Home » Columns (Pagina 2)
Categorie archieven: Columns
Voedoe Deusie
Als ik de inhoud van een oud koekblik op het deksel kiep vallen wat opvallende restanten neer die ik in het verleden in gastlessen gebruikte. Wat verknipte bankbiljetten, een knoop, een handjevol oude munten en een plastic jeton voor in de botsautogleuf en een brokje Pyriet.
Samen met een stapeltje blanco A4-tjes liet ik de leerlingen op een zo simpel mogelijke manier kennismaken met het verknipte geldverhaal en verklaarde het meest spraakmakende blokje nepgoud voor echt. Dat brokje gaf ik in bewaring bij een van de leerlingen die tot bankdirecteur werd bevorderd en hem gaf ik de opdracht om – met dit brokje als onderpand – om te toveren tot waardepapier.
Een blanco A4-tje vouwde hij op mijn verzoek in 32 gelijke formaatjes waarna hij het weer open moest vouwen en het creatiefste meisje van de klas tekende daar een bladvullende afbeelding op. Daarna sneed de bankdirecteur het A4-tje in 32 delen, schreef aan de voorkant dat het bankbiljet 1/32e deel van het goud vertegenwoordigde en om aan te tonen dat hij er persoonlijk garant voor stond zette hij op elk biljet zijn handtekening op de achterzijde.
Nix niet heen en weer gesleep met een brok goud in je korte broek, maar afrekenen met het papieren betaalbewijs en dat gingen we dus ook massaal in de praktijk brengen. De eerste aankopen waren wat onwennig maar al gauw kon ik een paar laptops, lesboeken, mobieltjes en zelf een paar schoenen en brillen ruilen voor deze nieuw gemaakte biljetten. De kinderen werden steeds enthousiaster en overstelpten me met spillen, maar ja.. de biljetten waren op, maar.. daar had ik het volgende op gevonden!
Ik nam een nieuw velletje A4, liet dat weer in 32 delen vouwen, Crea Bea tekenende er weer wat leuks op en de bankdirecteur schreef de schrijfsels en handtekening weer op de biljetjes. Terwijl zij bezig waren vouwde ik nog een stapeltje papier, gaf andere tekenwonders ook de kans om wat leuks te krabbelen en de bankdirecteur schreef zich suf terwijl ik de biljetjes alvast in 32 biljetjes deelde. Aanbod was er genoeg en binnen no-time had ik een enorme berg persoonlijke spullen van de leerlingen voor mijn voeten liggen.
Opeens zag ik wat vragende gezichten en opwippende wenkbrauwen bij enkelen die zich begonnen af te vragen wat de waarde nu was van zo’n papiertje, nou.. GEEN 1/32e deel meer p[er biljet en naar gelang je en vrachtwagen vol A4-tjes tot biljetjes vouwde was de waarde tot nagenoeg ‘0’ gezakt. Allemaal gebakken lucht en lege goudbriefjes zonder waarde en toen ik ze vertelde wat er met het kleine klontje goud wat ‘borg’ stond gebeurd was keken ze me met grote ogen aan. Het was aan vriendjes verhuurd zodat die ook voor bankier konden spelen, dat ene klontje was de borg voor al de honderdduizenden en miljoenen waarde-loze bankbiljetten en als klap op de vuurpijl liet de eerste bankier het brokje goud omsmelten tot een ketting voor zijn vriendinnetje – er lag dus helemaal niets meer, niet bij de ene bank of alle andere banken.
Dat laatste lijkt nu in de echte grote mensenwereld aan de hand te zijn, het goud bestaat alleen maar op papier en ook al heb je stapels mooi bedrukte papiertjes of hele rijen digitale cijfertjes het is allemaal gebakken lucht. Goud en andere edelmetalen dat eigenlijk borg stond is zomaar weg, verdampt, ligt ergens in een geldkist of hangt als een ketting om de nek, hokus pokus zomaar weg getoverd door het Voedoe Deusie
Vuile Naazo
Zo noemde ‘hij’ – een linksgeschouderde borinale minipoliticus en feestboek-vriend – de teflon-gladde Polderlandse Naazo-Fuhrer toen deze de bewierookte Kak-groen geklede Slava-Leiter afviel.
