Home » Columns (Pagina 15)

Categoriearchief: Columns

Opazienootje…

“Ik zet het hier even voor je neer” zegt ze, en dat zegt Lizet, een van m’n buur-vrouwen uit de Vogelbuurt. Een glazen mok tot de rand gevuld met thee staat even later op de salontafel voor m’n neus terwijl ik me in een hoek van de ruime en royale bank laat ploffen.

M’n krukken parkeer ik naast me en ben blij dat ik weer even zit. Iets met een ongelukkige glijpartij & kneus- en scheurspieren in het rechterbovenbeen zorgen ervoor dat ik de familiekrukken weer even moest laten aanrukken. Van thuis hangen op de bank nu bankhangen bij Lizet, daar is nu wat meer gelegenheid voor, een afspraakje daarvoor had ik in het verleden al met haar gemaakt.

Lizet Nieman, al 16 jaar buur(t)vrouw, heeft een leuke hobby en daar wilde ik wel eens wat meer over weten en misschien wel wat over neerpennen. Lizet, moeder van twee volwassen kinderen, onder andere werkzaam in Nieuw Vredenhoven en Oldwolde, heeft een zwak voor olifanten. Ze heeft in de loop der jaren al een kleine kudde bij elkaar weten te sprokkelen, van mini-tot maxiformaat, als beeld, als schilderij, in welke verbeelding dan ook, hangend in en om huis en boven de haard. Olifanten… het is haar hobby, haar leven lang al maar waarom? Nee, daar kan ze geen verklaring voor geven, ze vind ze gewoon mooi.

Ze wijst wat aan en haalt wat van kast en muur om mij te tonen en tussen al dat slagtandengeweld zie ik daar een mooi gemaakt houten schaaltje. Er ligt iets ronds en glimmends in dat van afstand bezien veel op een donkere knikker lijkt. Ze pakt ’t uit de kast en zet het voor mijn neus en op mijn vraag hoe dat in verband staat met haar olifantenliefde steekt ze van wal. Nee…, dat glimmende dingetje van amper anderhalve centimeter in doorsnee heeft helemaal niets te maken met die enorme bosdieren met lange slagtanden, dat is Opazienootje! Een meer dan een eeuw oud ingedroogd walnootje van al zeker 113 jaar jong.

Het is het nootje van Opa Carmio, het walnootje dat hij als knuppeltje van acht jaar in het begin van de vorige eeuw (1908) inzette in het toentertijd zo in zwang zijnde ‘notenschieten’. Neutenschaiten, een oud Gronings gebruik dat ook nu nog rond Pasen verdeeld in de provincie in ere gehouden wordt. De toen 8-jarige Simon Carmio plaatste zijn mini-walnootje heel strategisch achteraan in de notenlijn zodat deze moeilijk te raken zou zijn en daarmee zijn kansen om te winnen vergroot werd. Dat vond zijn papa wat minder eerlijk en verwisselde dat mininootje voor een volwassen exemplaar en stopte de walnootkabouter bij zichzelf in de broekzak en daar bleef het in achter.

In datzelfde jaar kwam de vader van Simon tragisch om het leven, hij verdronk in een kalkput in Winschoten en het nootje zonk mee onderuit. Vanaf die tijd werd het walnootje een soort van familiesouvenir dat elk jaar rond Pasen weer op tafel kwam en werd het bijbehorende verhaal vertelt. Simon werd groter, werd vakman meubelmaker bij Huizinga & Rodenburg aan de Vismarkt in ‘De Stad’ en maakte naast prachtige kasten ook beeldjes, maar helaas geen olifantjes. Het handgemaakte dressoir in de woonkamer was van zijn hand maar ook dat mooie houten schaaltje waarin het kabouternootje lag was zijn vakwerk.

Toen Opa het tijdelijke voor het eeuwige verruilde ging het over naar zijn dochter, die het op haar beurt weer doorgaf aan haar dochter Lizet. Tot aan de 80’er jaren zat er nog geluid in, bewoog er nog iets ergens binnenin, maar het is nu stil geworden en ligt het nootje stil in het houten bakje zijn verhaal vast te houden tot een volgend Pasen. Ik heb de thee op, schuif de krukken weer onder de armen en klos weer huiswaarts en zeg haar dat het een leuk verhaal is om een keer op te schrijven. Ze vind het prima, leuk idee ook om het oude familieverhaal te delen, de geschiedenis van Opazienootje…

Ont-stem(t)

Geen fotobeschrijving beschikbaar.

Wie zwijgt .. stemt NIET in, gaat NIET akkoord, sluit zich NIET aan, verklaart zich NIET een(s), is het ON-eens! DAT was voor de mensenkudde die in vroeger tijden deze aardkloot bevolkte een duidelijke en uitgemaakte zaak.

Bij gebrek aan internet, wifi, games, praat- & piepshow zaten de burgers, dagelijks en kringelings aan in de dorpsbrink. Daar verhaalden zij rond-om-het-vuur beurtelings aan hun na-buren alle belangrijke wetenswaardigheden, deelden hun ervaring en kennis en werd op basis van – toer-rond/tol-rund (Tolerant) al het van belang zijnde met de groep ge-deeld en samen besluiten genomen.

