Home » Columns (Pagina 8)

Categoriearchief: Columns

Boerenbedrog

Toen in november 1918 de wapens zwegen ging het sterven onverminderd door, met name in het verslagen Duitsland. Totdat het Versailler dictaat in de zomer van 1919 ondertekend werd hongerden de geallieerden ruim een miljoen Duitse vrouwen, kinderen en ouderen dood.

Nederland hongerde ook in alle jaren van de Groote Oorlog en in de westelijke provincies waarde het hongerspook het dodelijkst rond met tot aan de dag van vandaag toe genetisch aanwijsbare schade!

Hongerwinters en hongeroproer door tekorten als gevolg van oorlogvoering, een bewust gekozen koers en scenario met als doel bestaande structuren te vernietigen, controle te verwerven over grondstoffen, productie en afzetmarkten.

De toenmalige Amerikaanse president Woodrow Wilson liet zich op 5 september 1919 uit over de aard van de zojuist gevoerde oorlog en andere oorlogen: “is er een man of vrouw – ik zou zelfs zeggen, is er een kind – die niet weet dat de oorsprong van oorlogen in de moderne tijd de economische en commerciële concurrentie is? Dit was een economische en handelsoorlog”

Het zijn ALTIJD de economische machthebbers, de machtige bankiers, de banksters die als schimmig verborgen veroorzakers als overwinnaars uit alle andere oorlogen tevoorschijn komen, maar dat staat niet vooraan in welk geschiedenisboek dan ook. Het gaat om het beheersen van alle markten op elk mogelijk terrein, letterlijk het beheersen van de wereldmarkt!

Nederland was, net als vele andere Europese landen, vanaf dat moment niet meer in staat zichzelf in eigen levensonderhoud te voorzien en zou hiertoe ook nooit meer in staat gesteld worden. De overwinnaars, de Economische Wereldleiders, hadden Europa en de rest van de globe marktconform herverdeeld met eigen belang als enig doel.

Geen zelfvoorzienend volk of natie, maar geketend in afhankelijkheid waarbij alle levensbelangrijke (en secundaire) goederen vermarkt zijn en all-over-the-globe geproduceerd worden. Bonen uit Kenia, bloemkool uit Marokko, spruitjes uit Senegal, non-food uit China, Vietnam en alles van wegsmijt kwaliteit.

Een wegwerpeconomie die Europese burgers reduceert tot consumensen, haar leefgebied en zelfstandigheid ontneemt, haar de mogelijkheid ontstolen wordt in eigen behoefte te voorzien en de landoppervlakte in onvoorstelbaar tempo urbaniseerd. Van buitenaf en planmatig met miljoenen uit andere werelddelen aanvult en overbevolkt om te komen tot een ongekende consumensenmarkt.

Menselijke wezens die zich bijna juichend in een misleidende Groene overtuiginswaan en gekte laten ont-doen van hun bezit en vrijheid om zich schuldbewust in Tiny-Houses te laten ophokken, compleet met een basisinkomen, een middels block-chain gecontroleerde en aangestuurde digitale afhankelijkheidsgarantie. Menselijke wezens die zichzelf vol Groene Overtuiging, los hebben laten maken van de Natuurlijke Wereld Ordening en zich vol overgave afhankelijk gemaakt hebben van de grillige grollen van graaizuchtige emotionele idioten die alleen hun eigen belang nastreven, de Economische Wereld Heersers.

Als DAT ons weten en kennis zou zijn, zou het liegen en bedriegen gestopt kunnen worden en daarmee ook de volkerenstrijd en het slachten van mensen, maar, Geschied-en-is is gelijk aan Hocus Pocus History, niets anders dan Boerenbedrog!

Goud noar de zin, zegt Neuze

Harm ‘Neuze’ Brouwer

Hai het ’t goud noar ’t zin – en ‘hai’ is Harm Brouwer, bij veel (Oost-)Groningers beter bekend als ‘Neuze’, tot vorig jaar actief als uitbater en eigenaar van café De Gieterij in Heiligerlee.

Kort geleden trof ik de goedlachse stadgenoot op het terras voor ’t Stadshuys en raakten we aan de praat over waar hij nu zijn arbeidzame tijd aan wijdt, want met ‘pensioen’ daar is de 63-jarige Neuze nog lang niet aan toe. We spraken af om daarover samen bij hem thuis onder het genot van een mok koffie verder te bomen. Een paar dagen later zit ik thuis en tegenover hem achter koffie en woonkamertafel en steekt de kakelverse Floormanager Horeca van De Klinker van wal.

“Bin allenig wat verkolden heur, mor heb gain korona” begint hij wat nasaal zijn verhaal en steekt van wal. Mij boeit het niet zo, mijn natuurlijke afweermechanisme heeft zijn werk zonder prikken goed gedaan, zo is gebleken. Iets met ‘gezonde geest-gezond lichaam’ gaat door mijn hoofd terwijl ik aandachtig naar zijn verhaal luister en daarvan aantekeningen op ’t papier neerpen.

Augustus ’59 was maand & jaar dat Harm naast (en niet op) het biljart van Café Brouwer in Heiligerlee op de wereld kwam. Dik honderd jaar terug, in 1921, van de grond af aan omhoog getrokken door Opa Brouwer, waarna zijn ouders de tap ter hand over-namen en dit tot 1966 bestierden.