Hij moest maar flux und fertig zijn excuses aanbieden aan de Goddelijke Blonde voor z’n grote bek kortgeleden anders kon hij naar zijn kogels en kanonnen fluiten. Het wordt onderhand een aardig ingewikkeld schaakspel, met aan de ene kant Rottige Rus-Putain die juist druk doende is om alle nieuwe Naazo-oogst met wortel en tak uit de bodem te rukken, maar die daarbij door diezelfde ‘hij’ ook als Vuile Naazo wordt aangeschreven. De Goddelijke Blonde wordt daarbij door diezelfde ‘hij’ ook als Vuile Naazo neergezet en de (ondertussen buitendienst) Slava-Leiter heeft hetzelfde Naazo diploma terwijl de Teflon-Fuhrer nog maar even tevoren als een Contra-Naazo te boek stond – je krijgt er bijna een leesblindedarmaanhangsel van.
Gelukkig wordt nu onder alziend oog van Oerzalah Von der Klein-Gut binnenkort die Tamga-Fahne hoch gehesen en mogen we allemaal samen die Reihen fest geschlossen het speelveld op. Make Wallstreet Great Again, weg met die overjarige geallieerde nageboortes op het Europese Platteland, net zoals toentertijd gelijk aan de Moffrikanen in WOI – economisch, sociaal, maatschappelijk, cultureel eerloos, krachtloos en weerloos .. en ze doen het ook nog eens helegaar en gaarne, als je de poppetjes maar op een juiste manier laat dansen, elk zijn rol geeft en de regie goed hanteert draaft de kudde-na en blaat ze schaapgetrouw haar gal richting Goddelijke Blonde, Slava-Leiter of naar de Teflon Fuhrer “Vuile Naazo”
Kyk-Yung-Lul
De leugen regeert! Zo typeerde Beatrix van Amsberg op 27 november 1999 de kwaliteit van de Nederlandse journalistiek waarvan het niveau de laatste twintig jaar enorm was gedaald. Beatrix (Triks voor intimi) die in haar hoogtijdagen Heuh-geit en Keunegin genoemd wenste te worden ontglipte deze uitspraak tijdens een bijeenkomst met het Genootschap van Hoofdredacteuren.
In wezen is er sinds honderd jaar niks nieuws onder de zon sinds de Reichsleiter für Propaganda Goebbels het door hem aangestuurde mediacircus kunstig in elkaar knutselde. Programmering van mens & geest is een van de meest dodelijke en geniepige vormen van zelfvernietiging, hij had het bijna zelf kunnen bedenken maar … leugen, list en bedrog staan al eeuwen met stip aan de haatbasis.
Goebbels was toentertijd niet de eerste en zeker ook niet de enige, zoals de in Kiev geboren joodse mediamanipulator Ilja G. Ehrenburg die de burgers uit het oosten de dood in programmeerde. Honderd jaar later speelt er een andersoortige Nazilenski met eenzelfde geestelijk gebrek – in alle openheid onzichtbaar verborgen – zijn rol als moorddadige clown op het globale toneel. In de tijd van ingenieur Mussert hadden wij hier Max Blokzijl die als hoofd van het Departement van Volksvoorlichting Trouwe Vaderlanders aan de Noordzee in woord en gebed finaal verneukte. Max was zeker succesvol en werd daarom na de Tweede Mensenslachting met keuningklukke goedkeuring op de Waalsdorpse afgemaakt omdat hij ”in het openbaar, in hoofdzaak door middel van radio, propaganda had gevoerd, gericht op het breken van het geestelijk verzet van het Nederlandse volk”.