Men toonde zijn goed-keuring, verleende zijn IN-stemming, al-gedurend het gedeelde, door een met gesloten lippen twee-tonig geluid te laten horen.. ‘mmh, mmh’ … en daarbij een licht naar voren neigende hoofdknik te maken. Geen neigende hoofdknik, geen geluid… geen IN-stem(ming), geen TOE-stem, NIET-stem .. wie zwijgt is het ON-eens!

Het document dat mij als stempas toegezonden is blijft voor het eerst van mijn leven ongeopend in de omslag en stort ik deze voor het nageslacht in mijn archief.Als nooit tevoren lijkt het politieke construct zo verrot, leugenachtig en in verregaande staat van ontbinding. Niets is wat het schijnt of lijkt, Waan en Waarheid zijn zo intens met elkaar versmolten en vermengd met Leugenlogica dat ik mij volledig van stemming onthou.

Ik zwijg, stem niet in, ga niet akkoord, sluit mij niet aan, verklaar mij niet eens, ben het vol-mondig on-eens en heb mijzelf in deze finaal ont-stem(t).

Epidemische Vogelgriep?

Kip, Pluimvee, Snavel, Dierlijke, Vogel, Close-Up

Zo rond het jaar 2003 maakte de media melding van een (in het bijzonder voor mensen) uiterst dodelijke Vogelgriep. Een virusziekte die door trekvogels zou worden verspreidt en waarvoor in het bijzonder kippen bevattelijk zouden zijn.

Kipkens die op hun beurt de extreem dodelijke ziekte mogelijk op mensen over zouden kunnen brengen. Uit Azië werden de eerste sterfgevallen gemeld en wereldwijd waren er medio september 2004 in totaal 64 mensen aan deze virusziekte bezweken. De opvolgende maanden kwamen nieuwe meldingen binnen, dit maal dichter bij huis, in de Turkse en Roemeense binnenlanden waren met H5N1 besmette eenden ontdekt.

Uit angst voor het zich verspreiden van dit killervirus werd besloten om de Nederlandse kippen op te hokken en op 21 september 2005 moesten alle kippen gedwongen op stok onder zeil, golfplaat of pannendak. Tot 1 mei 2006 was het behelpen voor de hanen en hennen maar mochten ze daarna – voorlopig – weer naar alle hartenlust naar buiten om pieren te pikken. Voorlopig, want de Nederlandse overheid liet weten dat zo rond juli-augustus 2006 de beestjes een nieuw hokarrest boven de kam hing. Vanaf 1 september 2006 moesten alle kippen weer op hok & stok alleen hebben de Nederlandse kippen (hobby-)boeren daar dwars en eigenwijs massaal géén gehoor aan gegeven.

Het killervirus zou van ongekende hevigheid zijn met enorme aantallen slachtoffers als gevolg. Het sterftecijfer kon zonder meer oplopen tot ongekende catastrofale grootte, aldus de Engelsman David Nabarro, één van de leidende experts van het WHO (World Health Organisation). In september 2005 had hij de wereld al laten weten dat rekening gehouden moest worden met zéker 150.000.000 (150 miljoen) slachtoffers! De Internationale gemeenschap werd opgeroepen om meer geld uit te trekken voor de bestrijding van de Vogelgriep en de Wereldbank berekende in december 2006 dat de kosten hiervoor wel eens zouden kunnen gaan oplopen tot zo’n slordige 2 biljoen dollar. Om te beginnen had de Internationale Gemeenschap eerder in het jaar 2006 al 1.9 miljard dollar uitgetrokken voor de bestrijding van het H5N1 virus dat (in drie jaar tijd) tot december 2006 wereldwijd al aan 76 mensen het leven had gekost.

Grote farmaceutische bedrijven stortten zich op de ontwikkeling en fabricage van ziekteremmers en andere tegenmiddelen, zoals het Zwitserse bedrijf Roche dat met het middel Tamiflu op de markt kwam. In Nederland stortte een dochterbedrijf van Akzo Nobel – NI (Nobilon International) – zich op de ontwikkeling van een vogelgriepvaccin. Samen met de Amerikaanse overheidsinstelling CDC (Centers for Disease Control en Prevention) werd verder onderzoek gedaan naar het vaccin waarmee NI zich sinds 2004 samen met het Australische BioDiem al bezig hield.

Michael Ryan, directeur voor pandemieën en epidemieën van het WHO liet in 2006 een heel ander geluid horen dat bijna volledig ondersneeuwde in de alarmerende berichtenlawine over de Vogelgriep. Hij liet weten dat er géén direct gevaar voor de Europese bevolking bestond en men zich ook niet te veel op sleeptouw moest laten nemen door paniekerige mediaweergaven. Zo was het eten van vlees geen russisch-roulette: “Het is een dierziekte, ook risico voor het eten bestaat niet, Het virus H5N1 is niet van mens op mens overdraagbaar.” Ryan waarschuwde ervoor om automatisch verbanden te leggen tussen vogelsterfte en het H5N1 virus. Volgens hem waren er vele andere redenen voor massale vogelsterfte mogelijk.