Dat jaar werd het Café in pacht overgedragen aan Geert Lode die het samen met zijn vrouw tot 1981 hoog hield. Gepensioneerd stapte Lode eruit-en-op en de beide broers Brouwer (de vader en oom van Harm) zagen er geen brood voldoende in. Zij hadden hun handen al meer dan vol aan het gelijknamige transportbedrijf en polsten zoon Harm of het misschien wat voor hem was. Harm was, nadat hij de schoolbanken in ’77 verlaten had, al druk aan de slag, eerst een blauwe maandag bij Hotel Jager op het Marktplein. Later bij Accountant Geert Kwant op het Oldambtplein, Harm had er wel oren naar en na een korte verbouwing startte hij het etablissement opnieuw op onder de naam ‘De Gieterij’.

In 1984 bakte zwager Fred met een frituurzaak links aan bij het café waarmee de bekendheid van ‘Neuze’ wijd en zijd vergroot werd bij de Oldambtsters. Ikzelf heb er menig porties frites en frikandellen vandaan getrokken en geregeld ook een stevig glas geleegd. Terwijl ik mijn aantekening verder pen schuift Harm me nog een mok koffie – met melk en zonder suiker – onder de neus. “Tot augustus 2021 heb ik de zaak aangehouden, toen was ik er klaar mee. Zoonlief had nog even een welgemeende poging gedaan om het familiebedrijf door te zetten maar die zag er toch van af, daar was ik achteraf ook wel blij om, ik weet wat het is, je bent altijd aan het werk en nooit vrij”. Dochterlief zag het kroegleven ook niet vanachter de tap zo zitten waarna het in andere handen overgaan is.

Het leven van Harm nam behalve zakelijk ook privé een andere wending, een nieuwe partner, een ander huis midden in hartje Sodom en zes jaar terug twee schatten van kinderen erbij. Een schitterend schone tweeling uit de tweede leg, Saar en Moos. Met vrouw en kinderen wonend in het met tragische oorlogshistorie gevulde woning waar naartoe eind jaren ’30 van de vorige eeuw de Duits-Joodse familie Aussen verhuisd was. Tot in ’42 vonden ze er onderdak voordat ze hun laatste treinreis maakten. Harm staat er in gedachten even bij stil en schakelt daarna weer over naar het NU.

Na een jaar Sabbatical gehouden te hebben toog hij in september 2022 weer aan de slag in de horeca, doet hij zijn best dat alles in de Klinker gladjes verloopt. Daarnaast neemt en heeft hij ruim voldoende tijd voor het tuinieren en fietsen en zijn beide oogappeltjes Saar en Moos, daar geniet hij met volle teugen van. Hij wijst naar de door hun gemaakte knutselwerken en tekeningen de aan de wand hangen en naast de kinderportretten de kamer vrolijk vullen, samen met het speelgoed dat her en der in de kamer verspreidt weer op hun thuiskomst ligt te wachten. “Ik heb ’t zo goud noar de zin”, zegt Neuze…

Plaudern mit Erle

Erle van Tongeren

Royaal lachend zit hij voor de schouw onderuit in zijn originele Amsterdamse Tuschinski relaxfauteuil, Erle van Tongeren. Een fiks aantal jaren terug is deze uit Stad Groninger klei hooggetrokken 69-jarige neergestreken in het Oost-Groningse. Met colonne’s tegelijk hebben de Oldambtster tieners zich in de voorliggende jaren door hem de taal van de Oosterburen binnen laten lepelen. Erle, ik ken hem al jaren, maar dan vanuit een andere en gemeenschappelijke invalshoek…., geschiedenis in het algemeen en WOI in het bijzonder.

Tijdens de Duitse Dag troffen we elkaar voor het Winschoter Raadhuis en spraken af om samen snel weer ‘etwas zu plaudern’, over de tijd van toen en ver daarvoor en over zijn grote voorliefde, de luchtvaart. Het was wat grauw en miezerig toen ik de steile houten trap naar de bovenwoning opklauterde, me daarbij optrekkend aan het stevige henneptouw dat als leuning rechts was neergehangen. Met een grijns om zijn gezicht en uitgestoken hand verwelkomde Erle me bovenaan de trap en ging me voor in zijn uit de jaren ’30 stammende stulpje. Een weidse woning, veel hout en ornamentiek met invloeden uit de Amsterdamse School.

Zittend aan zijn houten keukendis, omringd met Gispenstoelen, daarbij ruim zicht over de daken van het Stadje en de beide torens plaudern wij over hem, zijn werk, zijn interesses en zijn grootste hobby, de Luchtvaartgeschiedenis. Zijn arbeidzame leven startte na zijn HBO-opleiding in Den Haag, gaf Duitse les aan de pubers in de Schilderswijk, later aan knuppels en trienen in Schagen en Amsterdam, vooral in de laatst genoemde plaats heeft hij het vak geleerd, “met name het samenspel tussen docent en leerling, de profilering” zo benoemd hij het. “Langer dan negen jaar heb ik overigens nooit voor een en dezelfde school gestaan, anders verzand je, weet je bijkans de kleur van het ondergoed van je arbeidscollega’s en leer je zelf niets meer bij”.

