In 1915 kelderde de Baralong, een gewapende Engelse hulpkruiser, de Duitse duikboten U-27 en U-41 en elimineerde conform de gegeven opdracht doelgericht de overlevende duikbootbemanningen. Hiermee schond het Britse Rijk doelbewust de door haarzelf opgestelde Declaratie van Londen (Laws of Naval War 1908-1909). De opdracht tot het plegen van oorlogsmisdaden was en is een flagrante schending van oorlogsrecht- en wetgeving.
Oorlog is misleiding en bedrog, een misdaad tegen de menselijkheid, het brengt het slechtste in de mens naar boven en geen volk, ras of religie kan zich hiervan vrijpleiten. Het verhaal achter de oorlogsmisdaad van toen is gelijk aan de misdaden die vandaag de dag en nu in Jemen, Syrië en waar ook ter wereld valselijk in naam van de vrijheid, vrede en democratie gepleegd worden.
In 1900 besloot de Engelse scheepvaartmaatschappij Bucknall Steamship Lines Ltd. haar handelsvloot met 21 schepen te vergroten waaronder een vijftal gelijksoortige vrachters. Ze sloot hiervoor met Laing & Sons Ltd een contract voor de levering van twee identieke zusterschepen welke de naam Manica en Barotse meekregen. Met Armstrong, Whitworth & Co Ltd werd nog eens een contract gesloten voor de bouw van drie gelijksoortige schepen, waarvan eveneens twee identieke zusterschepen, welke Bantu en Baralong gedoopt werden. Het derde schip was qua lengte en tonnage iets groter en kreeg de naam Swazi. Eind 1901 werden de Bantu & Baralong in dienst gesteld van de scheepvaartmaatschappij die in januari 1914 haar naam wijzigde in Ellerman & Bucknall Steamship Co Ltd., Londen.
De Bantu en Baralong werden vlak voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op zondag 2 augustus 1914 door de Britse admiraliteit gevorderd en als hulpkruiser ingezet. De schepen kregen de Ierse havenplaats Queenstown als thuishaven waarvan ook de aanduiding Q-ships afkomstig is. Na afloop van de oorlog werd de plaats hernoemd en kreeg ze de naam terug die ze tot 1849 droeg: Cobh.
Manica, een van het vijftal, werd in gebruik genomen als ballon- en waarnemingsschip. Ze werd ingezet in de Dardanellen en Gallipoli en raakte bekend als Balloonatic Ship. De Baralong bleef vanuit haar thuishaven opereren als hulpkruiser. In het verdere verloop van de oorlog raakte de geschiedenis van beide schepen op bizarre wijze met elkaar verweven. In maart 1915 werd de Baralong voorzien van bewapening welke bestond uit drie stuks verdekt opgesteld 12-ponds geschut. Daarnaast beschikte de bemanning over handvuurwapens en geweren en droeg ze conform haar versluierde opdracht geen uniformen, rangaanduidingen of onderscheidingen. Voorafgaand aan de vernietiging van de U-27 en U-41 door de Baralong speelde het navolgende.
Op vrijdag 7 mei 1915 werd het Engelse passagiersschip Lusitania voor de kust van Ierland aangevallen door de Duitse onderzeeboot U-20 waarop zij kelderde. Daarbij lieten 1.198 mensen het leven. De Baralong werd als Q-ship uitgezonden om de U-20 op te sporen, tot aanval te verleiden en haar vervolgens onschadelijk te maken. Ze kreeg van de admiraliteit als opdracht mee dat het “most undesirable [was] to take any enemy submarine prisoners”. Een bevel dat lijnrecht inging op de door het Britse Rijk zelf opgestelde Declaratie van Londen (Laws of Naval War 1908-1909), een flagrante schending van oorlogsrecht- en wetgeving waarmee ze direct opdracht gaf tot het plegen van oorlogsmisdaden.
Aangekomen op de plek des onheils was van de U-20 geen spoor meer te vinden aangezien zij al koers naar haar thuishaven had gezet. Drie maanden later zag de Baralong haar kans schoon. Op donderdag 19 augustus 1915 bracht ze de U-27 tot zinken waarbij ze de bemanning op beestachtige wijze afmaakte.
Vervolg valt te lezen op Q-ship Baralong (2)