Eind november 1880 klopten Siegmund Pappenheim en zijn vrouw Recha aan bij de Weense arts Josef Breuer. Breuer was naast befaamd medicus eveneens filosoof en psycholoog. De Pappenheimers vroegen hulp voor hun dochter Bertha die aan een onverklaarbare geestelijk stoornis leed. Al tijden werd ze gekweld door hysterie, hallucinaties, angststoornissen en depressies.
Zo traden plotseling spraakstoornissen op die – ongelijk welk jaargetijde – soms dagen voortduurden. Op die momenten was ze niet in staat om in het Duits, haar moedertaal, te antwoorden. Italiaans, Frans en Engels waren dan de talen waarin ze respondeerde. Haar psychische stoornis kende een grote verscheidenheid aan symptomen. Dan weer werd ze plotsklaps getroffen door doofheid en verlamming, had ze sterke gelaatsvertrekkende zenuwpijnen, rollende oogballen en last van scheelheid, afgewisseld door sterke stemmingswisselingen, vergeetachtigheid en werd ze geplaagd door ernstige eetstoornissen. De dan 21-jaar jonge Bertha zou (lange tijd anoniem) de geschiedenis ingaan als patiënte Anna O. Door de initialen van haar voor-, en achternaam (B en P) te vervangen door de daaraan voorafgaande letters (A en O) werd de lettercombinatie verkregen waarop haar pseudoniem werd gecreëerd. Bertha Pappenheimer werd Anna O.
Breuers beoordeelde zijn patiënte als “bijzonder beschaafd, maar seksueel verbazingwekkend onderontwikkeld”. Zijn behandeling bestond uit het onder lichte hypnose te brengen en Bertha te laten vertellen over de angsten en beklemmingen die haar gevangen hielden waardoor een lichte verbetering van de klachten leek op te treden. Ondanks dat verslechterde haar gezondheidstoestand aanzienlijk en nauwelijks twee weken later was Bertha voor maanden – letterlijk en figuurlijk – verplicht aan bed gekluisterd. Nadat haar vader op 5 april 1881 overleed verslechterde haar algehele gezondheidstoestand dramatisch. Haar symptomen verergerden zich zodanig dat ze op 7 juni 1881 onder dwang naar een privékliniek voor Nerven-, Gemüts- und Geisteskranke in Inzersdorf werd overgebracht. Na enkele maanden in deze kliniek onder behandeling te zijn geweest verbeterde de situatie van Bertha zodanig dat ze in november 1881 ontslagen kon worden en weer onder behandeling kwam van Josef Breuer.
In de zes maanden intensieve behandeltherapie vond een incident plaats waardoor Breuer de behandeling van patiënte Anna O. tijdelijk overdroeg aan een collega. Dat incident bestond uit een confrontatie waarin Breuer haar een keer krimpend van de buikpijn had aangetroffen en ze uitriep dat “het kind van dokter B. eraan komt” (zijn kind). Verschrikt liep Breuer weg en droeg de behandeling van Anna O. tijdelijk over aan een collega. “Op dat moment”, schreef Freud, “had Breuer de sleutel in handen, maar hij was niet bereid hem te gebruiken”. Breuer besloot dat hij het maximaal haalbare bereikt had. Op 7 juni 1882 stopte hij de behandeling en sloot het dossier met de afsluitende verklaring dat de behandeling succesvol geweest was en dat Bertha als volledig genezen beschouwd kon worden. Haar succesvolle behandeling werd door Breuer en zijn leerling Sigmund Freud later als basis genomen voor de daaruit ontwikkelde psychoanalyse.
Bertha was allesbehalve van haar aandoeningen verlost en nauwelijks vier weken later werd ze door Breuer op 12 juli 1882 doorverwezen naar sanatorium Bellevue in Kreuzlingen. Deze door de Zwitserse psychiater Robert Binswanger geleidde specialistische privékliniek richtte zich voornamelijk op de behandeling van vermogende psychiatrische patiënten. Na drie maanden was de gezondheidssituatie van Bertha zodanig verbetert dat ze uit de inrichting ontslagen kon worden, echter zonder dat ze van haar kwalen of aandoeningen genezen was.
In die periode bracht ze bezoeken aan haar 14-jaar oudere nicht Anna Elka Ettlinger, een bewust alleenstaande vrouw. Ettlinger legde zich toe op het onderwerp vrouwenemancipatie, een gebied waarmee ze zich als auteur al enige jaren bezig hield. In 1870 was een artikel over dit onderwerp van haar hand verschenen onder de titel Ein Gespräch über die Frauenfrage. Bertha liet haar nicht ter beoordeling enkele van de door haar geschreven sprookjes lezen. Ettlinger prees haar werk en geïnspireerd door haar nicht en het door haar aangehangen onderwerp stortte ze zich op het onderwerp vrouwenemancipatie. Om ook persoonlijk actief betrokken te raken volgde ze eind 1882 een door de Badischen Frauenverein aangeboden cursus ziekenverzorging. De opzet van deze cursus was om jonge vrouwen een kans te bieden een leidinggevende positie in klinieken en zorginstellingen te vervullen. Door haar eigen beperkingen kon ze deze cursus niet volledig volgen en afronden. Als ervaringsdeskundige had Bertha persoonlijk en in de praktijk op dit gebied geïnvesteerd. Ze was afkerig van mannen en voelde zich seksueel tot vrouwen aangetrokken. Het zou echter nog tot 1924 duren voor ze op 65-jarige leeftijd openlijk een relatie aanging met de achtendertig jaar jongere (op dat moment 27-jarige) Hannah Karminski.
