Wapens brengen geen Vrede

“Kom je zondag de 30e april ook naar Amsterdam” is de vraag, “om 12 uur start daar op de Dam de door Platform voor Vrede & Solidariteit georganiseerde demonstratie -Geen wapens voor Vrede-”.

Nee, ik ga niet naar Amsterdam … maar .. ik ben zeker van de partij, ik wil absoluut mijn gezicht laten zien, mijn geluid laten horen maar… dan iets anders.

Voor mij is het al gauw een kleine zes uur heen-en-weer zoeven in mn Frêle Française om vanuit de Oost-Groninger negorij naar de hoofdstad te komen. Niet dat ik dat er niet voor over heb, de afgelopen 18 jaar heb ik vele duizenden kilometers in dit polderland afgelegd om vele honderden Vredeslezingen te verzorgen, dichtbij en veraf. Zo heb ik tienduizenden jong-volwassenen mogen vertellen over de waarzin die oorlog(en) zijn, gesproken over de leugenmeesters die ze veroorzaken en de misleiding die naar vernietiging voert.

Ik laat mijn gezicht zien, mijn geluid horen, maar dan orthodox anders … en ik hoop met mij enkele andere gelijkdenkenden. Vriend Kerst heb ik hierover afgelopen week al geïnformeerd. Wat doe ik en wat zou u ook kunnen doen? Als u in de buurt van Amsterdam woont zou u naar de Dam kunnen gaan, woont u ergens anders in de Lage Landen aan de Noordzee? Misschien is het dan een idee om zondag aanstaande van 12.00 tot 13.00 uur positie te kiezen op een brugoverspanning boven de A7 met in uw hand een riek, vork, bezem, hark, schoffel of wat voor ambachtelijk tuingereedschap dan ook met daaraan een Witte Vlag.

Alle wegen leiden naar de A7.. in rechte lijn door Duitsland en Polen verbindend naar Oekraïne en Rusland, al naar gelang van het gekozen traject naar de gebieden waar NU een strijd op leven en dood gevoerd wordt door mensen die elkaar in het belang van anderen vernietigen. Dit stopt niet vanzelf, om de wapens te laten zwijgen is moed, lef en durf voor nodig, het is een keuze, het is kiezen voor een ander traject. Het stopt niet met een bundel witte vlaggen op de Dam, ook niet door met 1 witte vlag te zwaaien boven de A7.. maar als duizenden mensen op viaducten en bruggen in Nederland, Duitsland, Polen.. heel Europa zichzelf laten zien, hun vaandel tonen en daarmee een signaal afgeven zou dat een niet mis te verstaan signaal kunnen zijn.

Ik heb mijn vlag aan m’n drietand gebonden, gemaakt door Herma, in de kleuren geel (de zon) rood (het voort-leven) en groen (moeder aarde) en sta aanstaande zondag van 12.00 tot 13.00 uur op de Zwaaibrug boven de A7 in mijn woonplaats, solidair te zijn met de Vrede & Solidariteit Vredesdemonstratie op de Dam in Amsterdam.

Wapens brengen geen Vrede

’t Oakertje…

Kijk, hier, op deze plaats net over de brug was het waar een padvinder een bus liet stoppen, zo kreeg ik met kleine Jaap en Anneke gelukkig een plekje in de bus en hoefden we niet meer verder lopen.” Ik hoor het mijn moeder nog zeggen, haar avontuurlijke reis in het voorjaar van 1943, onderweg van Utrecht naar Groningen. Mijn jaren eerder geboren broer Jaap van twee en zus Anneke van net een jaar oud mee in een wandelwagen. Weg uit haar geboortestad, de tekorten in de stad Utrecht ontvluchtend.

Mijn moeder van toen nog amper 24 lentes jong, onderweg naar haar schoonouders in Tweede Exloërmond, een aan Groningen aanschurkend Drents dorp. Als midden twintiger was mijn vader niet bij de reis inbegrepen, hij had, net als duizenden andere vaderlanders, andere bezigheden en was door de Arbeitseinsatz wettelijk verplicht tewerk gesteld in Berlijn.

In aanloop naar de komende wereldbrand was vaderlief opgeroepen voor militaire dienst en moest voor zijn nummer opkomen en werd gelegerd in de Kromhout Kazerne in Utrecht. Utrecht was ook de plaats waar hij een lief ding tegen het lijf liep waarmee hij samen een klein koppel kindertjes boetseerde. In 1940 trouwden ze, maar net zoals voor miljoenen andere mensen, verliep hun verdere leven door oorlogsomstandigheden heel anders dan gepland of verwacht. Gedwongen weg van huis, werken in Duitsland en niet in staat optimaal voor zijn jonge gezin te zorgen. Bij zijn ouders in ‘Twijde Mond’ was en waren ze welkom, maar dat was – zeker in die kommervolle tijd – nogal een onderneming. Zo-goed-als-mogelijk hij ervoor gezorgd dat de trip voor zijn vrouw en kinderen zo goed mogelijk zou verlopen.

Zelf kon hij er niet bij zijn maar had hij als een beschermende begeleider een bevriende kapper uit Utrecht tegen forse betaling kunnen overhalen om als Chaperon mee te reizen. Dat ging goed, in het prille begin tenminste maar dat duurde niet lang. De kapper was niet geknipt voor deze taak, niet lang nadat de reis gestart en de trein vertrokken was, kneep hij er tussenuit, hij had de buit al binnen. Moederlief op het volgende perron alleen achterlatend met twee kleine kleuters in een wandelwagen. Zonder geld, enkel met een klein Akertje vol met wat hompen droog & donker oorlogsbrood en resten rauwe aardappel moest ze zichzelf zien te redden. Het werd een enerverende en moeilijke reis, die in haar geheugen gegrift werd en als familie herinnering overleeft heeft. Ze heeft haar zware tocht naar het Noorden uiteindelijk succesvol afgelegd en dank zij de onbekend gebleven padvinder hoefde ze niet alles te voet af te leggen.

In de jaren die volgden, volgde steevast het verhaal over de behulpzame Padvinder en werd die plek aangewezen, net over de Katerveer boogbrug bij Zwolle, op de Spoolderweg. Een in onze familie veelbesproken tocht in 1943, aan een ander verhaal, dat zich in de winter van 1944 / 1945 in ons gezin – en dat van honderdduizenden andere Nederlandse gezinnen afspeelde – daarover werd nauwelijks iets gezegd. De verschrikkelijke honger die in Nederland geleden was, vooral in het Westen, tienduizenden zijn als gevolg hiervan gestorven.. mijn (eerste) zusje Sophia was een van hen!