Erg verschillend met het huidige Polderlandse Ministerie van Volksverlakking is het niet, de massa van nu denkt zelf te denken, host met toeters en bellen al dan niet politiek, religieus of bezopen lallend van links naar rechts in een tijd van consensus waarin non-sens tot common-sens verheven is en Leugica de Logica vervangen heeft. De media roeptoetert verwijtend schuld aanwijzend van ‘links, rechts en radicaal’ en de massa draagt het braafjes verder en laten zich daarbij niet hinderen door enig kritisch bewustzijn. Juist NU is “systematische twijfel het tegengif tegen de dagelijkse overtuigingsdrift van de media tijdens sociale conflicten”, aldus de Belgische historicus, professor en hoogleraar Anne Morelli.
‘We’ weten het al, via radio, krant, weekblad, tv, internet en overige socials, onze menselijke software is fekt-sjek secuur en AI-proof. “In een altijd veranderende, onbegrijpelijke wereld bereiken de massa’s het punt waarop ze tegelijk alles en niets geloven, denken dat alles mogelijk en niets waar is. De massa is te allen tijd bereid het slechtste te geloven, ongeacht hoe absurd het is en heeft er nauwelijks bezwaar tegen om misleid te worden, aangezien ze elke bewering toch als een leugen beschouwd. Burgers worden afgeschermd van de niet-totalitaire werkelijkheid, er wordt een tweedeling gecreëerd tussen ‘wij’ en ‘de anderen’. Dat gebeurt door middel van propaganda, indoctrinatie, willekeur, terreur en een destructief gebrek aan logica” Dit schrijft Hannah Arendt in de vijftiger jaren over de opkomst van het totalitarisme.
Nog maar kort geleden lieten ‘we’ ons links en rechts radicaal separeren, werden loslopende kinderen in winkels geweigerd, lieten we ons verplicht on-willig muilkorven, inspuiten en QR-coderen om niet buitengesloten, of economisch en sociaal geëlimineerd te worden, moeten ‘we’ ons sneuvelbereid verklaren en bereid zijn op te trekken naar een nog verder op te smukken vijand uit het Oosten, niet verdraagzaam of vredevol, misschien kunnen we ons beter aansluiten bij de Noord-Koreaanse heilstaat? Onze programmering sluit al aardig aan op de Juche ideologie van de Drie Kim’s, dus binnenkort spruitjes eten in de door dijk- en duingaten omgeven baggerput aan de Noordzee: Kyk-Yung-Lul?
Onneuzele Kronkel
Dat zijn niet precies de woorden die Marten in de mond nam maar daar kwam het in wezen wel op neer. Aan de koffie aangeschoven zitten we samen in zijn kantoor en gaat het gesprek over het meest onnozele verkeerskundige project in het Oldambt, de Blauwe Roos.
Jaren terug sprak Marten in een van onze eerdere gesprekken zijdelings al over het vanaf de start alles mankerende project aan het Winschoter Oostereinde. Volgens de 80-jarige Marten Grupstra, creatief scheppend en buiten elk kader denkende kunstenaar, zou zelfs Stevie Wonder kunnen zien dat die ‘Blauwe Roos’ niets anders dan een stuntelconcept was…, en die was blind.
“Ik heb nog nooit een fatsoenlijk ontwerp gezien van die architect “ zegt Marten waarmee hij op Jan Timmer doelt. Timmer, door Marten aangeduid als een ‘zeer matige architect’, toentertijd afkomstig uit Scheemda, wist het ontwerp naar zich toe te trekken om er een spraakmakend verkeerskundig project van te maken. Daar is die man met vlag en wimpel in geslaagd aldus Marten en veel Groningers weten uit eigen ervaring mee te praten over die Timmerkronkel, ondertussen onbetwist het meest irritante en ondoelmatige verkeersknooppunt van Nederland. Toen voor miljoenen naast de A7 geboetseerd om nu een kostbare make-over te ondergaan, maar of dat ooit gaat lukken?