Ook moest men een niet te hoge verwachting koesteren over het middel Tamiflu, het wondermiddel dat zou beschermen tegen het H5N1 virus. De CFH (Commissie Farmaceutische liet op 14 november 2006 weten dat Tamiflu “geen toegevoegde waarde bezat bij de bestrijding van griep” en daardoor adviseerde het middel niet te vergoeden! Een advies dat érg het zere been was van de Zwitserse fabrikant Roche, dat van de Nederlandse overheid toch wél 5.000.000 doses van het vaccin had besteld.

Tamiflu moest gezien worden als een griepremmend middel dat de griep hooguit één a twéé dagen kan afweren, en dan óók nog in gecombineerd gebruik met het helpersgeneesmiddel Probencid. Probencid verstrekt de werking van Tamiflu en is bij gecombineerd gebruik slechts de helft van de hoeveelheid Tamiflu al voldoende voor een beter resultaat. De Amerikaanse arts Joe Howton stootte in 2002 toevallig op deze gegevens die afkomstig waren van de Zwitserse farmaceutische gigant Roche. Berichten dat in Japan de eerste slachtoffers waren gevallen door het gebruik van het Antimiddel Tamiflu werden – op zijn zachtst gezegd – door Roche dan ook niet erg verwelkomd. De hallucinerende werking van het middel bracht veel Jappaners in verwarring en zette het verschillende Japanners aan tot zelfmoord, bijverschijnselen die Roche in alle toonaarden ontkent en bestrijdt.

Was er misschien sprake van dat het middel erger was dan de kwaal? Is er wel sprake van een échte kwaal of is het mogelijk dat de Vogelgriep een denkbeeldige bedreiging is? Hoe dan ook, in het najaar van 2006 bleek uit onderzoek dat een nieuw – gemuteerd – virus de dreiging van het H5N1 overgenomen had. Deze gemuteerde variant werd nog dodelijker aangeprezen en bleek het tot op dat moment ontwikkelde vaccin – helaas en jammer dan – niet in staat effectief op te treden en helaas pindakaas de kostbare ontwikkeling van een nieuw middel was uiteraard noodzakelijk.

Tot dan werd melding gemaakt van – wereldwijd en in drie jaar tijd – 76 slachtoffers! Met de beste wil van de wereld kan elk zelf- & weldenkend mens bij dat aantal toch moeilijk spreken van een epidemie, laat staan een pandemie. Als bij dát aantal de alarmbellen én de kassa’s gaan rinkelen, dan zijn er nog wel een paar andere voorbeelden en aantallen te geven.

Wat bijvoorbeeld te denken van het feit dat er alleen al in Nederland jaarlijks (medio 2005): 100 mensen omkomen door een bedrijfsongeval, méér dan 230 mensen om het leven gebracht worden door misdaad, 300 mensen overlijden door een hartstilstand op het sportveld en gymzaal, of het ongelofelijke aantal van 1.700 mensen dat per jaar alleen al in Nederland overlijdt doordat ze van de trap vallen. Het verkeer vraagt per jaar zo’n 1.200 dodelijke slachtoffers, nét zoveel als er in Nederland mensen jaarlijks omkomen door medicijnmissers en plegen elk jaar ruim 1.500 inwoners zelfmoord (en doen 20.000 inwoners daar jaarlijks een poging toe!)

Per jaar sterven in Nederland zo’n 2.300 mensen aan door alcohol veroorzaakte kanker, overlijden er ruim 5.500 inwoners aan een longontsteking en wordt er bij 25.000 mensen huidkanker ontdekt. In het jaar 2005 overleden er in Nederland 21.200 mannen door kanker en nog eens 20.800 mannen aan hart- en vaatziekten.

Dát zijn toch héél andere aantallen! En wat te denken van de opmars in Nederland van de infectieziekten. Door de massale immigratie naar Europa zijn ziektes als Malaria, Hepatitis A, B, C en TBC helemaal terug van weggeweest en kennen deze ziekten jaarlijks 3.000 besmettingsgevallen. Daarvan neemt TBC zo’n 50% voor zijn rekening en bestaat de helft daarvan uit de uiterst gevaarlijke en besmettelijke Open TBC.

In een periode van drie jaar werd wereldwijd melding gemaakt van 76 slachtoffers van het H5N1 virus en is er miljarden euro’s belastinggeld gevloeid naar de kassen van de

farmaceutische industrie om de Vogelgriep te bestrijden. Michael Ryan, directeur voor pandemieën en epidemieën van het WHO liet het zo duidelijk weten: “Het is een dierziekte, het virus H5N1 is niet van mens op mens overdraagbaar.”

Mensen maken mensen ziek! In situaties waarin mensen zich massaal en onbelemmerd over de wereldbol verplaatsen – zoals vroeger bij oorlogen – en bij de nog nooit zo ingrijpende mondiale migratie van zuid naar noord en oost naar west zal vroeg of laat het onvermijdelijke gebeuren. Met de mens, verplaatst zich automatisch óók elke bacterie of virus en zal er een fataal moment aanbreken. De geschiedenis geeft hier ontelbare voorbeelden van zoals de met oorlogen meereizende ziekten als tyfus, malaria, tbc, pokken, etc.

(artikel uit portefeuille, 2006)

Mensenpatent…

Jongen, African, Arme, Armoede, Kid, Kind, Afrikaanse

Met een ietwat beduimeld glas in de rechterhand, halfvol gevuld met eigen bloedrood brouwsel, overpeins ik onder ’t afgedakte deel de dag. De toer met Troela naar de Stad, de snerp- & snierende Doedelaars in ’t groen, de koffieleut & teut in ’t gras over alles en van iets.