Bad Nieuweschans was na Amsterdam een nieuwe halte waar de aimabele docent met plannen in het hoofd een boerderij betrok en daarnaast als docent aan het werk sloeg in Woldendorp om uiteindelijk op het Dollard College in Winschoten zijn carrière als docent af te ronden. De trotse vader van drie kinderen en vijf kleinkinderen wierp zich daarna meer op zijn voorliefde, de Duitse Luchtvaartgeschiedenis. Als hij het tweede mokje voor mij vol met koffie schenkt gaat het verhaal terug naar WOI, naar de tijd van de ontwikkeling in de luchtvaart, naar Fokker, de Nederlandse vliegtuigbouwer die in Duitse dienst wel de waardering en erkenning ontving die de Nederlandse overheid niet voor zijn werk wilde opbrengen.

Over de E1, het toestel dat door Fokker voorzien was met een aangepaste Oostenrijkse uitvinding waardoor de mitrailleur – door de motor aangestuurd – tussen de slagen van de propeller doorschoot zonder deze te raken. Het was een geniale verbetering van het idee van de Franse oorlogsvlieger Roland Gaross die daarvoor stalen platen op zijn propeller had gemonteerd om te voorkomen dat hij zichzelf uit de lucht schoot. Ook de DR-1, de befaamde en bekendste driedekker, die door productie-mangel wel eens spontaan naar beneden wilde duikelen. Het toestel van de Rode Baron, Manfred von Richthofen, die net als zijn neef Lothar het Duitse luchtruim daarmee schoonveegde. Het was ook het favoriete toestel van de (nu niet meer bekende) succesvolle Duits-Joodse oorlogsvlieger Werner Voss, die zijn toestel liet voorzien van het oude geluksteken, een rechtsdraaiend hakenkruis.

Helemaal enthousiast wordt Erle als hij over model D-7 begint. Vol vuur spreekt hij over ZIJN model. Het was het resultaat van uitgekiend wetenschappelijk Duits denken qua vleugelprofiel en constructie. Het model had een revolutionair staalbuizen rompframe dat door draadverspanning kruisverbonden lichter en daardoor sneller was. Met in camouflage bedrukt Iers linnen bekleed en met spanlak strak getrokken resulteerde het in een formidabele vliegmachine. Jaren terug heeft hij het toestel zelf op schaal 1:4 tot in detail met de hand nagebouwd. Die D-7 was 1.8 meter lang en had een spanwijdte van 2,5 meter.. door de jaren heen is het model jammer genoeg teloor gegaan, alleen wat kleine souvenirs resten nog, samen met de werktekening die nog ergens in de kamerkast stof ligt te happen – voor later. De koffie is op maar het verhaal nog lang niet, dat trekken we later wel weer eens boven zijn keukendis. Eerst weer op stap, de houten trap af naar benee, links steunend aan het schommelend hangend henneptouw, de deur uit, de straat weer op, später-plaudern-wir-weiter.

Oorlog-(i)-s Ellende..

Jaren terug heeft een (ondertussen overleden) dorpsgenoot van mij me een kopie van een brief gegeven van een jonge Duitse militair die in WOII ingekwartierd was bij zijn ouders. De man onderhield ook na de oorlog nog contact met de betreffende familie. Hij was nog een jonge knul die de oorlog ingetrokken was.

15 April 1947 – Beste familie W.

Het is nu ruim 2 volle jaren geleden dat ik afscheid heb moeten nemen van Garsthuizen en dus ook van u. 2 jaar, wat voor mij de meest betekenisvolle gebeurtenis was van mijn leven tot nu toe. En toch denk ik vaak terug aan mijn tijd in Nederland en aan mijn warme ontvangst in uw huis. Op Paasdag was ik voor het eerst bij u, ik herinner het me nog goed en ik herinner me nog de lekkernij die u me zo vriendelijk gaf. Ik was toen nog een half kind en voor het eerst in het buitenland, juist daarom was ik bijzonder blij met uw warme deelname. Nogmaals heel erg bedankt!

Over mijn verdere lot na mijn vertrek uit Holland kan veel meer worden geschreven dan deze paar regels. Korte tijd later werd ik ingezet bij Verdun, maar na een paar dagen werd ik gevangengenomen door de Engelsen. Nu volgt een zwaar jaar van ontbering in een krijgsgevangenenkamp in België bij Brussel. Uiteindelijk kwam ik op 15 september thuis, weliswaar uitgemergeld maar gezond.

Hoe het mij, mijn ouders en alle inwoners van het Ruhrgebied vandaag de dag vergaat, weet u waarschijnlijk goed genoeg van de kranten en de radio. Iedereen die getuige is geweest van de hongerdemonstraties in Düsseldorf, Duisburg en Essen weet dat het hier niet ging om stakingen in de algemene zin van het woord, maar om het gekwelde protest van het hele hongerige Ruhrgebied om brood.

Je kunt je niet voorstellen wat het betekent als de arbeider ’s morgens naar zijn werk moet zonder een sneetje brood in zijn lichaam, als de broodwinkels en bakkerijen ver voor openingstijd worden belegerd door mensen, oude mensen, vrouwen, kinderen, alles door elkaar, wachten want misschien …

De wereld kan en mag geen oog dichtknijpen voor deze ellende! Ja, lieve familie W., dat is het leven hier bij ons. Een leven dat helemaal geen leven meer is, maar vegeteren, en hoe vaak ontvlucht niet een van ons uit dit aardse bestaan, in een hopelijk beter hiernamaals.

