Al meteen na de Amerikaanse deelname aan de Eerste Wereldoorlog in april 1917 gonsde het van de geruchten dat het juist de bankiers en de industriëlen geweest waren die ervoor gezorgd hadden dat Amerika niet neutraal langs de kant was blijven staan. De Amerikaanse burgers waren fél tegen inmenging, nauwelijks 5% was vóór actieve militaire deelname aan de ‘Europese Oorlog’; het was niet alleen daarom dat de propagandaleus ‘He kept us out of the war’ zo effectief gebruikt kon worden om Woodrow Wilson voor een nieuwe periode op het Washingtonse pluche te laten kiezen.
Fré Morel – vasthoudend, volhardend met open geest, niet links of rechts, maar VRIJ-denkend.
Veel Amerikanen voelden zich dan ook verraden toen de regering Wilson in april 1917 tegen de verkiezingsbeloften in tóch ten strijde trok om de wereld gereed te maken voor democratie – “to make the world safe for democracy”. Zestien jaar later en vér na afloop ervan werd in 1934 op aandringen van organisaties zoals Womens International League for Peace and Freedom besloten de rol van de commercie te onderzoeken.
Onder voorzitterschap van Gerald Prentice Nye, de 42-jarige Republikeinse Senator uit North Dakota, werd het Senate Munitions Investigating Committee (SMIC) gevormd, dat zich bezig hield met de machinaties die voorafgegaan waren aan de Amerikaanse oorlogsdeelname. In het SMIC, dat al snel als Nye-comité bekend zou raken, namen naast Nye zelf ook Arthur H. Vandenberg, Bennett Champ Clark, Alger Hiss en Homer T. Bone plaats.
Nye was geen onbekende of doorsnee politicus, hij stond bekend om zijn vasthoudende en doortastende manier van optreden in de strijd tegen corrupte politiek, Gerald the Giant-Killer was zijn bijnaam. Op 4 september 1934 begon onder grote publieke belangstelling de openbare zitting van het comité dat in een periode van 18 maanden 93 zittingen hield en meer dan 200 getuigen ondervroeg, waaronder de bankier John Pierpont Morgan en de industrieel Pierre Dupont.
Nye voorspelde dat, als het onderzoek afgerond was, er duidelijkheid zou zijn over de ware aard en achtergronden van de Amerikaanse oorlogsdeelname en dat het geen zaak zou blijken van ‘Nationale Eer’ of van Landsverdediging, maar alles puur gebaseerd zou blijken te zijn op materieel voordeel van een kleine toplaag: “we shall see that war and preparation for war is not a matter of national honor and national defense, but a matter of profit for the few.”
Nye had geen loze voorspelling gedaan en de belastende informatie stapelde zich op. Onder andere het telegram van de Amerikaanse ambassadeur in Engeland Walter Hines Page van 5 maart 1917 kwam boven water. In dat telegram riep hij president Wilson op om Amerika uit economische motieven aan de strijd te laten deelnemen. In december 1934 werd dit ‘Page-Telegram’ door het ‘Nye-comité’ openbaar gemaakt. Generaal Smedley Butler verklaarde in 1934 dat “Our boys were sent off to die with beautiful ideals painted in front of them. No one told them that dollars and cents were the real reason they were marching off to kill and die” (Onze jongens werden op pad gestuurd met mooie idealen, maar niemand vertelde ze dat dollars en centen de werkelijke redenen waren waarom ze moesten marcheren, doden en gedood moesten worden.)
De Amerikaanse deelname was voor een kleine toplaag enorm profijtelijk. Het zou ervoor zorgen dat alleen al in het jaar 1917 meer dan 18.000 nieuwe Amerikaanse miljonairs geboren werden. Zo zou bijvoorbeeld de firma Dupont haar omzet van 1914 tot 1918 zien stijgen van $5.000.000,– naar $82.000.000,– een omzetverhoging waarvoor (niet alleen) de Amerikaanse burgers betaalden met geld, goed en leven. Begin 1936 werd de Nye-comité abrupt ontbonden, het net begon zich te veel te sluiten en het gewroet van Nye werd te lastig.
De senaat blokkeerde de fondsen, zogezegd uit woede, omdat Nye het gewaagd zou hebben de voormalige Democratische president Woodrow Wilson over zijn graf heen te hebben belasterd door deze ervan te beschuldigen belangrijke informatie achtergehouden te hebben aan het congres, informatie die er mogelijk voor had kunnen zorgen dat Amerika buiten de Europese oorlog gebleven zou zijn. In een rede die Nye in 1936 hield liet hij weten dat alle gevonden bewijzen tezamen de conclusie rechtvaardigde dat het vooral de bankiers geweest waren die er voor gezorgd hadden dat Amerikaanse deelname aan de Europese Oorlog onvermijdelijk was.