Een extra-belegen sepia kiekje uit ver verleden tijden waarop vijf pijp- en bolknak rokende heren te zien zijn. Engelse heren, jonge mannen van de Royal Engineers om precies te zijn, die overzee uitgezonden waren om in Brits imperiaal belang het Ottomaans Palestina topografisch, etnografisch maar vooral ook militair in kaart te brengen. Het Britse Rijk had haar begerige blikken gericht op de Levant, zoals het gebied toentertijd ook wel aangeduid werd.
Tijdens een van mijn antiquarische strooptochten kwam het ietwat gehavende kiekje in mijn bezit, samen met een aantal Britse jubelfoto’s uit juni 1902 op pagina’s van een oud foto-album geplakt. Het sepia-kiekje met de vijf heren stamde uit 1875 en in sierlijk handschrift werd bijgeschreven dat de vijf heren het Palestine Exploration Fund (PEF) belichaamden. Het op 22 juni 1865 en in Londen gevestigde Palestine Exploration Fund was in directe lijn een voortzetting van een eerder, in 1804, opgezet genootschap onder de naam Palestijnse Vereniging.
Dat de Royal Engineers van het Britse leger zich druk doende hielden met onderzoek en terreinverkenning had alles van doen met Britse strategische belangen, met name wat betreft de nabijheid van het Suezkanaal. Rondom de regeringsperiode van de Engelse minister-president Benjamin Disraëli (tussen 1868 en 1880 meervoudig in functie) kwam dit waterbouwkundige huzarenstukje tot stand, en werd in februari 1867 het eerste schip verwelkomd.
De vijf heren die op het sepia-kiekje afgebeeld staan maakten deel uit van het PEF-team dat sinds 19 november 1874 onder aanvoering stond van de toen 24-jarige luitenant Herbert Kitchener. In 1875 was het Graaf Shaftesbury die zich op de jaarlijkse algemene vergadering van de PEF liet ontvallen dat “we hier een land hebben dat wemelt van vruchtbaarheid en bijna zonder inwoners is, het is een land zonder volk, en kijk.. verspreid over de wereld is een volk zonder (eigen) land.
Shaftesbury was een van de eersten, zo niet de eerste die de later gebruikte uitdrukking “een land zonder volk voor een volk zonder land” in de wereld bracht en op grote schaal gebruikt zou worden door voorstanders van Joodse nederzettingen in Palestina. In de periode van 1872 t/m 1877 werd het grondgebied van West-Palestina op in totaal 26 separate delen in kaart gebracht. Het gebied werd veertig jaar later (in 1917) middels een Britse declaratie officieel binnen Zionistische invloedsfeer gebracht en staat sinds 1948 te boek als de staat Israel.
Ottomaans Palestina, een gebied waarop al meer dan een eeuw hieraan voorafgaand begeringe blikken geworpen werd door uiterst kapitaalkrachtige lieden zoals baron Nathan Mayer Rothschild die in 1829 de sultan van het Ottomaanse rijk een grote renteloze lening toezegde“on condition of the Sultan’s engaging, for himself and his successors, to yield to Baron Rothschild forever, the sovereignty of Jerusalem, and the territory of ancient Palestine.” In 1833 schreef Benjamin Disraëli (de latere Engelse minister-president) in zijn eerste novelle ‘Alroy’ al over de wensdroom van een Joods Rijk met aan het hoofd een Joodse elite.
In 1836 kwamen de machtige Rothschilds meer prominent in beeld toen zij in de persoon van Salomon Mayer Rothschild optraden als financiers voor geplande Joodse landbouwnederzettingen in Palestina. Namens Rothschild probeerde Moshe Sacks de Oostenrijkse keizer warm te laten lopen voor dit plan, zonder al te veel succes. Broer Amschel Rothschild kwam in 1836 met een veel fantastischer en gedurfder plan. Via rabbi Zvi Hirsh Kalisher gooide hij een balletje op om direct héél Palestina te kopen en mocht dat niet mogelijk zijn dan op zijn minst toch de ‘heilige’ tempelberg.
Net als de Rothschilds hielden ook andere Joodse bankiers zich bezig met grondaankopen in Palestina en het stichten van nederzettingen, zoals de Engels-Joodse bankier Moses Haim Montefiore. In 1839 probeerde ook hij land aan te kopen met de bedoeling daarop Joodse landbouwnederzettingen te stichten. Het voornemen stuitte op verzet en bloedige opstanden waarop Montefiore “begins disguising his activities as philanthropy.” In 1840 zorgde een met name in de Balkan en Oost-Europa wijdverspreide messiaanse voorspelling ervoor dat onder veel joden een vernieuwde belangstelling ontstond om zich in Palestina te vestigen. Dát jaar zou het jaar van de komst van de ‘ware Messias’ kunnen zijn, het juiste moment om zich in Eretz Yisrael (Groot Israel) te vestigen.
Opvolgend was het Baron Edmond de Rothschild die – later als groot voorstander van het Zionisme – een deel van zijn vermogen inzette massale landaankopen te steunen en garant te staan voor Joodse nederzettingen in Ottomaans Palestina. In de jaren 1880 financierde Baron Edmond filantropisch Joodse nederzettingen en steunde tot aan zijn dood in 1934 Joodse kolonisten en hield toezicht op tientallen gerealiseerde nieuwe kolonies. Als mogelijk kardinaal omslagpunt zou de periode van herfst 1896 genomen kunnen worden, het moment dat Theodor Herzl zijn boek‘Der Judenstaat. Versuch einer moderner Lösung der Judenfrage’ presenteerde.
De Blut- und Boden theorie, gecombineerd met het al in 1492 – door Tomás de Torquemada – geponeerde stelling ‘Een Volk, Een Rijk, Een geloof’ werd met behulp van goud en diamanten middels het vehikel Zion-isme definitief gekoppeld aan Palestina en opvolgende ‘ismen’ die nadien zo bloedig de kop op zouden steken. Het Italiaanse Fascisme, het Duitse Nationaal Socialisme, ze zijn naar oordeel van Lenni Brenner, een befaamde Joods-Amerikaanse mensenrechtenactivist en anti-Zionistische Trotskist, allen schatplichtig aan het Goud & Goed dienende Zionisme.
Niets is wat het lijkt of schijnt.. de strijd van toen is die van NU, in het huidige Israel en Midden-Oosten, Oost-Europa, West-Europa .. van ogenschijnlijk politieke aardverschuiving tot stemmen-ver-wisseling aan toe. Het begint niet bij vijf pijp- en bolknak rokende heren, het is een eeuwenoud touwtrekken, een game zo u wilt, een door uitverkorenen georganiseerde Spelen in het hete zand.