Geradbraakt na zo’n beroerde nacht hees ik mezelf uit bed en loerde even later door de kerkdeur naar buiten. De zon scheen uitnodigend over het omringende glooiende en fris groene terrein waardoor het nachtgesjacher als bij toverslag verdween.
Na een frisse duik onder de doez stond ik al gauw binnen in de schuin tegenoverliggende keukenruimte die verassend goed voorzien was van professionele apparatuur. Koken voor een club tot 40 a 45 personen per dag zou daarmee niet zo’n toer moeten zijn.
Het duurde niet lang of ook Mme Chef had zich bij me gevoegd en we namen in het kort wat zaken door. Voor de avond zag ze graag Nasi Goreng met gebakken ei en saté op de borden van in totaal zo’n 25 gasten, dat moest geen probleem opleveren. Het was ooit als jong koksmaatje mijn proeve van bekwaamheid geweest, mijn meesterstuk als afsluiting van mijn consumptieve opleiding en een mij bevriende Indonesiër bracht me later de fijne kneepjes bij.
Afgesproken werd dat ik – na het binnenhalen van de de noodzakelijke inkopen – de keuken zou inspecteren en in tussentijd ook de bardeuren open zou gooien. Het tappen van een pilsje was voor mij als langjarige barman bij de plaatselijke schuttersvereniging ook niet geheel onbekend, dat zou vast wel loslopen. De super in het naburige dorpje bood vooreerst voldoende om de avondhap te construeren en niet veel later gooide ik de drankdeuren open.
Al snel kwamen de eerste gasten voor een getapt glas en het gebruik van Free Wifi, en daar begon het mis te gaan. De tap deed alles behalve het glas naar behoren vullen, een piezelstraaltje bier kwam door de haan, terwijl het fust vol en wel goed aangesloten was en er voldoende koolzuurdruk op stond. Zo ineens spoot het met donder en geweld in horten en stoten naar buiten, niet in het glas maar schuimend en spetterend over de bar en mijzelf heen.
Lichtelijk geërgerd dat ik het niet voor elkaar kreeg riep ik de hulp in van Mme Chef die even later zonder probleem het ene na het andere glas perfect afvulde. Ik stond perplex, nam haar plaats in en alles functioneerde naar behoren, hoezo kun je je stom voelen. Afijn .. er mankeerde daarna geen druppel meer aan en ik toog in de kombuis aan de slag.
Bij het Tsjoppen van de groente ging ineens het licht uit, wat morrelen aan de lichtknoppen bood soelaas, het licht sprong weer aan en dat herhaalde zich zo nog enkele keren. Later die middag begon de kookbatterij met kuren en plofte het gas onder de pannen, maar nee, de grote gasflessen waren bij lange na niet leeg. ’t Begon ook een beetje unheimisch te worden, het voelde bijna alsof ik niet alleen in de keuken stond, best wel vreemd.
Verder op de dag begon de voorgekookte rijst als een idioot te klonterkleven toen ik ze met wokgroente doorschepte en wat ik uiteindelijk op tafel kon zetten deed me het schaamrood op de kaken trekken, dat was zo niet-mij. ‘k Stond gewoon verbaasd en verbijsterd van mezelf, wat was dat nou voor prutswerk. Morgen was er een nieuwe dag, dan kon ik mij revancheren, dan zou ik het wensmenu van Mme Chef smakelijk op tafel zetten, Bloemkoolroosjes met kaassaus, gebakken aardappeltjes en in roomboter gebakken schouderkarbo’s met Deense vla als toetje toe, dat moest toch lukken.. nou .. forget it! De dag was nog lang en de komende nacht zou kort en heftig zijn.