Ik wens u het allerbeste voor de toekomst en verblijf met vriendelijke groeten, E.W. Knippbusch

Ophokken..

Als klein knuppeltje woonde ik met mijn familie onder de rook van Amsterdam, niet ver van luchthaven Schiphol. Samen met mijn broers en zus bezocht ik de plaatselijke lagere school, speelde met mijn vriendjes en dat voornamelijk buiten. Voor vijf uur thuis zijn, was de boodschap want dan was het avondeten.

Op een middag speelde ik met een vriendje die aan het einde van de straat woonde en deze nam mij mee naar huis, hij wilde me even voorstellen aan z’n opa, maar ik moest wel stil zijn. Waarom was me niet duidelijk maar het moest allemaal een beetje geheimzinnig. Als achtjarig ventje sloop ik zo stil mogelijk achter m’n vriendje aan langs het huis naar achteren, daarbij het hoofd naar beneden om niet via het zijraam gezien te worden.

Wat een spektakel om z’n opa te bekijken bedacht ik, dat moest toch wel een heel bijzondere opa zijn. We kwamen aan bij een wit gekalkt houten schuurtje waarvan ’t vriendje een kleine deur opende en zo ineens stonden we in een schamel ingericht voormalig duivenhok met daarin een oud gerimpeld mannetje, dat gekleed in donkere kleding in zo’n oude rookstoel zat tegenover de deur. Een sterke geur zoals in duivenhokken gewoon is walmde me tegemoet.

Opa was blij zijn kleinzoon te zien, glimlachte en was ook geïnteresseerd in zijn vriendje, ik dus. Het gesprek duurde maar kort want plotsklaps stond daar de moeder van vriendjelief gekleed in rode bloemetjesjurk en keukenschort, haar handen in de zij geparkeerd en ging ze tekeer als een briesende theeketel. Hoe hij het in zijn hoofd haalde om iemand mee te nemen naar opa.

Hij werd naar binnen gebonjourd en ik de straat op en naar huis gedirigeerd. Opa bleef bedroefd opgehokt in zijn wit gekalkte houten duivenhok achter.

Niet zolang geleden hielp ik iemand mee een oud duivenhok demonteren dat achter het huis stond. Alleen al door de geur en de witgekalkte wanden gingen mijn gedachten automatisch tientallen jaren terug, naar de opa van m’n vriendje die achter het huis van zijn kinderen als ouwe duif was opgehokt.

Bitte, Herr Bundeskanzler…

Hallo, meneer Scholz!

27 mei, 2022

Mijn naam is Faina.
Ik woon in Loegansk, schrijf toneelstukken en verhalen en probeer te vechten voor vrede.

Acht jaar geleden, op 26 mei 2014, brak in mijn thuisland de oorlog uit. En op 2 juni bombardeerde een Oekraïens vliegtuig mijn woonplaats. Al die tijd stonden Duitsland en Frankrijk garant voor de vrede, maar konden niets doen. In een van uw interviews zei u dat er geen genocide was in de Donbass en dat wat daar gebeurde geen genocide op de Russische bevolking was.

Is het doden van kinderen in de afgelopen 8 jaar geen genocide? en het verbieden van de Russische taal, de sloop van monumenten voor Poesjkin, Tsjechov, Boelgakov? Is dat geen genocide? Vernietiging en arrestatie van mensen die het niet eens zijn met de autoriteiten – is dat geen fascisme? Is het bestaan van de Mirotvorets-website geen schending van de mensenrechten?

Ik ben een 13-jarig kind en het is erg moeilijk voor mij om de situatie te beïnvloeden, dus ik moet volwassenen om hulp vragen.

Mijnheer Scholz, ik zou uw hulp willen vragen en zeggen dat er geen wapens aan Oekraïne mogen worden geleverd, omdat dit alleen maar tot meer slachtoffers zou leiden. We kunnen in Europa als separatisten worden beschouwd, maar stel je voor dat morgen een regio in Europa over autonomie zou willen praten. En stel je voor dat in plaats van met hen te onderhandelen, bijvoorbeeld de regering van Duitsland of Groot-Brittannië een leger tegen hen stuurt en de hoofdstad van die regio begint te bombarderen. Kun je je zoiets voorstellen in Europa?

Ik zou heel graag willen dat Duitsland niet betrokken raakt bij een oorlog, maar helpt het probleem vreedzaam op te lossen en de Oekraïense president naar de onderhandelingstafel te laten komen. Kinderen kunnen volwassenen niet vertellen wat ze moeten doen. Maar ze hebben recht op hun kijk op de dingen, en om hulp te vragen.

Faina Savenkova

— … —

Beste Faina,

Dank u voor uw brief van 27 mei 2022 aan kanselier Olaf Scholz. Begrijpt u alstublieft dat het helaas niet mogelijk is voor de bondskanselier om u persoonlijk te antwoorden. Het ongewoon grote aantal brieven laat dit niet toe. U kunt er echter zeker van zijn dat de bondskanselier veel aandacht besteedt aan de uitingen van mening en wil van de mensen die hem op deze manier aanspreken. Alle brieven worden geëvalueerd en opgenomen in de vorming van politieke meningen.