Marten geeft toe misschien niet helemaal onbevooroordeeld te zijn maar hij heeft in de afgelopen decennia dusdanige ervaringen opgedaan die zijn oordeel gevormd hebben. Timmer – aldus Marten – wordt onterecht een bepalende rol in de ontwikkeling van de Blauwe Stad en het Bronnenbad toegedeeld en vond het toen en nu nog steeds onbegrijpelijk dat iemand met die kwaliteiten toegestaan werd bepalend te zijn bij het ontwerpen van iets dat ver buiten zijn competentie ligt. Marten kent hem beter als projectontwikkelaar die een profijtelijk slaatje dacht te kunnen slaan uit de voorgenomen aankoop van de Beersterplas, het meertje waaruit het zand gezogen was voor de aanleg van de A7.
“Dat was toen een dubieuze business waarbij diverse toenmalige hooggeplaatste Oost-Groninger ambtenaren betrokken waren en dat mede door inzet en toedoen van mijn vrouw Annie getorpedeerd werd. In haar functie als raadslid van Gemeentebelangen Beerta is de Beersterplas behouden gebleven en gleed het niet voor een scheet en drie knikkers in zijn schoot. Zo kon hij zich die 27 hectare niet ten koste van de burgerij toe-eigenen en verschenen er geen – op kosten van de gemeente – kapitale villa’s van zijn hand, dat was ook al zo’n Onneuzele Kronkel.
Pastorale Heere-Boer..
Het was zeker een wonderlijke wenteling, onverwacht ook, nooit had hij gedacht zichzelf ergens boven de A7 als Pastorale Heere-Boer terug te vinden. Tot voor kort was de 41-jarige Bert verbonden als dirigent aan het prestigieuze en succesvolle jongerenkoor Jigdaljahu, een roeping die hij na een Goddelijke ingeving verruilde om spiritueel en zingevend actief te zijn als missionair voorganger op Oost-Groninger akkers.
Als oudste kind uit een reformatorisch Rotterdams gezin ontwikkelde Bert Noteboom zich vanaf zijn zestiende als begenadigd en muzikaal talent, gaf gepassioneerd leiding aan totaal twaalf zangkoren en dirigeerde hij als laatste parel op de kroon het christelijk jongerenkoor Jigdaljahu.
Jigdaljahu, een goed (af)gestemd Barendrechts koor dat van zichzelf het hoogste na mocht-en-moest streven en met regelmaat en vol overtuiging repetitief haar geluid in de Triomfatorkerk laat horen. Dat Bert april vorig jaar daar definitief van zijn bok stapte had deels te maken met afstand en langere reistijd, een Bijbelse ingeving en een voorspellende openbaring die een jongerenwerker bij de kerkgemeente in Almere in haar droom had gekregen. Ze had voorzien dat Bert de kerkgemeente in Almere verliet. Twee jaar eerder was Bert – veelgevraagd pastor, spreker en fulltime voorganger – in Almere met zijn pastorale werk gestopt. De jongerenwerker had de boerderij, de bijbehorende schuur, de roldeur en zelfs een verzameling oude auto’s gezien daar waar Bert samen met zijn vrouw Christa en hun drie kinderen onderdak zouden vinden.
Groningen was geen totaal onbekend gebied voor Bert en zijn vrouw, al jaren voorheen kampeerden zij in Onstwedde en was Bert op verzoek actief als voorganger in omliggende gemeentes. Bert Geloofde zogezegd in Groningen en ontwikkelde vanuit en in Almere – waar hij toen woonde – plannen om de tanende Noordelijke geloofsbeleving nieuw leven in te blazen. Dat liep anders dan gedacht en door Hogerhand ingegeven trok hij de stoute schoenen aan, informeerde bij een Oost-Groninger makelaar en bezichtigde niet veel later in Finsterwolde een boerderij aan Hoofdweg 19.
Volgens Bert kan het niet anders dan zo bedoeld en voorbestemd zijn, de boerderij en de details kwamen letterlijk overeen met wat de jongerenwerker in haar droom gezien had. Zelf voelde hij samen met zijn vrouw dat dit was zoals het van Hogerhand bedoeld was en hebben zij de stap naar het Groninger Beloofde Land gewaagd om vanuit Finsterwolde en over heel Oost-Groningen met de Bijbel als leidraad de pastorale handen uit de mouwen te steken. Wat de toekomst brengen zal wordt vol verwachting omarmd, Bert is er helemaal klaar voor, houdt zijn handen in elk geval Nait in de Buutse en staat als dominee voor hen die (nog niet) geloven met open armen klaar.
