Home » Columns » Plaudern mit Erle

Plaudern mit Erle

Erle van Tongeren

Royaal lachend zit hij voor de schouw onderuit in zijn originele Amsterdamse Tuschinski relaxfauteuil, Erle van Tongeren. Een fiks aantal jaren terug is deze uit Stad Groninger klei hooggetrokken 69-jarige neergestreken in het Oost-Groningse. Met colonne’s tegelijk hebben de Oldambtster tieners zich in de voorliggende jaren door hem de taal van de Oosterburen binnen laten lepelen. Erle, ik ken hem al jaren, maar dan vanuit een andere en gemeenschappelijke invalshoek…., geschiedenis in het algemeen en WOI in het bijzonder.

Tijdens de Duitse Dag troffen we elkaar voor het Winschoter Raadhuis en spraken af om samen snel weer ‘etwas zu plaudern’, over de tijd van toen en ver daarvoor en over zijn grote voorliefde, de luchtvaart. Het was wat grauw en miezerig toen ik de steile houten trap naar de bovenwoning opklauterde, me daarbij optrekkend aan het stevige henneptouw dat als leuning rechts was neergehangen. Met een grijns om zijn gezicht en uitgestoken hand verwelkomde Erle me bovenaan de trap en ging me voor in zijn uit de jaren ’30 stammende stulpje. Een weidse woning, veel hout en ornamentiek met invloeden uit de Amsterdamse School.

Zittend aan zijn houten keukendis, omringd met Gispenstoelen, daarbij ruim zicht over de daken van het Stadje en de beide torens plaudern wij over hem, zijn werk, zijn interesses en zijn grootste hobby, de Luchtvaartgeschiedenis. Zijn arbeidzame leven startte na zijn HBO-opleiding in Den Haag, gaf Duitse les aan de pubers in de Schilderswijk, later aan knuppels en trienen in Schagen en Amsterdam, vooral in de laatst genoemde plaats heeft hij het vak geleerd, “met name het samenspel tussen docent en leerling, de profilering” zo benoemd hij het. “Langer dan negen jaar heb ik overigens nooit voor een en dezelfde school gestaan, anders verzand je, weet je bijkans de kleur van het ondergoed van je arbeidscollega’s en leer je zelf niets meer bij”.

Bad Nieuweschans was na Amsterdam een nieuwe halte waar de aimabele docent met plannen in het hoofd een boerderij betrok en daarnaast als docent aan het werk sloeg in Woldendorp om uiteindelijk op het Dollard College in Winschoten zijn carrière als docent af te ronden. De trotse vader van drie kinderen en vijf kleinkinderen wierp zich daarna meer op zijn voorliefde, de Duitse Luchtvaartgeschiedenis. Als hij het tweede mokje voor mij vol met koffie schenkt gaat het verhaal terug naar WOI, naar de tijd van de ontwikkeling in de luchtvaart, naar Fokker, de Nederlandse vliegtuigbouwer die in Duitse dienst wel de waardering en erkenning ontving die de Nederlandse overheid niet voor zijn werk wilde opbrengen.

Over de E1, het toestel dat door Fokker voorzien was met een aangepaste Oostenrijkse uitvinding waardoor de mitrailleur – door de motor aangestuurd – tussen de slagen van de propeller doorschoot zonder deze te raken. Het was een geniale verbetering van het idee van de Franse oorlogsvlieger Roland Gaross die daarvoor stalen platen op zijn propeller had gemonteerd om te voorkomen dat hij zichzelf uit de lucht schoot. Ook de DR-1, de befaamde en bekendste driedekker, die door productie-mangel wel eens spontaan naar beneden wilde duikelen. Het toestel van de Rode Baron, Manfred von Richthofen, die net als zijn neef Lothar het Duitse luchtruim daarmee schoonveegde. Het was ook het favoriete toestel van de (nu niet meer bekende) succesvolle Duits-Joodse oorlogsvlieger Werner Voss, die zijn toestel liet voorzien van het oude geluksteken, een rechtsdraaiend hakenkruis.

Helemaal enthousiast wordt Erle als hij over model D-7 begint. Vol vuur spreekt hij over ZIJN model. Het was het resultaat van uitgekiend wetenschappelijk Duits denken qua vleugelprofiel en constructie. Het model had een revolutionair staalbuizen rompframe dat door draadverspanning kruisverbonden lichter en daardoor sneller was. Met in camouflage bedrukt Iers linnen bekleed en met spanlak strak getrokken resulteerde het in een formidabele vliegmachine. Jaren terug heeft hij het toestel zelf op schaal 1:4 tot in detail met de hand nagebouwd. Die D-7 was 1.8 meter lang en had een spanwijdte van 2,5 meter.. door de jaren heen is het model jammer genoeg teloor gegaan, alleen wat kleine souvenirs resten nog, samen met de werktekening die nog ergens in de kamerkast stof ligt te happen – voor later. De koffie is op maar het verhaal nog lang niet, dat trekken we later wel weer eens boven zijn keukendis. Eerst weer op stap, de houten trap af naar benee, links steunend aan het schommelend hangend henneptouw, de deur uit, de straat weer op, später-plaudern-wir-weiter.