Het Akertje, of ’t Oakertje zoals mijn vader het altijd noemde, dat heeft de tijd niet overleeft maar kort geleden zag ik een exemplaar bij Appie van de kringloop in Heiligerlee en heb ik deze meegenomen. Het is nu meer dan nodig om de(ze) geschiedenis weer naar boven te halen, op de kop af 80-jaar later, in een tijd dat in Nederland stil gestaan wordt maar waar nauwelijks tot geen aandacht ingeruimd wordt voor de hongerdood van meer dan 125.000 niet Joodse-Nederlanders. Het maakt geen deel (meer) uit van het collectieve weten & geheugen, ‘men’ weet niet(s) meer.. die kennis is ausradiert, gewist. ’t Oakertje heeft ter herinnering bij mij zijn plek ingenomen.

Terwijl ik dit schrijfsel intik komt me vanuit de keuken een sterke vislucht tegemoet, de kamer in. Iets van 10-kilo gefileerde kabeljauw die ik een paar uur terug van de vismarkt uit de Stad gehaald heb staat nu te stomen en te pruttelen om straks door mij verwerkt te worden tot Bouillabaisse. Mijn moeder kon dat ook zo geweldig, was een op en top kok (wat kon ze niet?) en haar Stampot Stokvis was overheerlijk, we slikten onze vingers er bij af.. er zat alleen wel een bijsmaakje aan, dat was het gerecht bij uitstek bij overlijden en verlies als familie en vrienden langskwamen voor de Begrafenisplechtigheid.

Het haalt ook nu opnieuw de herinneringen boven aan eerder, mijn moeder, haar reis met de kleuters, ’t Oakertje, aan een andere tijd, waarschuwend ook, juist NU is het opletten geblazen want “een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht.”

Cockroaches & Cafards

“Lul” hoorde ik hem luid en achter mijn rug om roepen toen hij me ter hoogte van het Kruidvat ruim en breed gepasseerd was. Beleefd als ik ben beantwoordde ik zijn – toch ietwat ongewoon klinkende – groet in gelijke bewoording & geluidsterkte en zonder om te kijken vervolgde ik m’n weg richting het verderop gelegen Stadhuis. Ik had hem even daarvoor aan de andere zijde van de winkelstraat al gespot toen hij me tegemoet marcheerde.

Klein van stuk, grijs behaard & bebaard, ouwe mannenpet op de tot en aan zijn oren toe, zijn ogen half verborgen achter een gezichtomvattende, flets-gele zonnebril. Een hoody-vest met daaronder een camouflage broek van militaire snit en donkere soldatenstappers. Als een bejaarde Bokito de schouders naar achter opgetrokken, borst vooruit en kin uitdagend de hoogte in und einz-zwei-drei im gleichschritt marschierend. Een bijzonder mannetje met een aparte – mogelijk ietwat bedenkelijke – Weltanschauung waarmee ik niet bepaald het onverdeeld genoegen had eerder kennis mee te maken, een contact dat gelukkig kort, vervolgens vrij abrupt en verbaal gewelddadig eindigde.

Terwijl ik mijn gedachten kort daarover liet dwalen hoorde ik plotsklaps ietwat SS loffende en SS lepende voetstappen versneld mijn richting opkomen terwijl ik door de verschrikte gezichten van op mij toekomende passanten licht gealarmeerd werd. Linksom mijn as draaiend zag ik hoe de slechtgemutste Bejaarde Bokito bijna aan het einde van zijn SS lepende SS print was en ik door m’n alerte actie een door hem geplande lafhartige aanval in de rug had voorkomen. SS chuimbekkend stak hij zijn rechterarm omhoog – en greep me bij de keel, daarbij luidkeels bazelend en schreeuwend ‘dat z’n dochter 17 jaar was en dat ik m’n poten thuis moest houden’.

De paar passanten – waarvan enkelen mij welbekend en waarover ik kort daarvoor het een en ander aan lovend leeswerk uit mijn pen had laten rollen – weken verschrikt opzij, om daarna fluks-und-fertig als gehoorgestoorden stoïcijns hun weg te vervolgen. Zou ik hem vol op zijn neus meppen? Een knal tegen zijn slaap? Een slag op zijn hart?.. maar ik wist me voorlopig in te houden, ’t zou me toch wat zijn, zou toch een mooi verhaal op kunnen leveren, “Vrijdenker, Pacifist en Vredesactivist mept nietsvermoedende onschuldige voorbijganger in winkelstraat tot bloedens toe tegen de vlakte”..

Ik liet zijn handen waar ze waren, ondertussen gereed en bereid om hem totaal toe te takelen als mijn maat vol was. Hij bazelde luidkeels nog wat onduidelijke en niet vriendelijk bedoelde verwensingen mijn kant uit, liet weten dat de wereld een klein planeetje was, daarbij met z’n duimpje-en-vingertje een bijbehorend handgebaar makend. Verbaal gewelddadig nam hij SSjok-SSlepend afstand & afscheid en meende daarbij luid roepend met ‘radicale antisemiet’ af te moeten zwaaien.

Apart zo’n ontmoeting, verrassend ook, zeker wetende wat ik weet. Zonder inhoudelijk en in detail hierop verder te willen ingaan zou ik zelf mijn dochter niet bij deze persoon in de buurt willen hebben, sterker nog, geen enkele jonge vrouw en niemand zijn dochter! Dat alles zou ik om-niet-nader-te-noemen-redenen ten strengste willen afraden, maar .. genoeg daarover.

Mijns inziens is zijn afzwaaigroet alsook zijn aanvangsgroet naadloos passend op zijn persoon. Wie zich de moeite neemt weet deze Bejaarde Bokito zonder mankeren te plaatsen in een toch wel erg bedenkelijke en schimmige scene met een verwrongen wereldbeeld. Fervent aanhanger van de NVU, de Nederlandse Volks Unie en het Belgische Vlaams Blok – iets met extremistische inslag en eigen volk eerst. Ongelukkig genoeg wist deze verdwaasde geest niet zo heel veel jaren geleden een handvol puberale dorps- en streekgenoten rond-om zich te verzamelen volgens het Führerprinzip, oftewel zijn wil was wet.