Ik dank u voor het sturen van uw persoonlijke reflecties, ze zijn hier genoteerd.

Met vriendelijke groet

In opdracht; Nadine Wachter

Onze Juillet

’t Kon minder .. was m’n gedachte terwijl ik samen met wat vrolijke vrinden in de schaduw onderuit geschoven aan de ronde terrastafel geniet van een opvolgend glas overheerlijke Rosé. Pascal – onze gastheer en campingeigenaar – is de kombuis ingedoken en druk doende iets super smakelijks voor ons allen uit potten en pannen tevoorschijn te toveren. Een in dagen vooruitgeschoven feestdag, de ‘veertiende’, oftewel quatorze juillet is hiervoor de aanleiding. Niet dat de Fransen die ik ken een excuus of reden nodig hebben om van het leven een feestje te maken, er is altijd tijd om te genieten.

Terwijl Pascal zijn ding doet, zitten wij als gemêleerd gezelschap te bomen over van alles en nog wat, we zijn een ratjetoe-om-tafel-toe. Naast een al wat belegen Engelse Mademoiselle, zit een fruitige-frisse Spanjool van midden dertig, ein Deutsches Fräulein rond-om dezelfde leeftijd, een overjarige Fransinees en daarnaast nog een zes-tal vriendelijke en meer-tongige gasten van beider kunne en geslacht en ikzelf rond de tafel. Quatorze juillet ligt op onze lippen, en in’t verschiet, de bestorming van een Parijse gevangenis in de wijk St. Antoine, op drie dagen na 233 jaren terug in de tijd.

Naderhand als de officiële aanleiding voor de Franse Revolutie in de geschiedenisboeken opgenomen was achteraf bezien de bestorming van de Bastille niets anders dan een ruim tevoren bekokstoofd incident, door internationaal opererende Banksters opgezet, die door middel van een revolte een kroon- en troonwisseling wilden bewerkstelligen. Dat de leugenaars regeren, toen maar ook nu, is waarover we het als meerkoppig en meertalig assemble roerend eens zijn. Misleiding en bedrog is en was ook toentertijd al een van de kernvoorwaarden. Weglaten wat niet in de leugenkraam passend is en alles naar wens tot verlangde politiek correcte waarheid verdraaien, dat is hoe het bekokstoofd wordt, het Peuple Ordinaire knikt en slikt al eeuwen lang alles en gedwee.

Pascal, nog druk doende met de bereiding van de Poulet Basquaise, glipt even uit de keuken om ons glas en het zijne bij te schenken, mengt zich kort in het gesprek en duikt daarna terug in de Campingkombuis. De ontwikkelingen in Oost-Europa in het algemeen en Oekraïne in het bijzonder komen ter tafel en wordt onderwerp van gesprek. Twee leden van ons gelegenheids assemble bezitten meer dan oppervlakkige wetenschap over dit onderwerp en in afwachting van de Poulet Basquaise laven wij ons hieraan. Met Quatorze Juillet als uitgangspunt wordt een bruggetje gemaakt – eerst in vogelvlucht enkele eeuwen terug in tijd om tenslotte uit te komen bij Onze Juillet, de 11e juli – maar dan 79 jaar terug in de tijd.

Geboeid luisterend leren we dat het westelijk deel van wat wij nu kennen als Oekraïne voor haar geboorte rond het jaar 1150 te boek stond als het bisdom Halitsch, vanwaar ook de naam Galicië stammend is. Een niet bepaald vredig en vooral ook omstreden gebied. In de eeuwen die volgenden werd het allerhande invloedssferen binnen getrokken, de Polen en Litouers plantten er begerig hun vlaggetje in en legden hun knoet erop, scheurden er voor eigen eer en glorie stukken af en rond 1570 werd het als Wolynië aan Polen vastgeknoopt om later rond 1790 deels door Rusland binnen geharkt te worden. Rond 1917 trokken troepen uit het nieuw geboetseerde Polen binnen, met Franse militaire en politieke ondersteuning, en namen het weer in bezit, nadat ze eerst de Duitsers eruit geschopt hadden die er kort en toch maar even heer en meester mochten spelen.

De bepalende rol en invloed van Duitsers door de eeuwen heen was voor mij en het grootste deel van ons gezelschap tot op dat moment een onbekend, volledig onderbelicht en weggepoetst deel in de ontstaansgeschiedenis van wat NU als West-Oekraïne geboekstaafd staat. Rond 1300 streken daar de eerste Duitse handelaren en ambachtslieden al neer in steden als Wladimir en Luzk, een instroom die door kerkhervormingen grotere vormen aannam. In de opvolgende eeuwen waren het vooral doopsgezinden, Mennonieten, die zich van huis-en-haard verdreven voelden en door de heersers van toen met open armen ontvangen werden in Wolynië en Galicië.