Over ’t mysterie van de dubbeltraps gekroonde virea waarmee niet het zespotige insect bedoeld die het bladafval in m’n groene achterbuurt verwerken helpt tot baarlijke compost. De wijn die werkt, dat wordt gemerkt en in ’t schemerduister duikt vanuit het niets een wonderlijk vehikel op.

Een arrenslede zonder trekbeest, geen Hond, noch Peerd, geen Ezel en geen Eland, verschijnt ter plekke schuin voor de verlichte plantenkas. Lichtelijk door Bacchus aangeschoten verruil ik van plaats en verhuis van Palastieken tuinstoel naar de zwaar gevoerd & gecapitonneerde zetelslede.

Mijn lodderig oog valt op de klok waarop de cijfers zich vanzelf tot getallen vormen, waar raderen ratelen en schijven schuiven en zo ineens ben ik niet meerhiermaardaar, Bek toede Fjoetjuur!

Ik vind mezelf terug in tijd geworpen, ergens begin jaren ’80 van de vorige eeuw, in de weelderige bossen van Papua, Nieuw Guinea.

Een jonge inboorling, een man van slechts 21 lentes jong, sluipt door het woud, jaagt het eten van zijn 300 stamleden en zichzelf na en weet een wild varken te verschalken. Het zal de primitief levende Hagahai stam waarvan hij deel uitmaakt versterken en goed doen, juist nu ze meer geplaagd door onbekend malheur door ’t oerwoudleven gaan.

Hun ongemak komt een Amerikaanse Medisch Antropologe ter ore, Carol Jenkins, die gezwind een wentelwiekvlieger aan laat rukken en zichzelf in de rimboe neer laat dalen. Ze lacht heel lief, strooit knikkers, spiegeltjes en kralen en weet voor eigen bestwil van de primitievelingen de 21-jarige inboorling wat bloedmonsters te ontfutselen. In het Land der Braven en onvoorstelbare geniepigheden wordt het monster door het U.S. National Institutes of Health onderzocht en daar ontdekt men het wonder der natuur.

De Hagahai hebben in hun bloedlijn aan Leukemie gelieerde T-cellen zonder zelf aan deze ziekte te lijden. In het land van onbegrensde graaizucht hoort men de Dollars al rollen en ontwikkelen Moderne Mengele’s door middel van recombinant DNA technologie een gemodificeerd menselijke cellijn waaruit ze het HTLV (Human T-Lymphotropic Virusvariant) ontwikkelen.

Een vaccin om daarmee mensen te vaccineren die besmet zijn met ziektes die verwant zijn aan het HTLV-I virus. Alle Farmaceutische concurrentie uitsluitend wordt in 1991 hiervoor het patent aangevraagd dat in maart 1995 wordt verleend onder US Patent: 5.397.696, het Hagahai-patent.

Het menselijk erfgoed, onvervreemdbaar menselijk eigendom, wordt decennia terug – ten bate van de fel geïnteresseerde Farmaceutische Maffia – gepatenteerd. Witte Jassen Manipulatie van het gen, boven God & Allah, Brama en Vishnu en alle andere hulp- en bijgoden verheven wensmens klutseknutsel. Het lijkt een bizarre en onwerkelijke nachtmerrie, de gepatenteerde mens, dat kan niet, dat mag niet, nu niet, never niet… nooit!

Heb ik last van mijn eigen bloedrood brouwsel, heeft Bacchus mij te zeer geraakt? Emotioneel & zwaar aangeschoten vloer ik mijzelf weer neer in de goed gevoerde & gecapitonneerde zetelslede, weg uit deze boze droom, uit deze nachtfurie en idiotenagenda, terug naar het NU, Bek toede Fjoetjuur!

Bijwerkingen?

Nano-Technologie, Quantum, Technologie, Wetenschap

Elke dag een bescheiden handjevol, niet teveel want waar ’te’ voor staat heb ik geleerd is niet helemaal kosher. Wat pronte pilletjes voor het een en wat prikken voor het ander, zodat ’t gerevitaliseerde hartje blijft doorpompen.

Na de grote restauratie van 2018 werk ik ze braafjes naar binnen op advies en voorschrift van de gerespecteerde Groninger professor die net zo’n eigenwijze krotenkoker is als ikzelf ben. Misschien dat we het juist daarom ook zo goed met elkaar kunnen vinden en het was door hem dat ik een bij mij beter passend medicijn voorgeschreven krijg. Niet dat het me van de eigen verantwoordelijkheid ontslagen heeft om goed voor m’n eigen lichaam te zorgen, neenietdus.

Elkvoordeelhebzijnnadeel.. zei een eens bekende voetballert en als ik zo de bijsluiter lees bij een van de pillen is “een verhoogd risico op bloedproppen en ernstige bloedingen die leiden tot invaliditeit, die levensbedreigend zijn of zelfs een dodelijke afloop hebben en is een hoger aantal hartaanvallen” bekend bij gebruik van dat medicijn. Apart toch, dat juist medicatie die het een moet bestrijden het tegenovergestelde kan veroorzaken. Maar ja, het is bekend en boven water gekomen na uitvoerig voorafgaand testwerk en onderzoek op proefpersonen en heeft niet geleid tot patentafwijzing of het vrijwaren van aansprakelijkheid voor de producent. Voordat een medicijn de markt op mag en kan is er dus al het een en ander aan vooraf gegaan.