Da SS war damal SS. Het gros van de jongvolwassenen en incomplete puberbreinen dat zich door onvolwassenheid en onwetendheid ooit vergist hadden en zich tot deze creatuur gewend hadden hebben hem jaren geleden in de goot terug uitgekotst, als was het smerig ongedierte.

“Zeg me waar die vent woont…” was de reactie die ik van diverse, zowel Links politieke – als Rechts geaarde, potige kameraden te horen kreeg “zeg het maar, wij weten er wel raad mee, als jij dat niet kunt of doet, op ons kun je rekenen”. Hier is het laatste woord nog niet over gesproken of geschreven, de laatste actie is bij lange na nog niet ondernomen, de opvolgende ontwikkelingen zullen zich gaan tonen.

Bokito is ook bij Links-en Rechts al tijden om bovenstaande en meerdere feiten bekend – bij de lokale autoriteiten evenzo – die hebben een ‘hinderlijk en (on)opvallend volgen’ strategie voor extreemrechtse idioten. Het is echter te veel eer voor hem en tegelijk een belediging voor de politiek rechts van het midden georiënteerden. Extreem is deze creatuur, extremistisch, maar boven alles een om zich heen schreeuwend en schoppend warhoofd. Iets met politiek geklungel-klepel-en-klok, geen moreel besef, emotioneel- en zeker niet ter zake kundig onderlegd, niet ontwikkeld of gemotiveerd. Eerder iets met smeer en smurrie, met het kroelen in krochten, slijmslubberend ongedierte, iets met Cockroaches & Cafards.

Kloeke Boeken

Als je van de week tijd hebt … heb denk ik iets leuks voor je” tingelde m’n mobiele belapparaat het ingetikte bericht van hem binnen. Die week werd het ‘m niet, wat andere bezigheden binnen- en buitenshuis hebbende was het een weekje later zover dat ik samen met m’n 21-jarige Frêle Française m’n opwachting bij hem maakte.

Deur was los en de koffie stond warm, klaar om ingeschonken te worden. Met melk – zonder suiker, want dat heb ik al meer dan genoeg. “Daar staat het” zei hij terwijl hij naar de vier opgestapelde bruin kartonnen dozen wees die voor een van de opgestelde vitrine’s op de wit betegelde plavuizenvloer stonden. Antike Bücher lieten de dichtgeslagen flappen in zwart geschreven letters lezen, dat beloofde veel, maar eerst om tafel, de koffiebekers gevuld en tijd gemaakt voor korte dronk en bijgaand kout, oftewel we spraken over de zaken die ons laatstelijk bezig hadden gehouden.

“Kijk maar wat je er van gebruiken kunt” zei hij nadat de koffie genuttigd en de dozen in het achteronder van m’n Frêle Française verhuisd waren. “Veel plezier ermee, ik hoor het wel van je” en wuifde me na en uit. Thuisgekomen en uitgestald op de buitentafel onder de overkapping waren daar een pronte verzameling Luther’s & Schiller’s Sämtliche Werke, Goethe’s Briefe en diverse banden met Goud op Snee. Goed gebonden boekwerken waarvan het merendeel van voor 1900, interessant bovenal en zeer zeker niet afkomstig uit de bibliotheek van een onbelezen of ongeletterde Oosterbuur die de Frakturschrift machtig was. De komende tijd wat leuks te doen, ont-dekken wat nu nog verborgen is tussen de banden van deze Kloeke Boeken.

Piet houd het verleden levend

“Kijk, hier kun je door de verwerkte symboliek het verschil goed zien” zegt Piet “vanuit jouw gezichtspunt bezien ligt links de man en rechts de vrouw. Je kunt dat bijvoorbeeld herkennen in hoe de in een cirkel draaiende slang zijn eigen staart opeet en naar welke kant de vlinder vliegt die je in de cirkel ziet”.

Piet Klooster, de 75-jarige spraakmakende en altijd actieve inwoner uit Midwolda is op het kerkhof het meest in zijn element. “Ik wist dat voorheen ook niet hoor, die kennis heb ik door jou aangereikt gekregen”. Piet en ik, we kennen elkaar al tientallen jaren, hebben ooit voor de zelfde baas gewerkt, toen nog de Gemeente Winschoten. Hij als verpleegkundige bij De Reiderwerf en ik als culinair knutselaar bij De Molenhorn, dat waren nog eens – andere – tijden. Na zijn actieve arbeidsleven dook Piet in het sociaal-maatschappelijk werk, de politiek en organisatie en zat Piet zelfs even op het bestuurlijk en gemeentelijk pluche.

Maar voordat dat zover was stroomde er nog heel wat water door het Winschoterdiep. Als een-van-de (in totaal) acht kwam hij op 23 februari 1948 uit de Oost-Groninger klei omhoog geklauterd in de Erflaan achter het Midwolder Bos. School was voor de spring-in-het-veld van toen niet zo’n succes, zelfs zo dat vaderlief hem op enig moment letterlijk uit de schoolbanken plukte met de mededeling dat hij ‘zien zeun mor mit nam, op school haar e niks meer te zuiken, k zet hom wel aan t timmern’ .. en zo geschiedde. Leutje Piet sloeg in Scheemda zijn slag op de palletafdeling van HOZA en dat deed hij verbazend snel, zelfs zo snel dat directeur Van der Horst hem ooit aanhaalde tijdens een gesprek als de Luky Luke van de fabriek, een flitsende spijkeraar die er sneller dan zijn schaduw op los hamerde.

Maar ja, een van zijn zussen ging richting de verpleging en dat leek Piet ook wel iets, en dat was een perfect passende keus. Als 17-jarige verzette hij zijn koers naar Dennenoord in Zuidlaren, vervolgens naar het ziekenhuis in Enschede om daar zijn opleiding verder te volgen en naar de Randstede in Scheemda en Open Haven in Veendam om zijn route verder te vervolgen. Demente en geestelijk verzwakte ouderen, daar lag zijn hart en passie en in die richting specialiseerde Piet zich dan ook, werd leidinggevende op de mede door hem opgezette afdeling, en kwam toen op uitnodiging van Sjon Sjoers (“een man met visie, echt een vakpareltje!”) als afdelingshoofd aan het werk bij De Reiderwerf in Winschoten om tenslotte als teamleider zijn verpleegkundige carrière te eindigen in Old Wolde.