Oldambtster Parel
Als een zacht stralende parel maakt Li sinds jaar-en-dag vast onderdeel uit van één van de leukste Winschoter winkels. Echte Oldambtsters weten de weg naar de Oosterse Schatkamer in de Torenstraat moeiteloos te vinden met al decennia lang een overvloedig aanbod aan oosterse spullen zoals wierook, stenen, beelden, draken en chinees porselein.
Met de komst van Yukmui Li onderging de van oudsher goed bekend staande Coiffure Fröhling gestadig een zachte en spirituele make-over. Over hoe twee culturen in harmonische transformatie samengesmolten zijn is op zich al een spannend mysterie.
Toen Yukmui als volwassen teenager per vliegtuig vanuit Hong Kong in Parijs arriveerde reisde ze per auto door naar familie in het Oost-Groninger Koopmansstadje. Ze ging aan de slag in restaurant China Corner waar ze bevriend raakte met Herman Fröhling, ondernemer uit Winschoten en één van de vele restaurantgasten. Toen Yukmui van baan veranderde en op amper 20-jarige leeftijd naar het Duitse Emden vertrok bleek dat voor haar en Herman een ongelukkige keuze en was dat het moment dat Yukmui terug migreerde. Samen met vriend Cor haalden wij haar toentertijd naar huis én Herman terug en smolten ze samen Coiffure Fröhling om tot de Oosterse Schatkamer die het nu nog steeds is.
Na het overlijden in 2012 van Herman heeft de goedlachse Li de zaak met succes en onveranderd doorgezet. Het is ook een waar genoegen om even Langs Li te gaan, ze is altijd vriendelijk, behulpzaam en hoffelijk. Je komt als gast, je bent werkelijk op visite en ze geniet er van als de mensen weer met een glimlach naar buiten stappen. Om haar heen en in de winkel hangt dan ook een goede energie en buiten de zaak en binnen de Winschoter samenleving kennen we haar als attent en sociaal betrokken mens. Ze is actief als vrijwilligster bij de dansschool van Peter Schulingkamp en ze zwemt zich fit bij de Winschoter zwemgroep. De 72-jarige Li is met recht een zacht stralende parel in het knoestige Oost-Groningen.
Jo-Mandela
Zappend over de zenders en naar enige verstrooiing zoekend straalde ze zo pardoes van het scherm mijn woonkamer binnen, Jomanda. Het was een eerder uitgestraalde en door TV-zender MAX herhaalde uitzending van een van de afleveringen van de vierdelige miniserie ‘Lady of the Light’.
Jomanda, ik ‘kende’ haar zijdelings uit die tijd, wist van haar bestaan en de zweefteverij rondom haar persoon, iets waar ikzelf ook mee bekend was. Terwijl ik gestaag een teugje cafeïneloze koffie naar binnenzoog liet ik de schermbeelden naar binnen rollen en trok wat weggestopte eigen herinneringen uit vervlogen jaren terug de diepte in.
De van oorsprong uit Deventer afkomstige Joke Petra Dammen genoot in de ’90-er jaren van de vorige eeuw bekendheid als helend- en genezend medium. Uitgerekend in het hart van de Nederlandse Bijbelgordel, het traditionele leefgebied van de bevindelijk gereformeerden, trokken jaren achtereen duizenden goed verdwaalde gelovigen en naar ander heil en spirituele verrijking lonkende lieden op naar Tiel. In de evenementenhal gaven zij zich vol verwachting over aan en in de helende handen van de tot paranormaal genezer getransformeerde balletdanseres.