Boeren, ambtenaren, onderwijzers, timmerlieden, metselaars, smeden, architecten en kunstenaars, Duitsers uit Oost- en West-Pruisen, Neder-Silezië, Pommeren en Polen vestigden zich en speelden een belangrijke rol bij de bouw en inrichting van kerken, kloosters en kastelen. Met door keizerin Catherina II toegezegde (handels)privileges, religieuze vrijheid en vrijstelling van actieve militaire dienst voor-onbepaalde-tijd lieten vele tienduizenden zich over de grensstreep trekken en streken neer, tezamen met de door hen meegevoerde kennis, kwaliteit, kunde, wetenschap en vakmanschap. Met hen kwam de gebiedsontwikkeling en economische vooruitgang waarop ook de Asjkenazische Joden aansloten.

Het was voor ons als ratjetoe-om-tafel-toe een interessante openbaring en ikzelf heb er ter plekke aantekening van gemaakt om het op een later tijdstip in eigen tijd en tempo te kunnen natrekken en te verifiëren. De Poulet Basquaise was nog niet te nuttigen en laafden ons een en al oor aan hetgeen ter tafel kwam. Zo leerden we dat rond het begin van de Eerste Wereldoorlog – rond 1914 – de Duitsers met ruim een kwart miljoen mensen niet alleen in aantal een overgroot deel uitmaakten van de bevolking van Wolynië maar legden zij ook maatschappelijk en economisch toonaangevend gewicht in de schaal. Het was iets dat toenemend bij bepaalde (etnische) bevolkingsgroepen afgunst opwekte, zoals bij landgenoten van Oekraïense, Poolse en Russische herkomst. Het zorgde ervoor dat in de loop der tijden een toenemend aantal Duitsers zich weer een plaatsje Heim ins Reich zochten.

De rol, invloed en succes van Duitsers in dat specifieke gebied was in vele honderden jaren onderwerp van gesprek en onderhandeling. Met beloften gepaaid en privileges binnen getrokken kregen Duitsers toenemend te maken met afgunst en agressie en werden op enig moment zelfs als een politiek onbetrouwbare entiteit, mogelijk zelfs als 5e colonne, beschouwd. Het was een soort van etterende puistenpukkel te beschouwen die ooit en op enig moment onverbiddelijk tot een dodelijke ontsteking moest gaan leiden. Daarom ook werd – als onderdeel van het op 23 augustus 1939 door het Derde Rijk met de Sovjetunie gesloten Molotow-Ribbentrop pact – op 28 september 1939 een aanhangend vertrouwelijk protocol verbonden waarin – op Duits verzoek(!) – een “Übersiedlung der deutschstämmigen Bevölkerung aus dem Gebiet der sowjetischen Interessensphäre” overeengekomen werd, vrij vertaald een ‘Heim ins Reich’ acte.

Met de start van de Tweede Grote Mensenslachting verliep de planning iets anders. De door de geallieerden na WOI opnieuw opgetrokken Poolse (op Duits- en Russisch grondgebied) staat werd door het Molotow-Ribbentrop pact weer terug-gedeeld en zoals overeengekomen trokken Duitse legers op 1 september 1939 en Sovjetlegers op 17 september 1939 de Poolse grenzen over en werd de positie van Wolynië- en Galicië-Duitsers er niet leefbaarder op. Een situatie die in de opvolgende maanden aardig en misdadig uit de klauw liep en waarbij nationalistische en etnische sentimenten een vernietigende rol speelden. Er werd onderling wat afgemoord en een behoorlijk aantal nog contractueel te repatriëren Duitsers werd ter plekke afgemaakt door concurrerende bevolkingsgroepen die hun kans schoon zagen de eigen agenda uit te rollen. Russische, Poolse en Oekraïense smeerlappen namen behalve Duitsers ook een stevig aantal Asjkenazische Joden onder handen om hen naar het hiernamaals bevorderden.

Toen in 1941 Duitse troepen niet helemaal volgens afspraak verder oostwaarts trokken, was wraak en weerwraak aan de orde van de dag en ging het moorden onverdroten voort. Nationalistische Oekraïners traden met graagte als handlangers op van de Nazi’s als slachters ten dienste voor de Nieuw te vormen eigen Natie en fileerden vakkundig Russen en Joden die in de voorgaande slachting het levenslicht van de Duitsers hadden gedoofd en zuiverden ook de nodige Polen van ‘hun’ grondgebied, opgeruimd stond netjes. Vandaag de dag staat dat te boek als een glorierijke startperiode in de strijd voor Oekraïense onafhankelijkheidsstrijd en door hedendaagse lieden door de tijd heen naar het NU bevorderd als zijnde dat de vuiligheid die daar nu in Oekraïne speelt en plaats vind gezien moet worden als een actie van “mensen die nu zelf hun toekomst willen bepalen”, iets waar niet iedereen het mee eens is overigens.

De wereld stond wagenwijd in brand, miljoenen mensen verloren hun vrijheid, have-, goed en leven en in het Oosten liep het in 1943 gierend gek uit de klauwen. Op zondag 11 juli van dat jaar startte het voor volk-en-vaderland strijdende Oekraïense opstandelingenleger van Stepan Bandera (UPA) de aanval op 150 dorpen en steden in Wolhynië en Oost-Galicië. Dag en datum was opzettelijk bepaald, die zondag zaten de kerken vol vanwege een katholieke feestdag, dus de oogst was groot. Onder de nationalistische heilskreet Slava Ukraini ging men zich mateloos te buiten aan een weergaloze mensenslachting waarbij naar schatting 130.000 burgers met bijlen, hamers en stokken vernietigd werden. Toen de Duitse legers een paar maanden later, in november 1943, uit het Oosten terugtrokken werden ze vergezeld door naar schatting 350.000 Duitsers die niet zo gecharmeerd waren van het vooruitzicht zich te laten afslachten en zich vooreerst naar Posen (het latere Poznan) lieten evacueren.