Al zijn nieuwe en vrijgekomen uren besteedde Piet daarna aan het vakbondswerk, was actief afdelingsvoorzitter van het CNV, politiek actief bij Groen Links om daarna met hart en ziel binnen de PvdA op te komen voor de arbeiders en burger belangen, een partij waaraan hij nog steeds en vol vuur verbonden is. Organiseren en leidinggeven is hem echt op het lijf geschreven, zijn dorpsgenoten kennen hem als betrokken buurtburger, voorzitter van de vereniging Dorpsbelangen, het organiseren van o.a. het Oranjefeest en de laatste jaren is hij veel en vaak te vinden op het lokale kerkhof. De full-time vader en opa geniet nu vooral van zijn kinderen en kleinkinderen en is de laatste jaren – met een 5-tal andere vrijwilligers – vooral actief op het kerkhof. Het onderhoud van de vaak eeuwenoude graven, het bijhouden van het groen, het herstel en opnieuw beletteren van de grafstenen.

Daar, op het kerkhof, gaf ik op zijn uitnodiging tekst en uitleg over oude grafsymboliek, over de afgebeelde en gebruikte tekens en meerlagige duiding ervan. Ondermeer over de slang, de kring, de vlinder, de pop, de 8 en de daarmee overgebrachte boodschap en daarin gebette kennis. Op 3 juni aanstaande geef ik weer gevolg aan zijn uitnodiging en sta ik samen met hem van 10 uur ’s morgens tot 3 uur ’s middags op het kerkhof van Midwolda. Mocht je die dag niets afgesproken hebben of niet weten wat te doen, kom langs, kijk en leer van het verleden. Beter nog, help Piet en zijn team mee, houd het verleden levend, maak er samen wat moois van en geef opgedane kennis door, sta zelf op enig moment op Piet zijn plaats om te laten zien hoe “je door de verwerkte symboliek het verschil goed kunt zien”.

Levensgevaarlijk Lekker!

Ambachtelijk en ouderwets lekker van smaak, dat is mijn insteek, m’n passie” zegt Gert terwijl hij achter het hakblok in zijn vers geopende slagerij aan het werk is. “Goed vlees met een smaak die vroeger zo gewoon en vanzelfsprekend was maar waar je vandaag de dag naar moet zoeken.”

De 42-jarige Gert Strootman draait er zijn hand niet voor om. Naast echtgenoot en vader van twee opgroeiende kinderen is Gert behalve vakslager ook een verdienstelijk knutselaar, iets dat uitstekend van pas kwam bij het weer up-to-date brengen van de slagerij die hij begin 2023 had overgenomen. Samen met een even handige kameraad werd in een maand tijd de complete inrichting verfrist en aan de eisen des tijds aangepast, en het resultaat mag zien laten.

Dat ‘zien-laten’ werd wel een dingetje, want nauwelijks hadden Gert & Co de steigers binnenin opgeruimd en eigen overalls aan de haak gehangen toen aan de buitenzijde van de winkel een gigantische steigerconstructie verrees. Woonstichting Acantus sloeg aan het ver-her-beteren van de bovenliggende appartementen, een imposante klus die met elkaar wel een paar maanden in beslag zal nemen. De slagerij verdween daarmee nagenoeg onzichtbaar achter een schimmige gevel van stalen pijpen en steigernetten, dat was een behoorlijke streep door de rekening, “daar was ik tevoren niet in gekend, ik werd er compleet door verrast” aldus Gert. “Als ik die informatie tevoren wel had gehad, had ik zelf iets meer tijd genomen voor de verbouwing en zou ik de zaak op een wat later tijdstip feestelijk geopend hebben”.

De in Hoogezand geboren en getogen Gert laat zich er niet door uit het veld slaan, hij weet waar hij voor staat. Er staat nog heel wat op zijn programma en de Oldambtsters kunnen rekenen op een komende keur aan kwaliteit en smaak. “Ik verheug me op het moment dat ik in het volle zicht de deuren voor iedereen wagenwijd kan openstellen. Ik wil het vlees weer aan de man brengen, zoals heerlijke T-bone steak, Rib-Eye, Entrecote maar ook bijzondere dingen zoals Picanha en Côte de Boeuf. Mijn zelfgemaakte leverworst is op basis van een bewezen oud recept, smaakvol en lekker rul en los van structuur, en mijn droge worsten? Echt, die zijn levensgevaarlijk lekker!”

Oost-Groningen in het algemeen en het Oldambt in het bijzonder zijn met de komst van Gert naar Winschoten een kwaliteitsslager rijker geworden. Na de afgeronde slagersvakopleiding toog Gert aan de slag in o.a. de vleesafdelingen van de C1000 en Coop in Hoogezand en de C1000 in Winschoten, stond achter het hakblok van de Hanos vleesspecialiteiten afdeling, werkte jarenlang bij een Halalslagerij en was er eind 2022 klaar voor om slagerij Deuling aan de Winschoter Venne over te nemen. Met zijn diploma’s en certificaten achter zich, hangend aan de muur, staat de goedlachse Gert met verstand van vlees vriendelijk zijn steeds groter groeiende klantenkring te woord en snijdt het vlees dagvers van het bot, “en dat verschil dat proef je!”

World Governement

Wereldregering

Niemand minder dan de vroegere Engelse minister-president Benjamin Disraëli (tussen 1868 en 1880 meervoudig in functie) deed in zijn in 1844 gepubliceerde werk ‘Coningsby, the new Generation’ uit de doeken dat het niet de overheden waren die regeerden maar dat ze slechts het overheidsapparaat controleerden! Op hun beurt werden die overheden namelijk “gecontroleerd door de verborgen hand.”

Vrijmetselaar Disraëli wist waarover hij sprak omdat hij net als alle andere staatshoofden die machtspositie kon bekleden omdat ‘men’ hem op die plaats accepteerde c.q. geplaatst had. In 1856 liet Disraëli weten dat “Italië, Frankrijk, een groot deel van Duitsland en overige landen, bedekt zijn met een netwerk van geheime organisaties” die geen constitutionele regeringen wilden maar “het eigendom afschaffen en de kerkelijke geestelijkheid verjagen” als doel hadden.