De tijd van nu waarin een virus zo prominent ten tonele gevoerd wordt vallen me een paar dingen op. Zo is sneller als de bliksem – zo wordt gezegd – een vaccin ontwikkeld dat er voor moet zorgen dat het lichaam gaat doen wat het sinds mensenheugenis al doet, het immuunsysteem aanzetten.

Daar komt bij mij de vraag omhoog “Wanneer heeft het lichaam de vaardigheid verloren het eigen immuunsysteem aan te zetten?” Is er ergens – en dan ook nog wereldwijd – een plaag over ons mensen heen gevallen die ons overlevingsmechanisme heeft geblokkeerd? Nieuwsgierig daarnaar heb ik me aan een Serologische (IgM/IgG) test onderworpen en wat blijkt, m’n immuunsysteem is ondanks alles nog prima in orde en als eigenwijze survivallist heeft mijn immuunsysteem het virus reeds met succes de nek omgedraaid.

De – in sneltreinvaart – nieuw ontwikkelde vaccins op basis van Gentherapie en Nanotechnologie worden nu als wondermiddel ingezet om het lichaam aan te zetten tot wat het van nature doet en bij het overgrote deel der mensheid – ruim 98% – ook zonder problemen. Natuurlijk kleven hier risico’s aan, elke pil, elk poeder, elke spuit waarin en waarmee wat bij het lichaam ingebracht wordt veroorzaakt een reactie. Van gentherapie is bekend en aangetoond dat deze “zeer ernstige gezondheidsrisico’s kan hebben, zoals toxiciteit en ontstekingen” en omdat de techniek relatief nieuw is “kunnen sommige risico’s onvoorspelbaar zijn”. Dat zijn NU – en al tevoren bekende – na uitvoerig voorafgaand testwerk en onderzoek op proefpersonen boven water gekomen – bekende bijwerkingen.

Doormiddel van gentherapie, gericht op ei- en zaadcellen (kiemcellen), wordt er gesleuteld aan basale menselijke eigenschappen, zaken zoals bijvoorbeeld lichaamsbouw, lengte of intelligentie om maar een paar voorbeelden te noemen. Hoe slim, hoe sterk, hoe lang moet / mag de gewenste en toekomstige mens zijn? Op zijn zachtst gezegd een controversiële ingreep in het menselijk DNA, ueber- und untermenschen technologie waarmee ook witte jassen uit het NSDAP-tijdperk zich bezig hielden. Doormiddel van deze kiembaangentherapie wordt het ingevoegde gen doorgegeven aan toekomstige generaties, een over-erfbare aanpassing met een wensmens als resultaat? Beetje brrr und unheimisch!

Wat betreft de gebruikte vaccin-nanotechnologie, het Amerikaans patent hierop is op 10 januari 2017 – dus NU al meer dan vier jaar terug in de tijd en na uitvoerig voorafgaand testwerk, onderzoek en studies – toegekend onder nummer 9539210. Het is geen Science-fiction meer, het is realiteit geworden, een beschermend octrooi is verleend – niet aan een fantoom, maar aan een techniek met onbekende en nog ongekende toepassingen met (nog onbekende) bijwerkingen?

Dodende Druppel

Schedel, Schedelbeenderen, Dood, Death Machine

Als kort na DE oorlog in elkaar gekliederde Puistepukkelaar kreeg ik uiteraard in alle variaties en toonaarden ingelepeld wat voor beestmensen die Duitsers waren.

Er was maar een goede Duitser en dat was een dooie Duitser, maar wie of wat een Duitser was, hoe die er bijvoorbeeld uitzag daar kon ik me als frisse tiener toentertijd nog helemaal geen beeld van vormen.

Die roep was hen in elk geval vooruit gesneld en wij als jeugdigen waren en werden daarover tot in den treure beleerd en belezen. Gelukkig maar dat de geallieerden er waren, wie of daar allemaal bij hoorden moest ik toentertijd nog wat preciezer uitvinden, zo had je Britten en Engelsen maar ook Ammies en Amerikanen, Canadezen, een heel hok vol eerlijke vechters.

Russen speelden in totaal geen enkele rol, dat duurde nog jaren voordat wij daar wat over hoorden, voor mij was dat pas ver nadat ik de schoolbanken verruild had voor kookpotten en braadpannen.

Maar afijn, die geallieerden, die hadden er toch maar mooi voor gezorgd dat Duits geen voorkeurstaal meer was, het was steeds meer Engels dat de klok sloeg. De Beatles bestormden Europa met hun Baby, Baby, jeah, jeah .. iets waar mijn ouders en veel volwassenen een broertje dood aan hadden ”wat zingen die lui nu eigenlijk?” Simpele kreundeuntjes veroverden de hitlijsten en verdrongen langzaam aan Hoempa hoempapa und ”Junge kom bald wieder”.

Bladen en kranten van toen vulden zich met wetenschap van de betere mensensoort, geallieerde knappe koppen voerden de boventoon. Men ging in die tijd nogal prat op de onvergelijkbare militaire macht van de overwinnaars en superieure dood & verderftechniek schreed met snelle stappen voorwaarts. Geregeld waren er nieuwe spectaculaire uitvindingen die het levenslicht zagen.

