Home » Columns » De Jongens van Monique Pol

De Jongens van Monique Pol

Glimlachend zit ze in het prille voorjaarszonnetje en vertelt met passie haar verhaal, Monique Pol. Haar verhaal is indrukwekkend en inspirerend tegelijk en haar maatschappelijke betrokkenheid is ongekend. Wie is deze 51-jarige (en van oorsprong uit Vlaardingen) afkomstige vrouw met het ruime hart? Wat beweegt haar om te doen wat ze doet voor de mensen die zonder haar inzet de weg kwijt zijn in regelgeving en bureaucratie?

Monique is de oprichter en eigenaar van de in ’t Oldambt gelegen Zorgboerderij de Vossenburght, waar mensen opgevangen worden die door een verstandelijke beperking of psychiatrische aandoening niet (meer) voor zichzelf kunnen zorgen. Ook jeugd met een rugzak neemt ze onder haar hoede en biedt hen een veilige thuisplek. Gaandeweg het gesprek komt vaag de vergelijking boven met Moeder Theresa, een vrouw met een gouden hart, een mens van het soort en kaliber waarvan we juist NU (en niet alleen in ’t Oldambt) een nijpend gebrek hebben.

Zeventien jaar terug trok ze naar het Noorden en streek neer in het Groningse Meeden om daar haar ding te doen, te doen wat naar haar oordeel beter moest en naar eigen ervaring beter kon. Ze was haar carrière in de zorg in het West-Nederland gestart in een instelling waar zwaar gedragsgestoorde mensen ondergebracht werden.

“Achttien jaar heb ik op de groep gestaan, zoals dat genoemd wordt, met z’n tweeën probeerden we dertien mensen – in hoofdzaak mannen – te verzorgen, aangevuld met twee rolstoelafhankelijken die door hun indicatie wel extra geld in het laatje brachten maar daar absoluut niet op hun plaats waren” zegt ze, “zwaar en inspannend werk, maar tegelijk absoluut onwerkbaar. Mijn Jongens kregen door regelgeving en starre bureaucratie niet wat hen ten goede kwam. Onvoldoende gekwalificeerd personeel dat zich veel te vaak koffiedrinkend en rokend afzijdig hield en de Jongens met extra medicatie rustig en beheersbaar hield.

Ik heb toen de stoute schoenen aangetrokken en het in overleg met de directie zo kunnen arrangeren dat ik vier Jongens mee mocht nemen in m’n eigen auto. Ik nam ze mee naar buiten om op eigen tempo en regie aan het werk te gaan bij de boer, zand scheppen, tuintjes verzorgen bij buurtgenoten en dat met een verbluffend resultaat. De agressie op de groep nam af, ze werden weer meer mens. Na twee maanden was het verhaal echter over, de directie trok haar steun in en draaide de geldkraan dicht. DAT was voor mij het moment om mijn ontslag in te dienen en heb ik huis en haard verkocht om in Groningen mijn hart te volgen. In Meeden heb ik de eerste stap gezet en nu – alweer zeventien jaar verder – vang ik samen met 21 gespecialiseerde en gekwalificeerde mensen – op vijf locaties meer dan 30 Jongens op.”

Waar zij – en vooral ook ‘haar Jongens’ – toerloos tegenaan lopen is de enorm tekortschietende hulpverlening en benoemd daarbij een recent geval dat volledig uit de hand dreigde te lopen.

“Het ging hier om een jonge man waarvan de toegewezen mentor (en wettelijk eindverantwoordelijke) volledig overvraagd was. Een mentor die slecht werk geleverd heeft, haar verantwoordelijkheid niet en nooit genomen heeft en compleet verstek liet gaan. De jongen was vanuit het Westen deze kant opgekomen om een nieuwe start te maken en was bekend in de psychiatrie en met de reclassering. Hij kwam direct al verkeerd terecht als onderhuurder in een kamer in het centrum van de stad via een malafide verhuurder. Hij kreeg te maken met bedreiging en fysiek geweld maar vond gelukkig in de persoon van de hoofdhuurster een warme arm die haar hart openstelde. Zij stond hem in januari toe voorlopig te blijven zodat hij niet op straat belandde nadat de persoon waarvan hij het onderhuurde contractueel uit zicht verdween. Zijn bewindvoerder was tot dan toe totaal buiten zicht en kan nooit op de hoogte geweest zijn van de werkelijke woon en leefsituatie waarin deze jongen verkeerde, zo wel, dan heeft zij daarmee aangetoond compleet ongeschikt te zijn voor dit werk.

De bovenetage waarin zijn kamer zich bevond bleek bij inspectie begin januari veel overeenkomsten te hebben met een vuilnisdump en open toilet. Met vijf sterke mannen zijn in totaal vier volle bestelwagens met vuil, afval en menselijke uitwerpselen weggevoerd, kamer na kamer leeggemaakt, terwijl de jongen tijdelijk op adem kwam bij mij op de Vossenburght. Zijn rechtsvertegenwoordiger, zijn bewindvoerster blonk uit door afwezigheid en onbereikbaarheid, maar dat lijkt een beroepsziekte te zijn in deze tak-van-zorg. Dat ze heeft toegestaan dat hij in deze mensonterende omstandigheden mocht wonen, dat ze maandelijks braaf de huur overmaakte om deze gevaarlijke situatie in stand te houden, onvoorstelbaar!

Ik weet van de ontstelde hoofdhuurster dat zij op basis van medemenselijkheid de jongen wilde helpen en hem een volledig ingerichte kamer heeft aangeboden nadat ze dit telefonisch besproken had met de bewindvoerster. Daarnaast heeft ze alle kamers op de bovenetage’s laten strippen en alles op eigen kosten gerepareerd en vervangen zodat de jongen weer kon beschikken over een functionerend toilet, bad en keuken. Wat zij niet kon weten was zijn voorgeschiedenis en toen hij begin maart in een psychose raakte, zich opsloot en een gevaar voor zichzelf en anderen was en werd, raakte ze overvraagd.

Opnieuw liet de bewindvoerster verstek gaan en gelukkig hadden wij onderling al contact en stond ik daar die zondagochtend, samen met twee agenten van dienst die helaas niets konden uitrichten. Ik heb gedaan wat ik kon en in het belang van deze jongen heb ik hem bij mij opgenomen in de zorgboerderij. De bewindvoerster, dat moet gezegd, heeft nadien alle medewerking hierbij toegezegd maar het had heel anders af kunnen lopen. Maar weet je.. het is voor mij (en mijn medewerkers) geen opgave, het is een roeping, wij doen het met hart en ziel.

Gelukkig heb ik te maken met verantwoordelijke bestuurders in de Gemeente Oldambt, positief ingestelde en behulpzame ambtenaren waar korte lijntjes mee bestaan en die daadwerkelijk interesse tonen en waar ik graag goede zaken mee doe. De indicatiestellers, de beslissende mensen zeg maar, zijn al verschillende keren hier op bezoek geweest om te kijken wat, en te zien hoe we het doen. We doen het graag en met hart en ziel en als het aan ons zou liggen namen we morgen het leegstaande Lentisgebouw aan de Stikkerlaan over, dat is mijn droom en we hebben daarover al gesprekken gevoerd. Ik blijf mijn best doen voor mijn Jongens om hen een menswaardig dagelijks bestaan te bieden.”