Ook een andere Engelse minister-president Robert Cecil (Lord Salisbury – tussen 1885 en 1902 meervoudig in functie) meende als ervaringdeskundige over het bestaan ervan iets te moeten zeggen. Kort voor zijn dood in 1903 verklaarde de lord – voluit Robert Arthur Talbot Gascoyne-Cecil, de derde hertog van Salisbury – “Wij hebben geen keus, de vloedgolf heeft zich gekeerd en wie ben ik, wie zijn wij, dat wij het zouden proberen de vloed tegen te houden? Wij hebben met machten te doen die groter en sterker zijn dan wij in staat zijn te beteugelen” en hij bedoelde daarmee dat “er niet gestreden werd tegen vlees en bloed, maar tegen overheden, tegen de machten, tegen ‘geweldhebbers’ van de wereld.” Salisbury kon het weten, hij was zelf prominent lid van een uiterst machtig en illuster non-gouvernementeel genootschap, de ‘Pilgrims Society’ en lid van de ‘Round-Table’.

Andrew Carnegie, een machtige industrieel naar wie ook de ‘heldenmedaille’ is vernoemd, meende in 1886 door middel van de publicatie “Triumphant Democracy”‘de wereld’ ook op de hoogte te moeten brengen van een groep die naar zijn mening allesbepalend was.

Naar zijn oordeel waren er maar zes of zeven mensen nodig om de natie in oorlog te brengen zonder daarbij rekening te hoeven houden met het Parlement: “My American readers may not be aware of the fact that, while in Britain an act of Parliament is necessary before works for a supply of water or a mile of railway can be constructed, six or seven men can plunge the nation into war, or, what is perhaps equally disastrous, commit it to entangling alliances without consulting Parliament at all. This is the most pernicious, palpable effect flowing from the monarchial theory, for these men do this in ‘the king’s Name,’ who is in theory still a real monarch, although in reality only a convenient puppet, to be used by the cabinet at pleasure to suit their own needs.” Carnegie moest het kúnnen weten, ook hij maakte deel uit van de ‘Pilgrims Society’.

Walther Rathenau, de Duitse minister van economische zaken ten tijde van de Eerste Wereldoorlog meende eveneens een waarschuwend geluid te moeten laten horen. Op 25 december 1909 verscheen het van zijn hand afkomstige artikel “Geschäftlicher Nachwuchs” in het Weense blad ‘Neue Freie Presse’. Daarin schreef hij dat een groep selecte van driehonderd (elkaar bekende) mannen het economische lot van Europa bepaalde en zelf hun opvolgers kozen. “Dreihundert Männer, von denen jeder jeden kennt, leiten die wirtschaftlichen Geschicke des Kontinents und suchen sich Nachfolger aus ihrer Umgebung.”

Tijdens de presidentsverkiezingen van 1912 was het Theodore Roosevelt die liet weten dat andere machten aan het roer stonden dan de burgers in gedachten hadden “Behind the visible government there is an invisible government upon the throne that owes the people no loyalty and recognizes no responsibility.”

Sir Winston Churchill, de vermaarde vroegere Engelse minister-president (tussen 1940 en 1955 meervoudig in functie) deed ook een boekje open over deze – naar zijn mening – achter de schermen opererende machthebbers. Op 8 februari 1920 plaatste de ‘Illustrated Sunday Herald’ een bijdrage van zijn hand waarin hij de betrokkenheid van een criminele kliek schetste “Vanaf de dagen van Spartacus Weishaupt tot die van Karl Marx, tot die van Trotsky, Bela Kuhn, Rosa Luxemburg, en Emma Goldman, groeide dit wereldwijde komplot gestaag. Dit komplot speelde een absoluut herkenbare rol in de tragedie van de Franse Revolutie. Het was de drijfveer van elke omverwerpende beweging gedurende de negentiende eeuw; en nu uiteindelijk heeft deze bende van buitengewone persoonlijkheden uit de onderwereld van de grote steden van Europa en Amerika, het Russische volk bij de haren gegrepen, en zijn praktisch de onbetwiste meesters geworden van dat enorme imperium.”

Churchill moest het weten, óók hij maakte deel uit van het netwerk van de ‘Pelgrims Society’. Het volgende citaat: “Men moet werkelijk blind zijn, om niet te zien, dat hier op aarde een groot plan uitgevoerd wordt, en dat wij als trouwe knechten aan de verwerkelijking daarvan, slechts mogen meewerken” moet volgens diverse bronnen aan Churchill toegeschreven worden. Churchill zou – net als zijn voorgangers Disraëli en Salisbury – niet de enige minister-president zijn die zich in de loop van de geschiedenis meende te moeten uitlaten over een zogenaamde ‘onzichtbare wereldregering’ die achter de schermen de macht in handen zou hebben.

De voormalige Franse minister-president Georges Clemenceau (tussen 1906 en 1920 meervoudig in functie) meende ook een duit in het zakje te moeten doen. Op 27 november 1926 verschenen zijn woorden in het blad ‘L’Illustration’ “De waarheid is, dat wij, onder verschillende benamingen, nooit door iets anders geregeerd zijn dan door kleine groepen, waarvan de belangen met idealistische praatjes worden gestoffeerd.” Ook John F. Hylan, de voormalige burgemeester van de stad New York, liet tijdens een bijeenkomst in Chicago weten dat volgens hem een kleine machtselite achter de schermen de macht in handen had. In de New York Times van 27 maart 1922 stond te lezen dat volgens hem de echte bedreiging voor de democratie gevormd werd door “de onzichtbare regering die haar slijmerige tentakels als een reuzenoctopus over de stad, staat en natie uitspreidt… Aan het hoofd van die octopus staan de belangen van Rockefeller-Standaard Oil en een kleine groep machtige banken waarnaar over het algemeen verwezen wordt als de banken die de regering van de VS feitelijk voor hun eigen egoïstische doelen runnen.”

… there are forces and events too big, too powerful, with so much at stake for other people or institutions, that you cannot do anything about them, no matter how evil or wrong they are and no matter how dedicated or sincere you are or how much evidence you have. This is simply one of the hard facts of life you have to face.” William Colby, Voormalig CIA directeur.

De voormalige Engelse minister-president Stanley Baldwin schreef in 1935 “De staten, waaronder de Britse kroon, beschikken niet meer over hun toekomst. Onzichtbare machten, zowel in mijn land als elders, behartigen hun eigen belangen en jagen een afschuwelijk idealisme na.” In 1941 schreef Sir Edward Levy-Lawson, de latere Lord Burnham, lid van de selecte Pilgrims Society ”de bekende leiders, presidenten, koningen, senatoren, kamerleden en generaals, zijn niet de echte leiders.”