De impact van de atoombom op Japan, nee, die kan ik me niet zo voor de geest halen, maar ja, dat had ook niets te maken met DE oorlog, ‘onze’ oorlog, de echte oorlog van dichtbij. Als ventje van amper tien kon ik me wel heugen dat de ‘Engelsen’ een nieuw wapen hadden uitgevonden, zo super dodelijk en gevaarlijk dat niemand nog een oorlog zou willen starten.

Gewoon een druppeltje op je huid van een of ander gemeen goedje dat in een laboratorium ontwikkeld was en binnen een paar seconden was je morsdood. Voor mij was dat allemaal spannende sience fiction en ik was maar wat blij dat ik geen Duitser was, want stel je toch eens voor, dan was ik wel de pineut als er weer oorlog kwam. Voor mij was toen al lang duidelijk dat de Duitsers het slechtste volk op aarde waren.. toch?

Wat jaartjes later probeerde ik mijn grijze hersencellen wat meer aan het werk te zetten en schoof ik ‘s avonds aan in de schoolbanken van de avondmavo en een van de toenmalige leerkrachten was een al ietwat belegen onderwijzer. Het was een gezellig prater en tijdens een van de koffiepauze’s verhaalde hij over zijn jonge jaren en carrièrekansen en daar kwam het verhaal van die dodende druppel weer even aan de oppervlakte.

Als medisch/academisch opgeleide met een zekere begaafdheid had hij net na de oorlog een aantrekkelijk aanbod afgeslagen om in Engeland in een laboratorium te gaan werken aan de ontwikkeling van biologisch wapentuig. De geboden arbeidsvoorwaarden en bijkomende emolumenten waren meer dan genereus, niet alleen voor hemzelf maar ook voor zijn gezin, maar hij had het toch afgewezen.

Ook daar vertelde hij het een en ander over, hoe van hem verwacht werd dat hij samen met een cluster internationaal uitgelezen collega’s bestaande en bekende virussen om te bouwen tot dodelijk wapentuig. In afzondering van elkaar en in perfecte steriele separatie werken aan Wunderwaffe 2.0 die “in the blink of an eye” al het ongewenste tuig gruwelijk en onverbiddelijk van de aardbodem zou wegvagen.

Hij had het afgewezen, hij had op de keeper beschouwd morele bezwaren om daar zijn kennis en vaardigheden voor in te zetten met kans op radicale Vernichtung van zichzelf bij een onverhoopt en niet ondenkbare virale miskleun. Bij dat soort verwachte calamiteiten was de procedure het hermetisch afsluiten van vleugel en werkruimte waar de dood uit de reageerbuis was ontsnapt.

Een artikel over het bewust en o.a. in het EMC Rotterdam (door)ontwikkelen –  ‘Gain of Function Research’ – van het H5N1 vogelgriepvirus dat ik toegezonden deed me denken aan het verhaal van toen, van de Dodende Druppel. Voor wie geïnteresseerd is: het artikel staat/stond online op Saltmines.nl en geïnitieerd door Boet Schouwink en geschreven in samenwerking met Maaike van Charante.

‘Kunstjesmaker’ Herma..

“Smaakjesthee?” vraagt ze uitnodigend terwijl ze in de keuken kokend water in de theepot giet. Met een half vragende blik glimlachend achterom kijkend laat ze op mijn goedkeurend gegrom wat geurige theekruiden in de pot zakken. “Ga je mee buiten zitten?” gaat ze verder en zet daarop koers naar de kleine patio achter het huis.

Loshangende slierten zachtglanzend en rossig haar achtervolgen haar terwijl ze me voorgaat naar de knus ingerichte kleine binnentuin. Op de verweerde tafel die voor de brede houten bank staat zet ze twee oorloze kommetjes neer, voor elk een en terwijl de thee de tijd krijgt om op smaak te komen gaat Herma er op haar gemakje bij zitten.

Iets meer dan vijftig jaar terug stond haar wiegje in de Stad aan het Haringvliet, dat ondanks de naam een minidorpje is, een kleine havenplaats op het Zuid Hollandse Goeree-Overflakkee. Met half Groningse, Onstwedder wortels, verhuisde de dan 16-jarige Herma Arensman terug naar het moederland, terug in de zware klei, een hele omslag voor de tiener van toen, ingrijpend ook.

Ze zocht en vond haar draai in het Noorden, meerde meerdere keren af in het Oost-Groningse en heeft nu aan de Venne – een drooggelegd stads-kanaal – haar anker laten vallen. Terwijl ze onze theemokjes vult verhaald ze verder over haar leven tot nu toe.

Over haar werkervaring en veelzijdige interesses, niet en nooit te beroerd om telkens nieuwe uitdagingen aan te gaan, benieuwd en bereid nieuwe routes te verkennen, het past ook wel een beetje bij haar karakter. Ze is niet bang “never hesitate to trade your cow for a handful of magic beans” is een van de door haar gebezigde uitspraken.