Daar gaf de heldervoelende, -wetende, -ziende en in blauw gewaad gehulde Jomanda een wervelende theatrale Hocus Pocus show. Naar verlichting verlangend en in de kern gevangen door mantra en mandala zochten duizenden bij haar antwoorden op levensvragen en persoonlijk beleefde ellende. Het nuttigen en onderdompelen van ingestraald kraanwater moest daarbij heilzaam en behulpzaam zijn, evenals het dragen van krachtgevende en onheilwerende amuletten. Was deze vrouw nu zo’n onschuldig, bijzonder spiritueel alleswetend wereldwonder waarnaar verlangend uitgekeken was of eerder een door anderen en zichzelf misleide spiritueel verdwaalde nep-engel?
Waardoor werd zij bekend en hoe kwam zij voor het voetlicht? Door het overlijden in 2001 van de actrice Sylvia Millecam maakte Nederland opnieuw en voor het laatst massaal kennis met de mediamieke Jomanda die een bedenkelijke rol in het versterven van Millecam was toebedeeld. Bij Millecam was borstkanker gediagnosticeerd, iets wat volgens Jomanda een bacteriële infectie was die Millecam opgelopen had als gevolg van het laten plaatsen van siliconen borstimplantaten, een onjuiste voorspelling. Jomanda putte haar helderweten uit hoger-hand, ontving haar kennis van gidsen uit de geestenwereld, iets waar Jomanda en Millecam geloof aan hechtten.
Joke Petra Dammen leed in haar jeugdjaren aan een huidziekte die genezen zou zijn nadat ze een bezoek gebracht had aan de toenmalige Nederlandse paranormale genezer Gerard Croiset. Croiset was een zelfbenoemde spirituele autoriteit met name op het gebied van terugvinden van vermiste personen en in het bijzondere kinderen. Croiset zou bij Joke specifieke voortekenen gezien hebben en voorzegde daarop dat zij in de toekomst met haar handen mensen zou gaan genezen. Het zou zo maar een van de vele onjuiste voorspellingen kunnen zijn geweest die Croiset door de jaren heen heeft gedaan en waar hij later ook om bekritiseert is en hem de elfde plaats opleverde in de “Top twintig van Kwakzalvers in de twintigste eeuw.
Joke was eerder spiritueel geïnteresseerd en geestelijk verdwaald dan begaafd en verdiepte zich o.a. in de werken van de paranormaal schrijver, spreker en genezer Jozef Rulof. Deze schreef o.a. over leven, dood en het hiernamaals en het begrip tweelingziel, een unieke spiritueel gelijke, iets wat bij Joke in vruchtbare aarde wortel schoot. In 1991 kreeg ze landelijke bekendheid nadat ze te gast was bij Tineke de Nooy, een in spiritualiteit geïnteresseerde Nederlandse disc-jockey en Tv-presentatrice. Ze heeft haar spirituele verdwazing haast op het prostituéle af succesvol omgezet en hiervan een financieel winstgevende onderneming weten te maken.
Ik laat het mijne weer terugzakken in herinnering, laat het waar het geparkeerd is. Begrijp me goed, – ik zeg hiermee niet dat alles humbug en flauwekul is, eerder het tegenovergestelde, maar niets is wat het is of LETTERLIJK schijnt te zijn, leugen. misleiding en bedrog. De Mammon is machtig en zelfverheffing en commerciële spiritualiteit laat ik aan lieden die zichzelf toer-loos om eigen as en eigen kring ronddraaien, zweefteven zoals de misleide spiritueel verdwaalde nep-engel Jo-Mandela.
Incognito
“Hee, hallo… dag Bert” hoorde ik vanaf de linkerflank een vaag bekende stem zeggen toen ik in het winterdonker over de Winschoter Venne liep.
Ter hoogte van de Koopsdrift stapte de daar in stilstand geparkeerde en bijbehorende stemeigenaar uit de donkerte naar voren en kon ik een glimp van zijn gezicht ontwaren.
“Dat is al jaren geleden” ging hij verder “volgens mij herken je me niet meer” hoorde ik hem zeggen terwijl mijn grijze cellen druk doende waren naam en gezicht bij elkaar te brengen. De tand-des-tijds had hem qua uiterlijk aardig gecamoufleerd en zorgde een diep over de oren getrokken donkere muts en hoog opgeslagen kraag voor een perfect onherkenbare verpakking.
