Ja, het leutje wicht lustte wel een plakje vlees en stapte wat bedeesd naar voren om de vers gesneden vleeswaar aan te nemen van slager Edwin.
Terwijl ik rustig met papier en pen op schoot op het wachtbankje achter de etalageruit zat had Edwin de bestelling van haar moeder opgenomen. Kort daarvoor had een al wat oudere dame haar rijwiel voor de slagerij geparkeerd en toen zij de zaak weer verliet had ik een vrij aardig idee wat zij deze week voor lekkers op tafel ging zetten. Rondtoerend met m’n Zwoele Franse Troela stuiterde ik aan het begin van Bellingwolde aan de ambachtelijke slagerij van Edwin Wiebrands voorbij.
Wiebrands, die zit er al eeuwen bedacht ik me en ik kon me herinneren dat ik daar vroeger als knuppel op de fiets voorbij schoot richting onze Oosterburen. De zon scheen, het was heerlijk voorjaarsweer en ik nam de tijd om Troela voor de slagerijdeur te stoppen. De 59-jarige Edwin was – tussen de bedrijven door – wel in voor een praatje. Af en toe een klant helpend hoorde ik hoe hij bij het hakblok zijn messen sleep om op wens wat hacheevlees te snijden, natuurlijk niet te grof en ja.. hij had wel een bijpassende zelfgemaakte kruidenmix, antwoordde hij op de vraag van zijn klant.
Hij maakt alles zelf liet hij aan zijn klant weten, de Brunswijker, de leverworst, de metworst en ja, ook de bloedworst zo hoorde ik. Daar moest ik straks ook maar eens een stukje van meenemen dacht ik bij mezelf. Vers gesneden stukken vlees, gehakt, met, diverse worst en bak met kaantjes verdwenen in een paar draagtassen en nadat die klant de deur uit was had ik even de tijd om wat meer te weten te komen over deze ambachtelijke slagerij. De ouders van Edwin hadden het zo’n 60 jaar terug overgenomen en was het voorheen een joodse slagerij. Krap aan dertig jaar terug had Edwin het slagersmes overgenomen en gaf er zijn eigen draai aan.
Het slachten en uitbenen heeft hij uitbesteed aan een kleinschalige slachterij in de Stad om zijn aandacht volledig te kunnen richten op de producten die hij zelf en in eigen beheer maakt. Hij is nog zo’n zeldzaam ambachtelijke slager van de oude stempel, geen supermarktslager. Bij hem dus geen geur, kleur of smeurstoffen en al helemaal geen E-nummers maar eerlijk vlees. Dat wil ik dus wel even zelf testen en bij het weggaan heb ik een plak bloedworst in een papieren zak mee de Twingo in. Hij heeft de Hoofdweg niet overleefd, voor de Tweekarspelenweg moest hij zich al gewonnen geven – en nee, ik ben geen vegetariër.