Pascal komt ons waarschuwen dat we de tafel in gereedheid kunnen brengen en dat hij zo de pannen van het vuur zal nemen. We wijken achteruit, nemen ons glas ter hand en luisteren nog even naar de afronding van het o-zo-interessante verhandeling van ons tafel duo. Voor het landsbestuur en de regering van het huidige Polen is de massamoord uit 1943 zeker geen onbeduidend dingetje. Jaroslaw Sellin, de Poolse vice-minister van Cultuur en Nationaal erfgoed liet onlangs letterlijk weten dat Oekraïne “de massamoord moet erkennen omdat het een feit is. Dat er toentertijd een politiek besluit genomen en uitgevoerd is voor etnische zuivering, de uitroeiing van de hele nationale minderheid die daar al eeuwen leefde. Dit is genocide, het past in alle parameters van de definitie van genocide, dus er is hier geen discussie. Dit is een historisch feit. Vroeg of laat zullen de Oekraïners het moeten erkennen”.

Afsluitend legde het historisch onderlegde duo op tafel dat het parlement in Warschau In 2016 een resolutie had aangenomen waarin 11 juli werd uitgeroepen tot herdenkingsdag van de genocide, verwijzend naar de datum waarop Oekraïense opstandelingenleger van Stepan Bandera (UPA) 150 Poolse dorpen en steden in Wolhynië en Oost-Galicië aanviel.

Het informatieve en verhelderende tafelgesprek maakt voor ons als ratjetoe-om-tafel-toe duidelijk waarom wij onafhankelijk van elkaar laatstelijk foto’s en berichten tegenkwamen uit Navo-staat Polen waar blauw-gele vlaggen te zien waren op winkelruiten, bushokjes en gebouwen waarop vrij vertaald te lezen stond ‘Oekraïners niet welkom’. We horen Pascal puffen en blazen als hij vanuit de Campingkombuis blazend en puffend een enorme ijzeren schaal met Poulet Basquaise aan komt lopen. We schikken onze stoelen, schenken onze glazen vol en breken de baguettes – het goede leven gaat onverdroten verder, we laten ons niet ontmoedigen door de leugens, de listen en het bedrog. We her- en overdenken de verslaglegging van zojuist en genieten van al het goede ons geboden en vieren in gesloten kring de in dagen vooruitgeschoven feestdag.. de veertiende, en dat op Onze Juillet.

Quatorze Julliet

De bestorming van de Bastille

Frankrijk was in die jaren een land in beweging, er was storm op komst, politieke storm. De Franse burgers en boeren leden onder de heerszucht van de drie-eenheid, de adel, de kroon en de geestelijkheid die vrijwel de absolute macht over de grond en de bezittingen had.

Het overgrote deel van de bevolking leed armoede en crepeerde terwijl aan de andere kant de machtigen goede zaken en grote winsten wisten te behalen. Zij creëerden schaarste door graan op te kopen om het daarna aan de hoogste bieder weer van de hand te doen. Dat de eigen bevolking door verhongering omkwam werd als onbelangrijke bijzaak beschouwd. Het graauw, het gepeupel, was slechts goed om de machtigen van dienst te zijn en al hun grillen en grollen te bekostigen door wettelijk opgelegde roofbelastingen.

Op 14 juli 1789 werd de beruchte Bastille-gevangenis (in de wijk St. Antoine) in Parijs bestormd. Deze gebeurtenis zou toen en later als de officiële aanleiding voor de Franse Revolutie in de geschiedenisboeken worden opgenomen. Niets was echter minder waar. Aan deze spontane bestorming was weinig spontaans. Dit incident was ruim tevoren bekokstoofd door internationaal opererende belanghebbenden zoals door cellen van de Franse Vrijmetselarij en de Duitse Illuminatie, met de beruchte hertog d’Orleans – grootmeester van de maçonieke loge van het Grootoosten – als hun leider.

De vermogende hertog d’ Orleans overigens een volle neef van koning Lodewijk XVI – trok achter de schermen aan de touwtjes en financierde de oproerkraaiers.

Het was de bedoeling dat hij na de rebellie als beloning op de troon gezet zou worden. Met steun van de andere kapitaalkrachtige medespelers werd de opstand door een klein groepje toentertijd bekende mannen vakkundig voorbereid. Eén van de onruststokers was de uiterst gewiekste agitator en politiek-strategisch bekwame Charles-Maurice de Talleyrand-Périgord, bisschop van Autun. De hele bestorming van de Bastille was een schijnvertoning – een Twin-Tower operatie – en er kwamen zelfs Pruisische huurlingen aan te pas om bij de opstand te figureren en zo het geheel een wat realistischer gezicht te geven.

