Home » Columns » De Metafoor van Commodore

De Metafoor van Commodore

De meeste smartfoonverslaafden kunnen zich er geen kilobyte meer bij voorstellen. Het zijn voornamelijk de oudere en onderhand al half verschrompelde jongeren die als op commando het in hun geheugen gegrifte getal 64 aanvullen.

Commodore 64, de eerste homecomputer, in de vorm van een nogal opgeblazen crèmekleurig toetsenbord met dikke joekelzwarte knoppen waaronder het computergedeelte was gefrunnikt. Vanaf het begin jaren ’80 van de vorige eeuw overrompelden deze wonderen der techniek met miljoenen tegelijk de mensenwereld, ruwweg 16 miljoen stuks zijn er ‘in de markt gezet.’

Aangesloten op het beeldscherm van de TV en in verbinding met een cassetterecorder konden vanaf de ingeschoven bandjes stenentijdperk games gespeeld worden, daarmee kon men uren zoet gehouden worden. Enthousiastelingen die er niet voor terug deinsden en zelf en handmatig hun input wilden bijdragen waren uren achter elkaar op de koppen aan de slag om vanaf papier, ellenlange coderingen in te hameren.

Na uren tikwerk was het eerder regel dan uitzondering dat het resultaat niet zo gewenst en gehoopt was, een paar commando’s verkeerd gaf een een ander programma, alsof een digivirus toegeslagen had. Goedgetikt vertoonde het wonder zich wel correct op het scherm, ze hadden braafjes opgelet, goed geluisterd en gedaan.

Vergenoegd en trots op eigen kunnen leek de hardware als vanzelf dat te doen wat het moest doen maar, dat alles was alleen maar mogelijk door de ingevoerde programmering. Het is de software die de hardware naar wens en believen laat werken.

Het spelletje Pong – een van de eerste videospelletjes – was een hot item na de introductie. Supersimpel, dat was het zeker maar toentertijd legde men er grof geld voor neer om op het eigen tv-scherm een digitaal pingpongspelletje te kunnen spelen.

“Het spel werkte met twee batjes en een balletje en twee muren aan de zijkant. De bedoeling van het spel was dat het balletje achter het batje van de tegenspeler terechtkomt.”

Als de dag van gisteren zie ik het nog voor me, hoe twee mini-familieleden op hun slaapkamer aan het scherm gekleefd achter de tv zaten te pongen. Blij met ’t ouderlijk cadeau en trots op eigen kunnen en prestaties behaalden ze afwisselend op elkaar de ene naar de andere overwinning.

Hun vaardigheden leken groot, maar eerlijk is eerlijk, alles functioneert enkel en geheel alleen volgens ingegeven programma, alleen daardoor bewogen de digitale spelers op het imaginaire speelveld. Ook daar en in dat geval is de software die de hardware laat werken zoals het uitgedacht en bedoeld is.

Het hedendaagse nu doet me terugdenken aan momenten van toen, het toenmalige maar in tijd verleden nu. Als een soort van in de tijd en ruimte vooruit en tegelijkertijd terugreizende antropoloog sla ik met angst en belangstelling de verbazende en in gang gezette ontwikkelingen gade. Als pionnen in een spel lijkt alles en iedereen overal te bewegen.

Ik vind het een interessante tijd en volg af en toe met bewondering en afgrijzen hoe niet meer geworteld weten en eeuwenoude kennis plaats maakt voor correct verklaard overspoelend AL-en enigweten.

Het voltrekt zich duizelingwekkend snel op ontelbare wereldniveaus tegelijk en nauwelijks navolgbaar, maar toch meen ik overduidelijk heel traceerbare systemen en modellen te herkennen, zelfs te kunnen benoemen.

Maar de storm laat zich niet temmen, de eigen wijs-heid is vervangen voor anderwijsheid. Alles zal als in alle eeuwen hieraan voorafgaand zichzelf weer tot bedaren moeten brengen, ooit zal ze na vanuit het niets omhoog geraasd weer uitgestormd zijn en is het weer doodstil, de stilte NA de storm, the great reset onset, en alles start weer als voorheen, volgens eeuwenoude programmering.