Maar het was zijn zacht zuidelijke en ietwat nasale stemgeluid die het plaatje weer flux-und-fertig complementeerde, achter die met pronte glazen gevulde montuur herkende ik ontegenzeggelijk Joost. Het werd direct een hartelijk en geanimeerd gesprek, van die twintig-plus jaren die verstreken waren nadat we elkaar voor het laatst gezien en gesproken hadden was geen seconde heel gebleven.
Joost, een heel betrokken, warmvoelende, sociaal ingestelde en intelligente leerkracht die ik van heel dichtbij heb mogen meemaken en die jammergenoeg op een vrij vileine en smerige manier gedwongen buiten dienst gepromoveerd werd. Als bitter resultaat van (niet alleen) in het onderwijs welig tierende, beruchte Meiden Venijn was deze gitaarspelende onderwijzer met een groot kinderhart f(em)inaal buiten de poorten gedonderd.
Ik vond het eeuwig zonde hoe deze vakkracht door een klein kliekje de school werd uitgetreiterd. Hoezeer hij zich er zelf tegen verzet heeft weet ik niet, hij wilde er in elk geval niets meer over kwijt en was door alles wat verbitterd geraakt. Zo’n vakkracht werd letterlijk met de rug tegen de muur geslacht en hij wist dat hij tegen die vooringenomen meute geen enkele kans maakte.
Voor hem nooit eerherstel of erkenning, hij verdween buiten beeld en trok zich terug onder het gezoem van de grote Oostelijke windmolens. Jammer eigenlijk, en eeuwig zonde dat zo’n vakkracht buitenbeeld en naar de achtergrond verbannen werd, hij wilde er nooit meer een woord over kwijt.
Als warmhartig en sociaal ingesteld mens bleef hij zijn leven voortzetten en deed zijn ding op eigen manier, voor de rest trok hij zich wat terug op de achtergrond.
We togen met zijn twee van de Venne af en Panini binnen voor een verdere & gezellige babbel met cappuccino en appeltaart met slagroom. Hij vond het verder goed zo, hij bleef Incognito.
Wie schrijft..
.. die blijft! Zo zegt een oud Nederlands spreekwoord waarvan zelfs de holbewonende versie hiervan al kaas gegeten had. De Kaaskoppen van langverleden toentertijd voelden in de prehistorie op de primitieve klompen al aan dat je boodschappen voor het nageslacht beter kon vastleggen door krabbels in een rots te hakken.
Het Runenalfabet aangevuld met oer-emoticons wekten met een beetje goede wil en creatieve verbeelding oude kennis en wetenschap opnieuw tot leven. Met stok en vingers in klei en zand achtergelaten boodschappen was als graffiti geen lang leven beschoren en het gesproken woord moest door vertellers goed weergegeven worden om mis-begrip te voorkomen.
Hele volksstammen gebruiken naast pen & potlood vandaag de dag het toetsenbord om in schrift datgene voor de toekomst vast te leggen wat hen bezighoudt. Hele epistels worden voor hergebruik en later digitaal gecomponeerd en zijn – mits goed bewaard – tot in lengte van jaren nog terug te vinden. In boekvorm gaat het jaren mee maar beter nog is het digitaal te bewaren maar ja, daar komt dan bij kijken HOE wordt het voor de toekomende tijd bewaard. Zelf frutsel ik mijn schrijfsels netjes digitaal opgehokt op de harde schijf, print ze analoog uit en voeg ze samen in een verzamelmap, plaats ik geregeld een bijdrage op de tijdlijn van Facebook en sla ze voor later op onder mijn eigen webdomein.