Marquis de Sade

Al met al was het een enorm spektakel, en dat alles om in totaal 7 straatrovers, geestelijk gestoorden en een enkele politieke gevangene te bevrijden die in de Bastille gevangen werden gehouden. Volgens overlevering zou één van de gevangenen Marquis de Sade zijn geweest. Behalve van opruiende revolutionaire publicaties was hij ook de auteur van haarscherpe analyses waarin hij de seksuele perversie van de heersende elites aan de kaak stelde. Hun a-morele gedrag, hun drang naar bestiale pies-, poep-, en moordsex, de Sade wrong het met zijn pen op papier, en zijn schrijfsels werden ook wel Sadistisch genoemd.

Het verhaal is sindsdien blijven hangen dat hij het geweest moet zijn die een paar dagen voor de 14e juli 1789 vanuit de Bastille geschreeuwd zou hebben dat de gevangenen vermoord werden en dát zou dan weer de officiële aanleiding voor de Parijse bevolking geweest zijn om spontaan de gevangenis te bestormen en de gekwelde gevangenen te bevrijden. Voor de hertog d’Orleans was uiteindelijk alle moeite vergeefs. De revolutie was dan wél van de grond gekomen maar in plaats van een kroon op zijn kruin kreeg hij een valbijl op zijn nek. Toen zijn tijd op aarde voorbij was, was zijn vermogen van 114 miljoen pond volledig opgegaan aan allerlei revolutionaire activiteiten. Daarnaast liet hij nog eens een schuld na van 75 miljoen pond – wereldwijd – aan meer dan 1500 schuldeisers.

Bron: Wat geschiedt & is – Fre Morel

Windhandel….

… in de uitgestrekte akkers rondom verrijzen ze, de hoog aanbeden molens, lucht-tot-energie, milieu-onbelast, goed & groen, fijn voor onze kinderen, breed in het nieuws, twee jaar geleden gekiekt van hier naar Veendam.

Honderden, zo niet duizenden ben ik dit jaar (2022) gepasseerd, van hier kriskras naar ’t zuiden, naar Salut-sur-Mer – daarvoor en verder – ’t viel me op dat veel en vaak ruim 80% haar vleugels stil lieten hangen, het geld was al binnen bij de windhandelaren en wie wind zaait.. oogst niets…

Elders, in uitgestrekte akkers, verdwijnen ze, onnut & niet herbruikbaar, verguisde vleugels, onder lagen grond begraven, erf-belast, dirty-business, fijn voor onze kinderen, niet in het nieuws. Geen stik-stof maar gif-stof, de bodem gedood, het land onteigend, af-hankelijkheid be-ogend en na-strevend… justdiggitbaby 😞

42°53’07.5″N 106°17’38.6″W

(Ca-)Dansen …

De hypnotische cirkeldans zoals de Sufi-Islamitische Zikr Zikrullahi vind zijn oorsprong niet in de Islam maar heeft veel oudere voor-(ouder/pre-religieuze) wortels. De oorspronkelijke bewoners van Europa en wat nu Amerika genoemd wordt waren bekend met rei/ring/kring/cirkel-dansen. Ronddraaiend, in monotonie, meer-ring-ig rond-om de kern/paal trance/dans(en). https://www.youtube.com/watch?v=AxSWVkPfVc8

De Bundeltanz, rondom de meiboom is nog een overblijfsel ervan, veel oude streek-historische dansen zijn hieraan verbonden.

Jaar wenteling

Eeuwen voorafgaand aan de religieuze geboorte waren het de ‘drie’ hemelse lichamen – de Zon, Maan en Ster(ren) – waaraan de mens zijn bestaan, hoop, vertrouwen en weten verbond. Als onbetwistbare bakens in het menselijk bestaan bakenen ze het eeuwige onvoorwaardelijke en levensnoodzakelijke. Elke religie, waar en wanneer ook ter wereld ontwikkelt en geboren, is hieraan schatplichtig, jodendom, christendom, islam, de maan is hun gids, hun leids-ma(a)n.

De paus, de kerstman, sinterklaas, allah, god of brama… al eeuwen bepalend. Het eeuwenoude weten is geadopteerd, geannexeerd en leeft zwaar uitgehold en vervuild voort in hun godsdienst, met als meest onversneden vorm het Hindoeïsme. (Hindoes zelf noemen hun geloof sanatana dharma, wat ‘eeuwige leer’ betekent. De naam hindoeïsme is in de negentiende eeuw bedacht door westerlingen).

Met de laatste nieuwe maan van de manen cyclus vangt met de Winterzonnewende al sinds mensenheugenis een nieuw ja(h)r/Yol(veer-boot)/Joel/wiel/jaar aan. Na de kortste dag en de langste nacht worden de dagen weer langer en de nachten korter… dan daagt het in het oosten, een nieuwe Zo(o)n wordt her/geboren.

Het is de dan tijd van het nieuwe leven, het moment van hergeboorte en conceptie, al eeuwen lang het belangrijkste levensmoment dat gevierd wordt met zang, dans, eten, drinken, vuur, voortplanting en plezier. Het jaar-wiel wentelt, draait door in voor-spoed-(ig) jaar.

De omwenteling vindt in huidige tijdrekening plaats met de 1e dag van de nieuwe maan en na 3-dagen bij het kimmen is het moment daar: gemiddeld rond 21 december, het wiel van het jaar bereikt zijn keerpunt, de langste nacht, Yule (Joel/wiel)!

Bijgaand de af-beelding van de (yule) Cirkeldans in de bronstijd