Home » Columns » ’s Morgens in de vroegte…

’s Morgens in de vroegte…

Ziel, Man, Persoon, Rook, Licht, Triest, Geest, Masker

Ver voorbij middernacht reed ik op een smal kronkelende bergweg in the middle of de Franse negorij. Ik was er bijna, tenminste, dat was het laatste bericht dat m’n oude Route-Truus er nog uitgeperst had voordat ze de geest gaf.

Op goed geluk en bijkans op de tast stuurde ik m’n kreunende Franse Troela naar ’t hoogte punt toen plotsklaps een Wild Wit Wief mij de weg versperde. Troela vol in de ankers en mijn hart was ergens boven in mijn keel geklommen toen ik nipt voor haar tot stilstand kwam. Heur haren hingen als een bos zilvergrijze linten van het hoofd naar benee en twee wat wildverschrikte ogen keken mij door een pronte bril vragend aan.

Ze had me van ver al gehoord, zo bleek achteraf, en was me met twee van haar grote honden tegemoet gelopen. Daar stond ze, wijdbeens voor de auto met in haar ene hand een pakje sigaretten en in de andere een aansteker, een smeulende peuk tussen de lippen.

Zo had ik me de ontmoeting niet voorgesteld maar ik was blij dat ik er na dik 12 uur tuffen eindelijk was. ‘k Had het ook wel een beetje gehad, was er eigenlijk ook wel een beetje gaar van, ’t was me lang genoeg zo. Ze liep voor me uit en wees me een plekje waar ik de auto kon stallen, achter een klein gebouwtje wat later de keuken bleek te zijn waar ik mijn culinaire kunsten zou gaan vertonen, althans dat was de bedoeling van de hele onderneming.

Ze heette me welkom en nodigde me uit voor een glaasje wijn en even later zaten we in een wat gedateerde houten barak, wat veel weg had van een oude plattelandskroeg. Bevrijdt van de kurk gulpte de inhoud van de fles verschillende keren in onze glazen en gezeten in een oude caféstoel zakte ik langzaam maar zeker ontspannen onderuit. Ik zou voor een klein & wisselend gezelschap gaan koken, bakken en wat braden, dat was me wel toevertrouwd.

De nacht vorderde evenals en het gesprek en zo spraken we ineens over de Kookselaer die voor mij aan met de pollepels in de pannen had geroerd, dat.. was haar verstorven echtgenoot geweest. Dat was een wat onverwachte wending en na de condoleances kwamen zijn kwaliteiten op tafel, wat zijn specialiteiten waren, wat voor een man het was geweest.

Het bleek iemand te zijn die wel wat op mij had geleken, zelfde bouw een beetje, zelfde kleur haar, zelfde type. Ook dezelfde kledingkeuze, hij droeg net zo’n spijkerjas als ik aan had zei ze, ik zat zelfs in zijn favo-stoel met armleuning waarover notabene zijn spijkerjas nog hing, kijk maar, net zo een. Slik.. ik goot een slok wijn naar binnen en vroeg haar voorzichtig naar de doodsoorzaak van manlief waarop ze vertelde dat hij zich verhangen had, in dezelfde ruimte waar wij nu zaten.

Waar precies kon ze nog haarfijn duiden, “daar, aan die dwarsbalk, daar recht boven je, daar vond ik hem ’s morgens in de vroegte”