Home » Columns » Schier, nait?

Schier, nait?

Met een glimlach van oor tot oor vertelt hij glimmend trots over de Austin Bellewagen. Ik krijg letterlijk en figuurlijk een rondleiding – niet alleen door de werkplaats, rondom en in de auto zelf, maar ook over de geschiedenis van en rond de betreffende Austin. Het is een bevlogen man en een heerlijke rasverteller, die Dick. Een wandelende kaartenbak en vleesgeworden kennisbank die moeiteloos en met veel enthousiasme alle mogelijke data naar boven tovert.

De Bellewagen waar hij zo lovend over is, is een vervanger van het exemplaar die van 1945 tot 1952 in het Oost-Groninger Koopmansstadje dienst gedaan heeft. Het exemplaar dat nu in de kazerne staat te pronken had bij de Enkhuizer brandweer dienst gedaan wist hij te vertellen en ze hadden hem op de kop kunnen tikken bij Klarenbeek in Apeldoorn. Minutieus hadden ze – de vrijwilligers van Stichting Oud Brandweermateriaal (SOB) Winschoten – het voertuig weer in originele staat terug gebracht. Handmatig en naar origineel voorbeeld de belettering opgeschilderd nadat (huis)spuiterij Boerma ook deze wagen weer perfect op kleur had gebracht.

Bevlogen vertelt Dick verder, over nieuwe originele ruitrubbers die ze in Australië op de kop getikt hadden, compleet met smeuïge details over hoe ze de oorspronkelijke bel erbij bedongen hadden, waar vandaan het achterin verwerkte houtwerk komt… hij weet veel, echt heel veel te vertellen. Het is een wandelende encyclopedie die Dick Zwart, voorzitter van de SOB en al twintig jaar – vanaf de oprichting – is hij betrokken bij deze waardevolle stichting.

Nagenoeg van alle auto’s weet hij de hoed-en-de-rand en maakt hij er werk van deze info te verwerken op de eigen internetpagina waar hij van elke auto het eigen geboorteregister bijhoudt. Vraag hem over de DAF-kikker, Oome Dirk de ladderwagen, de Studebaker of de poederaanhanger, moeiteloos haalt hij een schat aan informatie omhoog die hij gelukkig ook in woord en geschrift vast houdt en daarmee de geschiedenis voor ons Koopmansstadje bewaard. We banjerden door werkplaats, garage en manschappenruimte waar enorm veel verzameld en bewaard gebleven authentiek materiaal is uitgestald.

Na een dik uur stappen we beiden in m’n Zwoele Franse Troela om nog even een bezoekje te brengen aan een heel oud pand in de binnenstad waar Dick jaren terug als mini-puber aardig wat nachtjes geslapen heeft. Het huis waarvan oma de ene helft bewoonde en mw. Fröling de andere helft, recht tegenover het Winschoter Stadhuis, daar sliep hij op de bovenste etage en heeft hij vanuit de hoogte heel wat intochten van Sinterklaas en pas getrouwde stellen gezien. Ook nu weet hij veel te vertellen van de tijd-van-toen en neemt hij me weer terug in de tijd, schitterend. Mensen als Dick zijn in wezen zelf waardevol bezit, zij houden de geschiedenis van stad en land levend, daar kan toch geen boek tegenop… Schier, nait?