Disraëli, Salisbury, Churchill, Clemenceau, Rathenau, Roosevelt, Carnegie, Hylan, Wald, Colby, Baldwin, Burnham – personen die bepaald niet als fantaserende idioten te boek staan en met elkaar gemeen hebben dat zij van mening zijn dat er zoiets fantastisch als een ‘onzichtbare macht’ bestaat. Ook de Nederlandse historicus Dr. Mr. Frans Gosses was van mening dat er sprake was van een ‘Governing, Privileged Class(es)’. In zijn in 1946 uitgebrachte proefschrift uit augustus 1945 met de titel ‘Het bestuur der buitenlandsche betrekkingen in Engeland vóór den eersten wereldoorlog’ schreef hij op pagina 19 (o.a. over Groot-Britannië): “…zij, die de meerderheid van de kiezers vormen hebben niet de leiding van een land. Die leiding is in handen van een kleine minderheid, welke op elk gebied de toon aangeeft, van een ‘Governing Class’. Ze beheerst niet alleen het politieke maar ook het sociale leven, ze is even machtig in het parlement en in de regering…”

Achter de schermen opererende schimmige machtselites waarvan de meest uiteenlopende personen, organisaties, genootschappen en bedrijfstakken deel uitmaken. Hun ultieme doel schijnt het te zijn de absolute macht en controle over alle grondstoffen, delfstoffen, handel en industrie in handen te krijgen. Een, als het zo uitkomt, elkaar beconcurrerende dan weer coöpererende elite die over de aarde als een plunderplaneet beschikken en haar bewoners ondergeschikt maakt aan hun ‘groter doel’. Kortom in een grenzen-loze wereld de absolute heerschappij nastreven over alles wat ademt, leeft, beweegt en waarde heeft.

Een machtshongerige kliek die van mening is boven de ‘gewone burgers’ verheven te zijn. Een stel psychopaten dat zichzelf met een haast onaantastbare, goddelijke status omgeven heeft, die haar volledig eigen agenda heeft en nastreeft. Een agenda waarin andere begrippen van ‘tijd’ (eeuwige schuld en boete) en andere vormen van ‘strijd’ (waarin ‘wij’ tegen ‘zij’ worden uitgespeeld) opgenomen zijn die voor de ‘gewone sterveling’ verborgen en onbegrijpbaar blijft. De ‘toverformule’ these + antithese = synthese wordt daarbij – in omgekeerde volgorde – als een zeer bruikbare formule gehanteerd. De vooropgezetheid waarmee deze kliek lijkt te opereren verschaft hen een zekere mate van bovennatuurlijke en onbegrepen helderziendheid.

Uit: ‘Oorlog is Misleiding en Bedrog, Fré Morel 

Récalcitrante…

Nee, niemand kon of mocht mee toen ik met m’n tot Twincamper omgebouwde Zwoele Franse Troela naar het zuiden trok. Er waren wel wat verlangende belangstellenden, aangetrokken door de hieromheen hangende emotionele energie, de zomerblauwe emotie en zuivere magie. Dat zou niet lukken, letterlijk, figuurlijk en emotioneel ook niet passen door de onvoorspelbare route in deze voor mij bijzondere hel-(ende)-reis met een open eind, iets met organisch vervloeien en onverwachte wendingen. Een wensreis met een aantal scenario’s, dat weer wel.

Overnachten in het zuiden, dat was het enige dat op de route ingepland was. Slapen, eten, drinken, praten bij en met Jan, een ongewoon slimme en belezen man die zichzelf haast onzichtbaar in een kleine tussenwoning weggestopt en opgeborgen heeft. Het was een interessante start met aan de lopende band door ingevingen aangegeven koerswijzigingen, verhelderende inzichten ook die per kilometer verduidelijkt werden als door het neerhalen van een matglazen scherm waardoor de tot dan toe weggekeken werkelijkheid tot in detail overduidelijk getoond werd. Daar.. zou ik later tot in finesse en overduidelijk bevestiging van krijgen, een manuscript waardig waarvan de eerste zinnen reeds geschreven zijn.

Zacht zoevend over en langs oude en lang vervlogen slachtvelden in het zuiden die verhalen vertellen over de Franse veldtochten, de splitsing van de Lage Landen en afscheiding van de Zuiderburen, over ‘Siebzig – Einundsiebzig’, ‘Vierzehnachtzehn’ en wat daarop volgde. Mensenslachtingen waarin miljoenen mensen elkaar op leven en dood bestreden, vernietigden en vol wraak, haat en moordzucht juist in die gebieden leeg lieten bloeden. Door emotie gedreven en door leugenmedia daartoe aangezet wisten mensen elkaars levens uit in het (economisch) belang van een geraffineerd vilein smerig kleine groep. Het is vooral en met name juist dit dat me al tientallen jaren bezig houdt, waarover ik schrijf en vertel.

Ik was en ben hierin niet de enige en met belangstelling heb ik vooral ook de kritische geesten gevolgd die zich niet lieten leiden door de leugenachtige en misleidende overheidsvisie, want dat kan als een onweerlegbare werkelijkheid door de eeuwen heen aangetoond worden. Nieuwsgierige lieden, natuurlijke en schrijfvaardige talenten die DAN en DAAR op het moment dat er iets plaatsvindt meelopen, kritisch achter de schermen kijken, die weergeven en ongestuurd en ongecontroleerd beschrijven wat zij zien, ervaren en beleven dat zijn de meest waardevolle bronnen die wij als mensheid tot onze beschikking hebben om de moorddadige gruwelijkheid die we als oorlogen ‘kennen’ op zijn minst wat kunnen beteugelen, voorkomen is een opvolgend verhaal.

Verslagen over ‘Siebzig – Einundsiebzig’ door moedige kerels die wisselend van beide front-zijden verslag schrijven, vaak meereizend met bevelvoerenden die gestreeld door de belangstelling hun kennis en bekwaamheid etaleren. Schrijvers die verbaasd en verontwaardigd verslag doen van de winstgier van de industrie, die kansen zien en baat hebben bij moord en doodslag, zich rijk kunnen rekenen door het leveren van wapens en verbandmateriaal. Verslagen over ‘Vierzehnachtzehn’, waar de (zelfs Nederlandse) media haar best deed onpartijdige berichtgeving, of op zijn minst in elk geval niet misleidende informatie, dan wel koetjes-en-kalfjes-nieuws te verstrekken. Misleidende Waarheid, gemanipuleerde berichtgeving, dat is denk ik het meest dodelijke oorlogswapen dat er is en onpartijdige en niet gecontroleerde verslaggeving is door de oorlogvoerende partijen ongewenst.