In de periode 1882-1888 bracht ze zoveel mogelijk uit het licht der schijnwerpers door, samen met haar moeder in de stad Wenen. Gedurende die tijd werd ze met regelmaat voor langere of kortere periodes voor behandeling van haar complexe aandoeningen opgenomen in de kliniek in Inzersdorf. In november 1888 verhuisde ze met haar moeder naar Frankfurt am Main waar ze werkte in een gaarkeuken en voorlas aan de kinderen van het Meisjesweeshuis van de Israëlitische vrouwenvereniging. Eind 1888 verschenen ook haar eerste feministische schrijfsels, eerst anoniem en later onder de naam P. Berthold, een pseudoniem dat ze uit haar eigen naam herleid had. Ze draaide haar voor en achternaam om, gebruikte daarvan de beginletters en het grootste deel van haar voornaam als achternaam: Berth(a) Pappenheim werd P(aul) Berth(old).
Binnen enkele jaren klom haar ster binnen de vrouwenbeweging. In oktober 1895 bezocht ze de jubileumbijeenkomst van de Allgemeinen Deutschen Frauenvereins (ADF) welke in Frankfurt am Main gehouden werd en hielp ze mee een lokale afdeling van de ADF van de grond te tillen. 1895 was ook het jaar dat het boek Studien über Hysterie gepubliceerd werd. Een door Josef Breuer samen met Sigmund Freud geschreven naslagwerk waarin haar verborgen geschiedenis, de geschiedenis van patiënte Anna O., werd beschreven. Het werk geldt als het eerste echte voorbeeld van de psychoanalyse.
De sprookjesvertelster van eerst werd in 1896 de leiding in handen gegeven van het Meisjesweeshuis van de Israëlitische vrouwenvereniging. In de daarop volgende 12 jaar zette ze zich succesvol in om de tot dan geldende sociale normen en maatschappelijke waarden in de opvoeding te keren. De wezen werden niet opgevoed en voorbereid in het rolpatroon van verbondenheid & partnerschap tussen man en vrouw, maar aangemoedigd tot individualiteit en zelfstandigheid.
Eind 1898 raakte Bertha betrokken bij de bestrijding van de handel in Joodse meisjes en vrouwen, de Mädchenhandel. Vrouwen die door Joodse vrouwenhandelaren uit Polen, Oekraïne, de Balkan en Rusland werden weggelokt en terecht kwamen in de seksindustrie. Bertha deed daar een boekje over open. In oktober 1902 vond in Frankfurt am Main de eerste Duitse manifestatie tegen deze Mädchenhandel plaats, Bertha verwierf de opdracht hierover een rapport op te stellen dat op de in 1904 in Berlijn gehouden International Council of Women gepubliceerd werd. Bertha werd in Berlijn gekozen tot voorzitster van de Jüdischen Frauenbundes. Vooral en met name de aandacht voor de rol van de Joodse vrouwenhandelaren werd haar niet in dank afgenomen en vooral uit orthodox Joodse kringen wierp men haar Schmähung des Judentums voor de voeten.
Op 25 november 1907 werd in een royaal woonhuis in de buurt van Frankfurt am Main – in Neu-Isenburg – een opvanghuis gerealiseerd, het Jüdisches Mädchenwohnheim. Het gebouw werd door Louise Goldschmidt, een familielid van Bertha’s moeder geschonken. Niet alleen prostituees maar ook de buitenechtelijk verwekte kinderen werden hier opgevangen, verzorgd en opgevoed. Individualiteit en zelfstandigheid stond ook hier aan de basis van de (her)opvoeding van de meisjes en moeders. Kunst, theateropvoeringen en voordrachten stonden regelmatig op het programma, onder andere van filosoof Martin Buber met specialisatie op het gebied van Psychiatrie und Psychologie. Buber was een persoonlijke vriend van Bertha. De bewoners van het Jüdisches Mädchenwohnheim kregen uitgebreide medische verzorging en werden regelmatig psychiatrisch onderzocht, maar psychoanalytische behandeling werd door Bertha niet toegestaan. In 1910 vertaalde ze de oorspronkelijk in het Jiddisch geschreven memoires van Glikl Hamil (Glückel/Glueckel von Hameln), echtgenote van een Joodse koopman die leefde van 1645 tot 1724. Het werk werd in Wenen uitgegeven. Bertha vereenzelvigde zich daarbij zozeer met de persoon van Glikl dat zij bloedverwantschap met haar meende te hebben en liet zich in 1925 door de befaamde Joods-Poolse kunstschilder Leopold Pilichowski in 17e eeuwse kleding als Glikl portretteren.
1925 was ook het jaar waarin Carl Gustav Jung, de Zwitserse psychiater en geestelijk vader van de Analytische Psychologie een besloten lezing gaf waarin hij aangaf dat de succesvolle behandeling van Bertha door psychoanalyse als een fantasme moest worden beschouwd. “So war auch der berühmte erste Fall, den er [Freud] gemeinsam mit Breuer behandelte und der so sehr als das Beispiel eines herausragenden therapeutischen Erfolgs gepriesen wird, in Wahrheit nichts dergleichen”. Freud zelf was deze mening ook toegedaan en vertelde Jung eerder “daß alle ihre alten Symptome zurückgekehrt seien, nachdem er den Fall aufgegeben habe”.
Bertha Pappenheim heeft zich ooit laten ontvallen dat psychoanalyse in belangrijke mate afhing van de verlangde uitkomst en gewenste uitleg en heeft zich altijd fel verzet tegen psychoanalytische behandeling van personen waarvoor zij de verantwoording droeg. Voor zij op 77-jarige leeftijd in 1936 overleed heeft ze in haar laatste bezoek aan Wenen alle op haar eigen ziekte betreffende bewijsmateriaal vernietigt.
(picture: Bertha Pappenheim as Glikl bas Judah Leib -Wikipedia, Licensefree)