Harmsworthbrothers stonden aan de wieg van deze massa voorliegende en ophitsende Anti-Duitse rioolpers. In 1887 legden ze hiervoor de basis met het pulpblad ‘
Answers to Correspondents, gevolgd door andere goedkope pulpbladen als Comic Cuts en Forget-Me-Not. In 1894 werd de overstap gemaakt naar het grotere werk door overname van het nagenoeg failliete Evening News. In 1895 werd de Portsmouth Evening Mail aangekocht en onder meer gebruikt om Alfred Harmsworth te ondersteunen in de parlementsverkiezing waaraan hij deelnam. Hij liet de lezers trakteren op een fantasieverhaal met de invasie door Duitsland als thema. Het beleg van Portsmouth heette het artikel, compleet voorzien van illustraties en begeleidende posters waarop te zien was hoe Portsmouth in puin geschoten werd door de Duitse indringers.
Elke oorlog is het gevolg van misleiding en bedrog!