Al jaren volg ik dan ook (al dan niet door de tijd gedwongen postuum) kritische denkers en schrijvers, mannen en vrouwen die het overgrote deel van de mensen niet (meer) kent, niet volgt, niet leest. Edmund Dene Morel en Arthur Ponsonby waren twee van hen die zich inspanden om over de aanloop en aanleiding van de Eerste Wereldoorlog het nodige vast te leggen. Eva Karene Bartlett en Vanessa Beely zijn twee betrokken onderzoeksjournalisten die hun sporen meer dan verdiend hebben om over de aanloop en aanleiding van de oorlog in Syrië te berichten, deze vrouwen laten hun geluid nu ook duidelijk horen over de aanloop en aanleiding van de oorlog in Oekraïne. Ronald van Amerongen (https://www.hetanderenieuws.nl/ronald-van-amerongen…/), Sonja van den Ende en Johannes Baak, zijn drie Nederlanders die vanuit het Oosten kritisch berichten, Ronald volg ik al jaren, net als Graham Philips, een Engelse journalist. Het zijn geen journalisten in dienst van welke staatsmedia dan ook, het zijn onafhankelijk denkende en schrijvende mensen, waarvan het overgrote deel zich door de ontwikkelingen tot verslaggevers heeft laten maken.

Vanuit het Zuiden op de een of andere manier naar Oost-Oekraïne doortrekken en zelf ter plekke kennis nemen en verslag te schrijven, dat was een van de tot de mogelijkheid behorende scenario’s die ik voor mezelf openhield. Wat nu verteld en voor absolute waarheid verkondigd wordt – dat heeft de wereldgeschiedenis ons ondubbelzinnig geleerd – is ver bezijden de waarheid. Rijdend over en langs de oude slachtvelden, de vele dodenakkers passerend die in het landschap zijn aangelegd, ter her-denking, maar waar jammer genoeg nauwelijks lering uit is getrokken trok ik verder naar het zuiden, mijn reis organisch vervloeiend volgend, vol onverwachte wendingen en ervaringen. Heel inzichtelijk dat moet gezegd, ook inspirerend en een schat aan mooie herinneringen opleverend.

Op een van mijn streek-tochtjes belandde ik bij een zon overgoten en desolate dodenakker, zette de Twincamper aan de kant en gewoontegetrouw bracht ik even een bezoek. Direct links vooraan lagen vijf graven van voor volk-en-vaderland geofferde jonge Franse knuppels van nauwelijks twintig lentes. Acht granaten omgeven de herdenkingsplateaus, aan bovenzijde met een ketting verbonden, een grote statige zuil met kruis erop erachter. Zij traden aan, ‘Aux armes citoyens, Formez vos bataillons’ en ruim honderd jaar later zijn hun lichamen ver van huis en haard vergaan en vergeten. Zo zijn er vele honderden, zo niet duizenden gelijksoortige stille dode mensenakkers en niet alleen in Frankrijk. Nu wordt alle aandacht op Oekraïne gericht, komen daar tienduizenden, zelfs honderdduizenden mensen om en viert leugen en bedrog daar hoogtij.

Ik was op enig moment aan het einde van mijn verblijf en maakte mij op om plannen te maken om naar het oosten door te reizen, maar dat pakte finaal anders uit. Toerend onderweg door het wijngebied, schoot een pijnscheut snoeihard in mijn hiel, ‘normaal’ lopen was er nauwelijks meer bij, dat veranderde de plannen. Het heeft maanden aangehouden, veel rust en therapie, hielspoor is een heftig dingetje. Nauwelijks mobiel – zeker de eerst volgende weken – was de trip naar het oosten geen optie. Wie weet wat in geval dat.. misschien anders, net als Sonja van den Ende, Graham Philips en vele andere Franse, Canadese, Italiaanse kritische schrijvers ter plekke niet meer terug kunnen keren naar het land van herkomst? Rekeningen die geblokkeerd worden en het bestaansrecht ontnomen worden, opgepakt worden?

Dat is de realiteit.. voor mij was dat mijn hiel weer-barstig terug schopte, een gevalletje van re-calcitraire, er lagen nog wat andere plannen op de planken, maar … mijn lichaam was, ik ben Récalcitrante…

Waarde(loze) Muntjes …

In het jaar 1923 – nu honderd jaar geleden – werden door de Duitse Weimar Republiek (1918-1933) meer dan tweehonderdtachtig miljoen (282.610.256) aluminium munten geslagen met een aangegeven waardebepaling van 200 Mark. Deze munten hadden een diameter van 23 millimeter, waren 1,2 millimeter dik en wogen 1 gram per stuk. In totaal hadden deze munten samen een gewicht van ruim 282.610 kilo aluminium.

Er was in het na-oorlogse Duitsland een enorme geldontwaarding die extreme gevolgen had voor (niet alleen) de Duitse bevolking, het reikte ver over de Duitse grenzen heen. Deze aluminium munten vertegenwoordigden samen een kapitaal van zesenvijftig miljard vijfhonderdtweeëntwintig miljoen Mark (56.522.000.000). Aan materiaalwaarde kostte (anno NU) 1 aluminium munt van 200 Mark slechts 0,002 euro, omgerekend aan materiaalwaarde werd dit astronomische miljardenbedrag ‘gedragen’ door aluminium munten ter waarde van het schamele bedrag van 565.220,– euro.

In de jaren voorafgaand werden (van 1905 t/m 1919) meer dan 324 miljoen (324.847.859) zilveren munten geslagen met een aangegeven waarde van ½ mark. Deze zilveren munten hadden een diameter van 20 millimeter, waren 1,05 millimeter dik en wogen 2,777 gram per stuk. In totaal hadden deze munten samen een gewicht van ruim 902.100 kilo zilver.

Deze zilveren munten vertegenwoordigden samen een kapitaal van ruim 162 miljoen mark (162.423.930). Aan materiaalwaarde kostte (anno NU) 1 zilveren munt van ½ mark 1,59 euro, omgerekend aan materiaalwaarde werd het miljoenenbedrag ‘gedragen’ door zilveren munten ter waarde 516.508.095,– euro.

(verhouding van 1 : 3) !!

Begin 20’er jaren duikelde heel Europa in een economische depressie. De banken vielen, de hoeders van het kredietsysteem, in wezen niets anders dan eigenaren van gebakken lucht gingen failliet, het economische fictieve maaksel ging bankroet met menselijke ellende, schaarste en honger(dood) tot gevolg. Door geldontwaarding stegen de prijzen astronomisch, in Duitsland gierde het de pan uit, 23.000 keer in 1923, maar in Polen en Rusland was de inflatie nog hoger en stegen de prijzen in Polen tot 2,5 miljoen keer en in Rusland tot 4 miljard keer.

