Home » Simsalaboliek » Mei-4-ing

Mei-4-ing

Wat valt er nog te vieren op de vierde mei? ‘Vroeger’ – zo’n negentig jaar en iets meer geleden hingen vele vlaggen en vaandels hoog en was in het eerste mei-weekend overal in Nederland wat te doen.

Toen werden er voorjaarsfeesten gehouden, kramen opgesteld, gelachen, gedanst, gedronken en gevierd dat het voorjaar weer terug kwam en daarmee het ontluikende leven. De voorjaarskoninginnen gekozen en gekroond, de natuur ontwaakte, het nieuwe leven werd gevierd.

Het was al wat sleets aan het worden door politieke en religieus getinte kaping waardoor het anders gelabeld werd gevierd. Na afloop van de Grote Mensenslachting van 1914-1945 werd het al rap van een ander etiket voorzien en het levensfeest omgedoopt tot het feest van de doden. Eigen Volk Eerst – dat wil zeggen, de lokalo’s die de geest gegeven hebben, tenminste als ze politiek correct binnen het juiste herdenkingskader vielen. Niet iedereen is gelijk natuurlijk. Je kunt dan wel zeggen dat iedereen gelijk is – en in de dood al helemaal – maar je hebt goeije en slechte dooijen.

Even los van de honderdduizenden niet-Joodse Nederlandse hongerslachtoffers (die politiek correct in aantal sterk geminimaliseerd en in de geschiedschrijving gemarginaliseerd naar de achtergrond zijn verbannen) tellen niet alle verloren mensenlevens mee. Een soort van ballotagecommissie keurt zoiets goed dan wel af en het herdenken van verloren joodse levens kwam al snel en wel door de keuring en kreeg daarmee een aparte status. Verloren Nederlanders, lieden die aan de verkeerde en verslagen kant eindigden mochten gerust verguisd en vergeten worden, die tellen niet meer mee en rotten gewoon weg.

Nederlanders die ergens anders en direct na vijfenveertig op deze wereldbol nog aan de oorlogsellende verrekten kwamen er pas na aardig wat decennia aan te pas. Zo ook op de lokale herdenkingsplaats aan het Zuiderveen waar een zevental verstorven plaatsgenoten in zilver een ereplaatsje kregen op een zwart marmeren plaat. De jongemannen Baas, Berghuis, Boiten, Van Halteren en Jager legden tot en met 1949 in Nederlands Indie voor volk en vaderland het loodje. Toch miste ik (wel meer dan) een paar Winschoters die ik al wel in naam tegengekomen was in mijn gesnuister.

De op 30 juni 1897 geboren Berend Oostra en de op 22 november 1895 geboren Antko van der Veen ontbraken op deze lijst. Ze zaten beiden op de Junyo Maru, samen met zo’n 6.500 andere Nederlandse, Britse en Amerikaanse krijgsgevangenen naast Javaanse slavenwerkers op elkaar gepropt in dit Japanse vrachtschip. Op 18 september 1944 werd het schip door de Britse onderzeeër HMS Tradewind (onder bevel van Commander Maydon) voor de kust van Sumatra gekelderd. Met een torpedo in de boeg en een in de achterzijde van het schip zonk het met de kont naar onderen en trok ruim 5.600 mensen met zich mee.

Oostra en Van Der Veen staan – nadat ik hun namen doorgegeven heb – uiteindelijk ook in zilver gebeiteld onder de eerdere vijf namen, maar er zijn nog zoveel mensen die geslacht zijn en niet vermeld, zoals Hendrik Riks uit Oude Pekela, Wiebe Hoeksema uit Nieuwolda, Klaas Wientje uit Beerta, Derk Lutjeboer uit Onstwedde, zij zopen ook met hen af. En waarvoor? Een wereld die nu in vrede mag doorleven? … en toen ging de wekker! Ze sterven nu bij bosjes in Yemen, Oekraïne en in Gaza bij voorbeeld, maar daar hebben we het even niet over, daar mag kennelijk gewoon politiek correct vernietigd worden. We zijn behoorlijk afgegleden en roetsjen door leugen, misleiding en bedrog steeds sneller naar de toe-komende en toe-komstige Mei-4-ing.