Home » Columns » The Hunger-Games

The Hunger-Games

“Haal jij even een pot met boontjes uit de kelderkast” vroeg ze me, een verzoek waaraan ik als puistenpukkelige tiener met frisse tegenzin gehoor gaf, “jij hebt jongere benen dan ik”. Door de knieën en voorovergebogen onder en achter de traptreden kroop ik richting een verse verzameling weckpotten, vol met door moederlief ambachtelijk geconserveerde etenswaren.

Het was even zoeken in het schemerduister tot ik vond wat zij zocht, het stond ergens tussenin verstopt en tijdens het speuren stuiterde ik op een aantal weckpotten met .. water!? Wat was dat dan, was mams niet helemaal lekker, was ze een anonieme Water-Wecker geworden?

Samen met een schampere opmerking over die – naar mijn idee – onzinnige waterweck, leverde ik de glazen pot met gebroken boontjes bij moeders in de keuken af. Of het niet ‘een beetje dom’ was, om de woorden van een later omhoog gevallen Argentijnse te gebruiken. ‘Er is water genoeg in de kraan’ was een gevleugelde uitspraak die moeders bezigde als wij zeurden om een glaasje ranja of prik, dus waarom zou je water gaan conserveren? Was dat niet een beetje water-naar-de-zee dragen als er water genoeg uit de kraan kwam? Moeders stamelde wat onduidelijks over ’test-wecken’ of zo en daar bleef het eerst bij.

Later die periode kwam het gesprek weer op de waterweck en daarin kwam haar gevoel, emotie en de herinnering boven aan een tijd waarin de wereld en ook zijzelf behoorlijk te lijden heeft gehad. Wij als na-oorlogse pubers hadden geen weet van de verschrikkingen die dat met zich meebrengt, onbeschrijfelijke ellende, honger en dood. In de jaren opvolgend heb ik in stukken en brokken onze familiegeschiedenis in deze duistere jaren ’40 te horen gekregen, over de tekorten, de honger die in het Westen – waar mijn moeder de meeste jaren bij haar familie doorbracht – zulke catastrofale gevolgen had. Een door onder-voeding verzwakt immuunsysteem, dodelijke ziektes, honger, dood.

In de winter van ’44/’45 moest zij haar dochtertje na amper zes weken los- en achterlaten, samen met twee door andere moeders verloren kindjes. Met zijn drietjes onder een kartonnen naamschildje voor eeuwig bedolven in het graf op vak 13-F-3. Dat heeft erin gehakt, zijn sporen nagelaten en haar er toe aangezet dat zij-en-wij-allen DAT nooit (meer) zouden hoeven doormaken als ZIJ dat kon voorkomen. Ze was een supermoeder die zich van haar taak kweet, aan eten was er NOOIT gebrek, wij groeiden allen op in een omgeving waar het hele huis van boven tot onder volgestouwd was alsof het een ouderwetse kruidenierswinkel betrof. Van-alles!

Van boontjes, tot pleisters, wc-papier, thee- en koffie, weckpotten vol etenswaren en oneindig veel conserven, maar ook shampoo, zeep, verband en wc-papier toe. Wij hadden geen honger, werden bestraft als we het woord wel eens gebruikten als we ’trek’ bedoelden en hoezo niet lusten? Dat zit tussen de oren.. je eet je bord leeg! Zij wist als ervaringskundige heel goed wat honger was, hoe stamppot tulpenbollen en gekookte suikerbieten smaakten, zij wist niet hoeveel Niet-Joodse Nederlanders in die jaren het loodje gelegd hebben, ze wist niet dat alleen al in die winter dat ZIJ haar kindje, haar Sophietje, af moest staan, MEER dan 125.000 landgenoten gecrepeerd zijn!

ZIJ had haar eigen maatregelen genomen, haar eigen allesomvattende NOODPAKKET aangelegd, voor noodlottige tijden wanneer de volkeren OPNIEUW door corrupte en leugenachtige lieden op de weg naar de verdoemenis worden geleid. Psychopaten, breindoden en hersenloze mismaaksels van politici die HIER EN NU en vol overtuiging op Orwelliaanse wijze aankoersen op een allesvernietigende oorlog in West-Europa door een fascistoïde regime in Oost-Europa te faciliteren. Oorlogen brengen GEEN Vrede, NOOIT Voorspoed en NEVER Veiligheid, ook zo’n stupide nood-pakketten-folder redt geen mens. Noodmaatregelen zoals het buitenspelzetten van de hiervoor aansturende en verantwoordelijke oorlogsidioten WEL, maar dan wel vlot een beetje, VOOR-DAT de aftrap begint van .. The Hunger-Games.