Het geld van NU – zo ook de euro – is een betaalmiddel dat niet gedekt is door zilveren of aluminium munten, niet door goud – is nagenoeg vervangen door een digitale munt met de mens als STAATS BORGERS (staatsburgers) gedekte kredieten die nooit van zijn leven ooit kunnen of zullen worden afgelost. Op dit moment (maart 2023) leggen wereldwijd grote banken het loodje, kunnen/zullen enkel met extra kredieten – op uw, mijn en onze schouders en die van onze kinderen en kindskinderen in leven gehouden worden. Een ‘oplossing’ hiervoor is al in de maak, een compleet door overheden gecontroleerde digitale munt, (CBDC – Central Bank Digital Currency) die bij de invoering ervan aan de relatieve vrijheid die u NU nog heeft een einde zal maken!

De CBDC is een geprogrammeerd en gelabeld economisch systeem waarmee vastgelegd en bepaald wordt WIE wat kan kopen, HOE VAAK en WAAR dat gekocht kan worden HOE VEEl, tegen WELKE prijs. Laat dit goed tot u doordringen – uw vrijheid en toekomst hangt aan een flinterdun digitaal-draadje!

Wees u ervan bewust: Zilver(en) munten behouden hun waarde, evenals goud! Hou uzelf in stand, niet een failliet systeem! Wees wijs.. de zilveren munten van toen zijn hun gewicht NU nog steeds ‘goud’ waard, in tegenstelling tot de gefiatteerde euro’s!

Over Pasen gesproken …

Met de kraag van m’n jas wat opgetrokken loop ik door de oude Leeuwarder binnenstad. Het is wat kil en nat, de winkels zijn dicht en hebben hun lichten gedoofd als het schemerlicht de onderhand verlaten straatjes vult.

M’n Zwoele Franse Troela heb ik achtergelaten op de parkeerkade langs een van de binnengrachten terwijl ik naar het oude kerkgebouw verderop in de binnenstad wandel. ‘k Ben ruim op tijd voor de uitvoering van de Matthäus Passion, een bijna driehonderd jaar geleden, door Johann Sebastian Bach geschreven, oorstrelend werk.

Het is een stukje traditioneel religieus erfgoed waar je van moet (leren) houden en als historisch gemankeerd Vrijdenker met religieuze wortels kan ik dit wel waarderen. Eerder vaak met een goede vriendin, nu maak ik er graag alleen tijd voor vrij. Vroeger, als opgeschoten bengel en later ook als opstandige tiener, nee – toen niet. Toen was het voor mij ouwe lullen gejeuzel dat iets met Pasen te maken had, dat wist ik dan weer wel. Maar ja, gekookte eieren hadden daar ook mee te maken, daarvan kookte mijn moeder de grootste pan die ze had vol mee. Met een potlood tekenden we er dan versieringen op en tikten onderling elkaars eitjes. Bij wie de schaal brak had pech, die had verloren en was zijn ei kwijt aan broer of zus die deze lekker oppeuzelde.

Dit overdenkend stap ik richting kerk en toegangsdeur en ik zie vanuit diverse richtingen meerdere mensen dezelfde richting oplopen. Bijna allemaal zijn het vette veertigplussers zoals ik en niet veel later staan we samen onder het royale gewelf, kussentje in de hand en zoeken een geschikte zitplek. Als de kerk nagenoeg gevuld is en het koor en de musici hun plaats ingenomen hebben geeft de dirigent de aanzet. Stemmen zwellen aan en vullen met eeuwenoude zang en melodie de ruimte en nemen elk van ons in gedachten mee. Ik dwaal al gauw terug in de tijd dat ik als amper 10-jarige van onze buurman, in dagelijks leven professor aan de universiteit in Groningen, een paar boekjes kreeg. Kleine geschiedeniswerkjes, vol zaken waar ik op de christelijk lagere school nauwelijks tot niets van mee kreeg. Over Uivers en Steentijdvolken, over oude gebruiken, gewoontes en rituelen.

Zo ook over Pasen en Paasrituelen. Ja, dat van eitjes beschilderen, tikken en opeten daar had ik al wel kaas van gegeten. Hoe of dat precies te rijmen viel met het verhaal dat ik de dominee vanaf de kansel hoorde spreken, van het opstaan uit de dood en eeuwig (door)leven daar kon ik toen nog geen brood van bakken. Die religieuze invalshoek strookte niet met wat ik wist of nog zou leren ontdekken en terwijl ik daarover mijmer wordt een van de bekendste en (persoonlijk ook de mooiste) aria ingezet “Erbarme dich, mein Gott”. Pasen, de grondgedachte, de basis ervan is denkelijk samen te vatten in aandacht en eerbied voor het nieuwe leven en dit wordt uit religieuze gronden altijd op een zondag gevierd.

Volgens de Bijbel staat Jezus op een zondag op uit de dood, de dag die voor Joden de eerste dag van de week is, die dag wordt altijd via een ingewikkelde berekening bepaald aan de hand van de maanstand. Voor mij is – en met mij voor vele anderen – Pasen een oeroud lentefeest, en wordt de terugkeer van de leven brengende zon herdacht en daarmee het voorjaar gevierd, een moment dat al eeuwen bepaald wordt door de stand van de maan. Het juiste moment daarvoor is op de derde volle maan volgend op de winterzonnewende – rond 21 december- en dit wordt gevierd met rijkelijk eten en drinken, eitjes, met ham en boter belegde gesuikerde al dan niet gevlochten paasbroden, het aanleggen van vuren en het verstrooien van de mineraalrijke as over de akkers ten gunste van al het gewas.

Dat Pasen in de huidige tijdrekening niet meer rond de 21e van de derde maand plaatsvindt heeft te maken met het Concilie van Nice, van 325 na Christus, dat bepaalde anders. Als Vrijdenker denk ik er het mijne van, voor mij begint de lente op / rond de 21e maart en ik nodig iedereen uit dit mee te vieren en te genieten, genieten met een Grote G, niet veroordelend of religieus belemmerd, genieten van het mooie dat er allemaal is, zoals van de Matthäus Passion, van de aria “Erbarme dich, mein Gott” .. over Pasen gesproken.