Lui achterover hangend en onderweg naar Discovery Channel stuiter ik zappend over de zenders het RTL4 tv-programma ‘De Erfgenaam’ binnen.
Om onverdeeld nalatenschap aan rechtmatige nazaten te kunnen verdelen speurt presentator Ruben Nicolai naar (nog) onbekende familieleden, zo ook in deze herhaalde aflevering. Ruben is neergestreken in Suriname waar hij samen met een medewerker succesvol is de brongegevens van de gezochte persoon uit het archief in Paramaribo omhoog te vissen. Passend in dit type entertainment programma’s wordt de ont-dekking opgeleukt met diverse al dan niet dramatische wetenswaardigheden.
De erflater blijkt een contractarbeider van Hindoestaanse afkomst geweest te zijn die zichzelf na afschaffing van de slavernij in 1863 naar Suriname verscheepte. Afkoop door de Nederlandse belastingbetalers zorgde voor de ont-en zelfeigening van 34.441 mensen die tot aan dat moment als lijfeigene toebehoorden aan een kleine elite, een macabere kliek Slavenhouders en Plantage-eigenaren met Nederland als domicilie. De vrijgekochtenen moesten als tegenprestatie de daaropvolgende tien jaar wel voor nix-en-noppes doorzetten om de plaatsvervangende gastarbeiders tijd te geven zich goed in te werken.
Meer dan 75.000 (veelal Aziatische) contractarbeiders togen vrijwillig en zelfgekozen als veredelde slaven concurrerend aan de slag om zich naast de voormalige slaven op de plantages krom te werken. Ondanks het ellendige wurgcontract was hun lot en leed in het land van herkomst vele malen slechter waardoor ze met graagte de armoede en hongerdood ontvluchtten. De archiefmedewerkster meende aan Ruben de ellendige leefomstandigheden te moeten toelichten, veel beter dan de voormalige slaven was het voor de nieuwkomers niet was haar aanvulling.
Misschien een idee voor RTL4 om een leerrijk tv-programma te maken over de ellendige leefomstandigheden van de Nederlanders in het algemeen en de Noordelingen in het bijzonder te maken. Tot aan de ’30-er jaren van de vorige eeuw waren het de blonde, blanke en blauwogige menswezens die zich ter meerdere eer en glorie van enkelen als loonslaven kapot werkten op het land en in het veen. Hongerlonen en uitbuiting door plantage-eigenaren die hier de titel Here-, en Veenboeren genoemd werden, die als ratten in dampige plaggenhutten half onder de grond woonden.
Generaties NA de afschaffing van de slavernij in Suriname was het meer dan kommer en kwel in de Drents-Groningse veengebieden, waar mensen onder de meest eenvoudige en erbarmelijke omstandigheden leefden. Diverse schrijnende situaties werden in 1913 en 1914 door fotograaf Tonnis Post vastgelegd, zoals bijvoorbeeld in De Lethe, Wessingtange en Bourtange. Het zorgde decennia later nog voor wrok en woede onder Noordelingen die nog niet zoveel jaren geleden lieten weten met liefde uit bed getrommeld te willen worden op het moment dat de Here-Boeren aan de kerktoren gehangen werden.
Ook dat is een erfenis, maar dan een die ongekend, ongenoemd, ongeweten blijft, ongewenste nalatenschap die na generaties in dit leefgebied zijn weerslag nog vind. Van deze minvermogende erflaters valt geen geld of goed te erven maar wel te leren hoe onbetekenend het leven van honderduizenden mensen gewaardeerd werd. Loonslaven, als mollen weggestopt en in spitketen verstopt onder de grond, zoals bij Bourtange.
(foto: Tonnis Post, 1913)