Begin januari 2025 kreeg ik van de KB/Nationale Bibliotheek bericht dat mijn internetpagina – bertvanvondel.nl – als digitaal erfgoed het behouden waard is en bij de (nu reeds) 2,5% opgeslagen domeinen is gevoegd. Bijkomend verhaal is dat alles wat ik in de afgelopen twaalf jaar, ook de vele door mij gemaakte en in het Oldambtnieuws verschenen schrijfsels over markante Oost-Groningers, voor het nageslacht bewaard worden. Ook hun verhaal zal volgens het oud Nederlands spreekwoord voor later ingebakerd worden, wie door mijn pen beschreven is, die blijft!
Loonslaven
Lui achterover hangend en onderweg naar Discovery Channel stuiter ik zappend over de zenders het RTL4 tv-programma ‘De Erfgenaam’ binnen.
Om onverdeeld nalatenschap aan rechtmatige nazaten te kunnen verdelen speurt presentator Ruben Nicolai naar (nog) onbekende familieleden, zo ook in deze herhaalde aflevering. Ruben is neergestreken in Suriname waar hij samen met een medewerker succesvol is de brongegevens van de gezochte persoon uit het archief in Paramaribo omhoog te vissen. Passend in dit type entertainment programma’s wordt de ont-dekking opgeleukt met diverse al dan niet dramatische wetenswaardigheden.
De erflater blijkt een contractarbeider van Hindoestaanse afkomst geweest te zijn die zichzelf na afschaffing van de slavernij in 1863 naar Suriname verscheepte. Afkoop door de Nederlandse belastingbetalers zorgde voor de ont-en zelfeigening van 34.441 mensen die tot aan dat moment als lijfeigene toebehoorden aan een kleine elite, een macabere kliek Slavenhouders en Plantage-eigenaren met Nederland als domicilie. De vrijgekochtenen moesten als tegenprestatie de daaropvolgende tien jaar wel voor nix-en-noppes doorzetten om de plaatsvervangende gastarbeiders tijd te geven zich goed in te werken.
Meer dan 75.000 (veelal Aziatische) contractarbeiders togen vrijwillig en zelfgekozen als veredelde slaven concurrerend aan de slag om zich naast de voormalige slaven op de plantages krom te werken. Ondanks het ellendige wurgcontract was hun lot en leed in het land van herkomst vele malen slechter waardoor ze met graagte de armoede en hongerdood ontvluchtten. De archiefmedewerkster meende aan Ruben de ellendige leefomstandigheden te moeten toelichten, veel beter dan de voormalige slaven was het voor de nieuwkomers niet was haar aanvulling.
Misschien een idee voor RTL4 om een leerrijk tv-programma te maken over de ellendige leefomstandigheden van de Nederlanders in het algemeen en de Noordelingen in het bijzonder te maken. Tot aan de ’30-er jaren van de vorige eeuw waren het de blonde, blanke en blauwogige menswezens die zich ter meerdere eer en glorie van enkelen als loonslaven kapot werkten op het land en in het veen. Hongerlonen en uitbuiting door plantage-eigenaren die hier de titel Here-, en Veenboeren genoemd werden, die als ratten in dampige plaggenhutten half onder de grond woonden.
Generaties NA de afschaffing van de slavernij in Suriname was het meer dan kommer en kwel in de Drents-Groningse veengebieden, waar mensen onder de meest eenvoudige en erbarmelijke omstandigheden leefden. Diverse schrijnende situaties werden in 1913 en 1914 door fotograaf Tonnis Post vastgelegd, zoals bijvoorbeeld in De Lethe, Wessingtange en Bourtange. Het zorgde decennia later nog voor wrok en woede onder Noordelingen die nog niet zoveel jaren geleden lieten weten met liefde uit bed getrommeld te willen worden op het moment dat de Here-Boeren aan de kerktoren gehangen werden.
Ook dat is een erfenis, maar dan een die ongekend, ongenoemd, ongeweten blijft, ongewenste nalatenschap die na generaties in dit leefgebied zijn weerslag nog vind. Van deze minvermogende erflaters valt geen geld of goed te erven maar wel te leren hoe onbetekenend het leven van honderduizenden mensen gewaardeerd werd. Loonslaven, als mollen weggestopt en in spitketen verstopt onder de grond, zoals bij Bourtange.
(foto: Tonnis Post, 1913)