Op donderdagavond 7 november 1918 naderde een auto met daarin een Duitse delegatie bij Houdroy de Franse linies. Voorzien van een witte vlag en een hoornblazer die met regelmaat een viertonig herkenningsignaal blies passeerden ze de linies waarop een Franse hoornblazer de plaats van zijn Duitse voorganger innam. Rijdend door het troosteloze landschap naar La Capelle waar ze in een gereedstaande trein stapten die hen naar een geheime ontmoetingsplaats reed in de bossen rond de plaats Compiegne.
In de ochtend van vrijdag 8 november 1918 hield hun trein stil tegenover een ander treinstel welke zich bevond op een parallel lopende spoorlijn. In een van de wagons van dat treinstel was het mobiele hoofdkwartier gevestigd van generaal Ferdinand Foch, opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten.
Om 9 uur die ochtend betrad de Duitse delegatie het door generaal Foch in gebruik zijnde omgebouwde restauratiewagon 2419D met de opdracht om te onderhandelen over een wapenstilstand. Foch liet weten dat er geen sprake was van het voeren van onderhandelingen, enkel het volledig en zonder enig voorbehoud accepteren van de door de Fransen en Engelsen reeds opgestelde eisen. Deze hielden onder andere in dat de gevechten gestopt zouden worden, dat Duitsland vanaf de Rijnoever tot 30 kilometer landinwaarts binnen 28 dagen bezet zou worden, dat alle door Duitsland bezette gebieden binnen 14 dagen ontruimd moesten zijn, grote aantallen locomotieven, treinstellen, goederenwagons, (leger)vrachtwagens, oorlogsmaterieel zoals artillerie, vliegtuigen, machinegeweren etc. moesten worden overgeleverd evenals alle contanten en goud welke per direct moesten worden overhandigd en dat de Engelse zeeblokkade gehandhaafd bleef.
Foch gaf de Duitse delegatie 72 uur om met deze voorwaarden akkoord te gaan of ze te verwerpen, tot die tijd bleef de oorlog onverminderd doorgaan. Ontzet verliet de Duitse delegatie het treinstel en bracht ze de eisen over naar Berlijn aan de pas benoemde Rijkskanselier, prins Max von Baden. Na enkele dagen overleg werd in de vroege ochtend van 11 november om 05.15 uur een voorlopige onderbreking van de gevechtshandelingen overeengekomen, ingaande op 11 uur die ochtend, voor een periode van voor 36 dagen, tot dinsdag 17 december 1918. Op maandag 16 december werd deze afspraak met een maand verlengd in het op het hoofdstation van Trier gestationeerde wagon 2419D, waarna de overeenkomst telkens opnieuw in hetzelfde treinstel verlengd werd: op maandag 13 januari 1919, zondag 16 februari 1919 met als laatste prolongatie op zondag 13 en maandag 14 april 1919 in het Belgische Spa tot ondertekening van het definitieve verdrag in Versailles op zaterdag 28 juni 1919.
Wagon 2419D werd in september 1919 door het Franse opperbevel officieel uit dienst gezet waarna ze op 7 oktober 1919 aan de Franse republiek cadeau gedaan werd en door president Georges Clemenceau in ontvangst genomen werd. Op 8 december 1920 werd de wagon door de nieuwe Franse president Alexandre Millerand gebruikt om met genodigden naar Verdun te reizen en het monument daar te onthullen. Vanaf 29 april 1921 tot 8 april 1927 werd de wagon tentoongesteld op de binnenplaats van het legermuseum in Parijs waar het steeds meer in verval raakte.
Op initiatief van de burgemeester van Compiegne en met financiële ondersteuning van de Amerikaanse filantroop Arthur Henry Fleming werd de wagon op 11 november 1927 gerestaureerd, teruggebracht naar de plaats van handeling en in een daarvoor speciaal gebouwd museum geplaatst.
Op 22 juni 1940 werd wagon 2419D na de Franse capitulatie op bevel van Rijkskanselier Adolf Hitler uit het museum gehaald en om 15.15 uur teruggeplaatst op de plek waar zij in 1918 stond. Na een kort militair defilé langs de positie waar de wagon van de Duitse onderhandelaars toentertijd gestaan had was het om 18.15 uur de beurt aan de Franse delegatie om een soortgelijk vernederende wapenstilstand te ondertekenen. Wagon 2419D werd op 24 juni op een dieplader gezet en naar Duitsland getransporteerd waar ze op 30 juni 1940 in Berlijn arriveerde. Na ondertekening werd het volledige terrein ontmanteld en met de grond gelijk gemaakt, met uitzondering van het beeld van de Franse Maarschalk Foch dat omzichtig werd behandeld en bewaard bleef.
Bij aankomst in Berlijn werd wagon 2419D gedurende een week bij de Berliner Dom ter bezichtiging gesteld waarna ze uiteindelijk in een loods ondergebracht werd. In de loop van de oorlog werd ze naar Thüringen overgebracht waar ze eerst in de plaats Ruhla geparkeerd werd om uiteindelijk in de mijngangen in Jonastal ondergebracht te worden. In april 1945 werd ze volgens getuigenverklaringen en naar aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid door de lokale bevolking in brand gezet. Het stalen onderstel overleefde de brand en werd door de DDR als onderhoudswagen om- en opgebouwd om in de 70-er jaren van de vorige eeuw opnieuw omgebouwd te worden tot onderhoudswagen nr.17. In 1986 werd deze wagon na het oplopen van schade afgedankt en tot schroot verwerkt.
Het in 1940 volledig ontmantelde terrein in Compiegne werd opnieuw naar origineel ontwerp heringericht, Op 16 september 1950 werd een nieuw gebouwd museum geopend waarin wagon 2439a, afkomstig uit dezelfde productiereeks, plaatsvervangend de honneurs waarneemt. Op het originele standbeeld na van generaal Foch is alles replica.