Het is een fantasievolle en kunstzinnige vrouw die vanuit haar hart schildert en creëert maar tegelijk toch nog wat terughoudend is, beter gezegd was, want sinds april van dit jaar timmert ze nu aan de weg met haar gebrandschilderde glaswerk en realistische schilderwerken. ‘Kunstjesmaker’ noemt ze zichzelf bescheiden, deze moeder van Jasper & Jeroen, twee grote stoere en sportieve tienerknullen.

“Als tiener begon ik mijn veelzijdige carrière in de instellingskeuken van de Molenhof in Oude Pekela” vertelt ze terwijl ze de thee bijschenkt, “daar vandaan heb ik een interessante culinaire route gevolgd, van de kombuis op een cruiseschip tot aan een middeleeuwse keuken in klein Zwitsers kasteeltje.” Via verrassende omwegen kwam ze tenslotte als Paraveterinair terecht bij een bekende dierenkliniek in Winschoten waar ze als paardestaarttiener bescheiden op de achtergrond haar werk met veel liefde verrichtte.

Een van de artsen was een bekend en kundig houtkunstenaar die bij haar de liefde voor dieren en kunst verder heeft laten opgloeien. Ze begon met het portretteren van huis- en boerderijdieren en probeerde in elk werk het eigen karakter vast te leggen en tegelijk een klein stukje van zichzelf daarin te verwerken.

“En toen kwamen de kindjes..” en was dat het moment om met liefde full-time het moederschap in te gaan. Werkkamer werd kinderkamer en Herma verkaste met haar spullen onder pannendak en rommelzolder tot het moment weer aanbrak dat de Lachende Varkens, de Statige Schapen en Kloeke Hanen terug op het doek verschenen. Schotse Hooglanders die snuivend in de mist vereeuwigd werden, Koele Leeuwen die streng doch rechtvaardig de wereld inkijken maar ook prachtige Oost-Groninger landschappen van formaat tot gebrandschilderde dierenfiguren op handzaam formaat.

Terwijl ik mijn theemok leeg laat ze me haar laatste creatie, een raaf, zien, een prachtig gelukt werk. Voor ik vertrek neemt ze me nog even mee haar atelier & kamer in en toont ze me de trots de door haar vereeuwigde Impala. Ik pak daarop mijn camera en vereeuwig beiden – zowel de Impala als ‘Kunstjesmaker’ Herma.

Blauwe Korenbloemen…

Papaver, Korenbloemen, Klaproos, Klatschmohn, De Natuur

Daar moet ik eind mei 2021 onwillekeurig aan (terug) denken, aan de geplande revolutie met die bloemennaam, ook wel Jeans- danwel Denimrevolutie genoemd zoals ze gepopulariseerd is, de mislukte revolutie van 2006 in Wit-Rusland.

Activist van dat moment was Mikita Sasim, hij was het gezicht behorende tot de – als jeugdbeweging omschreven – protestgroep Zubr. Het doel was om door middel van en volgens model van de Oranje-, Rozen- en Tulprevoluties president Alexander Lukashenko uit het Wit-Russische zadel te wippen. Het plan slaagde (toen) niet maar zoals altijd is ook hierbij, “resultaten uit het verleden geven geen garantie voor de toekomst” .. wat toen niet was kan altijd nog komen.

Het is als met verrotte eiren, je ruikt ze zodra je een tik op de schaal geeft, neem nu het recente vliegtuigkaapverhaal waarbij een militante knuppel met de naam Roman Protasevich onderweg uit het toestel is geplukt. Deze zaak stinkt niet alleen rot, maar is een tot in de kern bedorven en ziekmakend verhaal van een – door de politiek correct elkaar naschrijvende media – tot mensenrechten activist verheven Azov-bataljon rechtsextremist.

Goed onderzoekende journalisten zouden zo maar eens tot de verrassende conclusie kunnen komen dat Protasevich als de nieuw geboren Sasim gezien moet worden en het zou me totaal niet verbazen als de (o.a. door smeervink Soros gefinancierde) Centre for Applied Nonviolent Action and Strategies (CANVAS) achter de schermen massief trekt en aanstuurt.

Geen club die bloemen kweekt maar onrustzaa(i)d en burgerbloed vergiet, nix is wat het lijkt, beware: “We shall not sleep, though poppies grow, in Flanders fields” – let them be blue in Belarussia, don’t harvest red Cornflowers.

Pruts- & Klonterkleefwerk

Restaurant, Chinees, Gebakken Rijst

Geradbraakt na zo’n beroerde nacht hees ik mezelf uit bed en loerde even later door de kerkdeur naar buiten. De zon scheen uitnodigend over het omringende glooiende en fris groene terrein waardoor het nachtgesjacher als bij toverslag verdween.

Na een frisse duik onder de doez stond ik al gauw binnen in de schuin tegenoverliggende keukenruimte die verassend goed voorzien was van professionele apparatuur. Koken voor een club tot 40 a 45 personen per dag zou daarmee niet zo’n toer moeten zijn.

Het duurde niet lang of ook Mme Chef had zich bij me gevoegd en we namen in het kort wat zaken door. Voor de avond zag ze graag Nasi Goreng met gebakken ei en saté op de borden van in totaal zo’n 25 gasten, dat moest geen probleem opleveren. Het was ooit als jong koksmaatje mijn proeve van bekwaamheid geweest, mijn meesterstuk als afsluiting van mijn consumptieve opleiding en een mij bevriende Indonesiër bracht me later de fijne kneepjes bij.

Afgesproken werd dat ik – na het binnenhalen van de de noodzakelijke inkopen – de keuken zou inspecteren en in tussentijd ook de bardeuren open zou gooien. Het tappen van een pilsje was voor mij als langjarige barman bij de plaatselijke schuttersvereniging ook niet geheel onbekend, dat zou vast wel loslopen. De super in het naburige dorpje bood vooreerst voldoende om de avondhap te construeren en niet veel later gooide ik de drankdeuren open.

Al snel kwamen de eerste gasten voor een getapt glas en het gebruik van Free Wifi, en daar begon het mis te gaan. De tap deed alles behalve het glas naar behoren vullen, een piezelstraaltje bier kwam door de haan, terwijl het fust vol en wel goed aangesloten was en er voldoende koolzuurdruk op stond. Zo ineens spoot het met donder en geweld in horten en stoten naar buiten, niet in het glas maar schuimend en spetterend over de bar en mijzelf heen.

Lichtelijk geërgerd dat ik het niet voor elkaar kreeg riep ik de hulp in van Mme Chef die even later zonder probleem het ene na het andere glas perfect afvulde. Ik stond perplex, nam haar plaats in en alles functioneerde naar behoren, hoezo kun je je stom voelen. Afijn .. er mankeerde daarna geen druppel meer aan en ik toog in de kombuis aan de slag.

Bij het Tsjoppen van de groente ging ineens het licht uit, wat morrelen aan de lichtknoppen bood soelaas, het licht sprong weer aan en dat herhaalde zich zo nog enkele keren. Later die middag begon de kookbatterij met kuren en plofte het gas onder de pannen, maar nee, de grote gasflessen waren bij lange na niet leeg. ’t Begon ook een beetje unheimisch te worden, het voelde bijna alsof ik niet alleen in de keuken stond, best wel vreemd.

Verder op de dag begon de voorgekookte rijst als een idioot te klonterkleven toen ik ze met wokgroente doorschepte en wat ik uiteindelijk op tafel kon zetten deed me het schaamrood op de kaken trekken, dat was zo niet-mij. ‘k Stond gewoon verbaasd en verbijsterd van mezelf, wat was dat nou voor prutswerk. Morgen was er een nieuwe dag, dan kon ik mij revancheren, dan zou ik het wensmenu van Mme Chef smakelijk op tafel zetten, Bloemkoolroosjes met kaassaus, gebakken aardappeltjes en in roomboter gebakken schouderkarbo’s met Deense vla als toetje toe, dat moest toch lukken.. nou .. forget it! De dag was nog lang en de komende nacht zou kort en heftig zijn.

Trois Fois Quatre

Textuur, Achtergrond, Venster, Kerkraam, Kerk, Boom

Ik kon mijn intrek eerst wel nemen in de nog leegstaande Gîte zei ze, vlak naast de kroegbarak, in plaats van in de caravan te kruipen die verderop in de bossen voor mij gereserveerd stond.

Daar had ik wel oren naar, ik was moe, had een lange reis achter de rug en bij het nuttigen van wat wijn net het verhaal aangehoord van de verhangen leefgenoot. Spareribs en gestoofde vis, dat waren zijn specialiteiten, lekkernijen waar de lokale Fransinezen zelfs een ommetje voor maakten om aan te schuiven, verzekerde ze me.

Met een paar gerichte grepen verhuisde wat scheer-en schrobgerei van Troela naar het eeuwenoude kerkje dat een paar meter verderop stond. Enkele jaren geleden was dat als project door enkele afkickers & delinquenten omgebouwd tot gastverblijf.

In de korte dwarsarmen van het eeuwenoude stenen gebouwtje was aan de ene kant een eetkamer gemaakt met behulp van een zware donkerhouten tafel terwijl de andere kant met een twijfelaar tot een slaapvertrek was verworden, afgeschermd met een groot doorkijkgordijn. De langste poot van het kruiskerkje was tot leefruimte omgetoverd, met achterin een klein keukentje en aan het eind een toilet en minidoez.

Goed halfvier lag ik plat en op mijn rug te staren naar het onbeschoten ruwe kerkplafond dat rustte op de massieve natuurstenen wanden. De ogen gleden al snel toe maar de slaap die al gearriveerd was werd verstoord door het plotsklapse getik dat vanuit een hoek rechts van mij leek te komen. Het geluid was niet direct thuis te brengen en verdween zodra ik in de buurt poolshoogte kwam nemen.

Nauwelijks weer terug op de rug begon het tikken opnieuw, nu voor de tweede keer en dit keer komend van links. Opnieuw op onderzoek uit maar ook toen verdween het geluid zodra ik in de buurt kwam. Na een paar minuten melde zich het getik voor de derde keer, nu boven de houten boogdeuren en liggend bleef ik de ontwikkelingen afwachten… het verdween zoals het kwam.

Bijna in slaap gevallen kwam het geluid nu vanuit de nok schuin boven mij, de klopgeest was omhoog geklommen, was zeker niemoenie. Ik wel en uitgeput, vond het wel goed zo, wilde slapen, ’t was vroeg genoeg onderhand, de wekker hield de tijd bij, ik zoefde weg klokslag … 4.44